Herinneringen aan Wilhelminadorp. Wat Sinterklaas in 1982 aan de vrouwenvereniging schreef.
Voor het fotoalbum “Eltheto”, klik hier.
Spanje, 30 nov. 1982
Geachte dames van “Eltheto”,
De vrouwen van “de Polder” zijn heel wat mans,
Zij raken beslist niet gauw uit balans!
Dat had Sint in ’t schone Spanje reeds vernomen,
Toen hij te kennen gaf ook eens naar De Polder te willen komen.
In ’t bijzonder gold zijn aandacht de dames van Eltheto,
Want bepaald niet elke vereniging heet zó!
De vrouwen met die mooie Griekse naam,
Komen alle veertien dagen in de kerk tesaâm
Om daar te luist’ren naar een geestelijk woord,
Wat de heil’ge Sint best wel bekoort.
Daarna is men bezig allerlei handwerk te doen
Van wol tot leder, van bloemetjes tot katoen.
Ook is daar wel eens een sprekerd met plaatjes en gedichten
En wil men elkander wel eens op an d’re wijze stichten.
Eens per jaar raken ze in vuur en vlam,
Dan slaat letterlijk de vlam in de pan!
Immers, dan wordt de verkoopmiddag georganiseerd
En ’t Wilhelminahuis met een werkbezoek vereerd.
Rennen, vliegen, draven, niet te kort!
Gauw nog even een draadje breien aan kleed of schort.
Babbelaars bakken, taartjes in de oven!
Je kunt je ogen bijna niet geloven,
zóveel spul wordt er dan gebrouwen
Door de nijv’re handen van Eltheto’s vrouwen.
Een hele middag wordt alles aan de vrouw gebracht
er is vrijwel niemand van het andere geslacht –
En als het verkoopfeest is afgelopen
En er niemand meer is om nog wat te kopen,
Dan worden de centjes en guldens bij elkaar gelegd….
Want rekenen kunnen ze ook, die vrouwtjes van de Polder,
Niemand is er die dan wat zegt,
Totdat het resultaat kan worden bekend gemaakt
En iedereen voor zichzelf een hele diepe zucht slaakt!
“Tjonge, dat is toch weer meegevallen, dat hadden we niet gedacht,
Zo samen werken met z’n allen, dat geeft toch ongekende kracht!”
Sinterklaas en zijn zwarte Pietermannen kunnen dat beamen,
Ook zij bundelen alle jaren hun krachten samen,
En het resultaat mag er dan ook elk jaar weer wezen,
Getuige ook de pakjes, die wij u, dames bij deze geven!
Kijk maar eens onder het papier, maar voorzichtig aan hoor,
Het dient u allen tot vertier, u heeft er vast ook wel oog voor.
Schoon en lichtend in uw huiskamer klein
Mag het vele dagen een herinnering zijn
Aan de komst van de goedheilig man,
Die voor u helemaal uit Spanje kwam.
Hij wil u eren met zijn gedicht en geschenken
En u nu van harte een goede avond toewenken.
Ga zo voort, dames van het zo vruchtbare Zeeland,
Ora et labora, luctor et emergo, houdt samen stand!
Ja, worstel en kom boven, bidt en werk,
Sámen-werken-bidden maakt o zo sterk!
Sint Nicolaas
=====================================
Feestlied ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan in 1989
Daar is al in een dorpje klein een vrouwengroep apart.
Zij is nu vijfendertig jaar en haar behoort mijn hart!
De vrouwen werken heel erg hard
Met naald en ook met draad.
In lief en leed, in vreugd’ en smart
Weten zij wel raad!
Refrein:
Wij vieren feest met onze club,
Want we houden van elkaar,
En roepen dan ook allemaal: Hup,
Het blijv’ zo menig jaar!
Eens in de veertien dagen tijd is er “Vereniging”:
Programma’s vol ernst en jolijt,
Ja, dat is niet gering!
Er worden sprekers ingehuurd,
Ook gedacht aan man en kroost.
Ja, het geheel wordt goed bestuurd
Door ene mevrouw Van Oost.
Reeds dertig jaar doet zij dit werk
Met hulp van menigeen,
En vele handen maken sterk,
Dat weet ja iedereen!
Onafgebroken dertig jaar,
Dat is een hele tijd.
De H.V.G. werd het gewaar
In “continuïteit”.
Elk jaar opnieuw werd er gewerkt
Voor ’t spekken van de kas,
Waar ook de Kerk mee werd versterkt,
Als ’t jaar weer omme was!
Een reisje was ook vast pandoer
Door heel ons mooie land.
Soms was het een hele toer,
Als je ergens was gestrand.
Het buitenland werd niet geschuwd,
in Brussel werd gestruind.
Uitgerust werd in de luwt’
Van ’s Konings mooie tuin.
Een keizer werd door ons bezocht,
In Doorn was zijn kasteel.
We voelden ons wel wat bekocht:
Hém zagen we niet veel!
En de positie van de vrouw
Stond ook op het program,
Maar ééns werd men het niet zo gauw
Over de visie op de mán!
De dominee gaf ook wel stoom:
Cornelder – Lindeboom,
En ook liet jonge Vis(sen)beek
De club niet in de steek!
En toen kwam dominee Attema,
Als vrouw stond zij ons ná.
Zij hield een lezing over ’t werk
In de Gemeente en de Kerk.
Veel dia’s werden ons vertoond
Door Van Oost en dominee Kroes,
En niemand werd daarbij verschoond,
Ook niet ons eigen Goes.
De jaren vloden wel snel heen
Als in een trage stroom.
Het lijkt alles zo kort geleên,
Het is als in een droom.
Herinneringen tal van aard,
Zij vullen nu ons hart.
Zij worden trouw door ons bewaard,
Gemengd met een vleugje smart,
Wij denken aan de leden, die
Van ons zijn heengegaan.
Een voorbeeld waren zij voor wie
Zich sloten bij ons aan.
Geslachten komen en zij gaan,
Dat is maar al te waar.
Alleen de liefde maakt ons klaar
Voor wat eeuwig zal bestaan!
Mevrouw Cornelder ging op pad
langs huis en land en stal,
totdat zij heel veel dames had,
wel dertig in getal.
De meesten waren nog in dracht,
Dat was een schoon gezicht:
De consistorie vol van pracht
Zo bij het avondlicht!
Het aantal is gebleven zo
Al vijfendertig jaar.
Dat is gerust een best niveau,
Als is er ook een “maar”.
Veel zijn er aan de oude kant
En de jeugd laat gaan verstek,
Verdwenen is de Zeeuwse kant,
Ook dat is een gebrek!
Maar ons past toch tevredenheid:
Een mijlpaal is bereikt!
Veel dingen hebben ons verrijkt
In al die lange tijd.
Te veel om op te noemen hier,
Er komt geen einde aan,
En nóg zien w’ onze vaandel fier
Aan gindse kimme staan!
En nóg leeft onze HaVéGé
De toekomst tegemoet,
Waar hoop en liefde alle twee
De einder gloren doet.
We hopen, dat zij blijven zal
Een clubje hecht en sterk,
In vriendschap en qua ledental,
Geroepen tot goed werk!
“En ik was jong en o zo schoon
En droeg een gouden kroon.
Toen werd ik oud en ook wat stijf
En kreeg een band om ’t lijf.”
Vrouw van de Velde droeg dit voor,
Toen zij was tachtig jaar.
In ’60 had zij al gehoor,
Maar nú is ’t wel héél waar!
Eltheto is een oude vrouw,
Bejaard en ook wat stijf,
Na zoveel jaar krijg je al gauw
Een bandje om het lijf!
Gelukkig is zij jong van hart,
Van binnen nog vol vuur.
Steeds weer maakt zij een nieuwe start,
Steeds volgt een ander uur!
In vierenzestig vierden wij
Het tienjarig bestaan.
Wat waren wij toen allen blij,
We hieven een feestlied aan:
“We zijn hier bij elkaar,
Onz’ groep bestaat tien jaar.
’t Stemt ons verheugd en maakt ons blij
En daarom zingen wij!”
In negenenzestig vijftien jaar,
We hielden een bazaar!
Het graanpakhuis was overvol,
Wat hadden we een lol!
Het resultaat was ook niet mis:
Vier duizend bij elkaar:
Een heerlijke gedachtenis,
Een vorstelijk gebaar!
De Fakkel is ons huisorgaan
In heel ons club-bestaan.
“Verdieping” wordt door ons gehoord
Vanuit het godd’lijk Woord.
Wij praten verder met elkaar
Hoe ’t in het leven moet.
De Fakkel lézen is niet naar,
Fakkel-zijn is and’re koek!
De Bondsdagen herinn’ren w’ons
uit de dagen van weleer.
Nu is ’t meer een onder-ons
van enk’len en niet meer!
’t Bestuur doet zeker nog z’n best
Voor regionaal verband,
Want anders – zo klinkt onze les –
Je in isolement belandt!
Wanneer er is “Vereniging”,
Zo na een uur of zes,
Wordt klaargezet zo menig ding
Door koster en kosteres.
We zijn er hen zeer dankbaar voor.
Het is zo’n mooi lokaal,
Fijn en gezellig is het hoor
Door ’s kosters warm onthaal!
De leden doen ook graag wat zelf.
Gezelligheid is troef!
Een fietstocht met een vrouw of elf,
Een etentje in Goes!
Een spelletje kan ook geen kwaad
Of stukjes voor Kerstfeest,
Waar een gevleugeld’ engel op staat,
Dat is heel mooi geweest!
De penningmeester is van belang,
want “zuinig” gaat vóór al
en potverteren duurt niet lang,
dús schrijft zij elk getal!
En als ’t jaarvergadering is,
Leest zij dat alles voor –
Al die getallen is niet mis!
Geen één gaat er teloor!
Wie schrijft, die blijft! Zo wordt gezegd.
De secretaris doet dit ook!
Voor haar is schrijven weggelegd,
Zij raakt nooit van de kook!
Zij maakt verslagen van al wat
Gebeurd is elke dag,
En giet dit alles in het vat
Van een keurig jaarverslag!
Niet altijd zijn we in de sas,
Soms worden we verrast,
Zoals wanneer zoek is een jas,
Nog wel van een lieve gast!
O meisjes, zou die jas nu echt
Gestolen zijn? Ja wel!
Gelukkig kwam die gauw terecht:
’n vergissing was in ’t spel!
Met Kerst zitten we bij elkaar
In ’t Wilhelminahuis,
Tesaâm met wie al is bejaard,
Daar voelen we ons thuis.
We hebben eerst een gezaamlijk maal,
Vereend in liefde-geest.
Betrekken dan de Grote Zaal
Voor ’t grote liefde-feest!
De naam “Eltheto” heeft wel wat,
die klinkt zo mysterieus!
Daar ligt een bede in vervat,
Ja echt, heel serieus!
Een bede, op toekomst gericht:
Dat Jezus wederkeert,
En dat ook ons – in dit gezicht –
Zijn boodschap wordt geleerd!
Totdat Hij komt is er een taak
voor ons hier weggelegd;
dat Zijn liefd’ over ons waak,
zodat ons spoor ga recht!
Met deze uitkomst in ’t verschiet
Besluiten w’ons verhaal,
En zin gen nu tot slot van ’t lied
Voor d’allerlaatste maal:
Refrein:
Wij vieren feest met onze club,
We blijven bij elkaar!
En roepen dan ook allemaal: “Hup!
Tot over vijftien jaar!”
Inmiddels zijn die vijftien jaar al weer lang voorbij!
Hoe zal ’t er nu met de club voorstaan?? Graag reacties!!