Oranje en Nederland XVII (slot)

Op het eind van het gedenkwaardige jaar 1979 komt dan toch het bericht, dat velen reeds lang verwacht hadden. Eerst was het nog inofficieel, maar op 31 januari 1980 werd het de wereld kond gedaan middels een radiotoespraak van de koningin zelf. Zij zei het zo prachtig: “Bij iedereen, die oud wordt, doet vroeger of later het nuchtere feit zich voor, dat de krachten gaan afnemen en dat zo iemand zijn taak niet meer kan volbrengen als voorheen…”

Juliana spreekt het volk toe bij haar troonsafstandOp het eind van het gedenkwaardige jaar 1979 komt dan toch het bericht, dat velen reeds lang verwacht hadden. Eerst was het nog inofficieel, maar op 31 januari 1980 werd het de wereld kond gedaan middels een radiotoespraak van de koningin zelf. Zij zei het zo prachtig: “Bij iedereen, die oud wordt, doet vroeger of later het nuchtere feit zich voor, dat de krachten gaan afnemen en dat zo iemand zijn taak niet meer kan volbrengen als voorheen. Dan komt er een moment, dat het ook niet meer verantwoord is die langer uit te oefenen. Zo voel ik dat voor mij het ogenblijk nadert mijn taak als uw koningin neer te leggen.”

Op 30 april doet zij troonsafstand, of zoals dat zo deftig heet: abdicatie. Voor het laatst als koningin spreekt zij haar volk toe, de avond tevoren:

“…het mooie van die taak is: het algemeen welzijn te mogen dienen; een rustpunt te zijn temidden van de werveling van alle stromingen; te mogen helpen streven naar die samenleving, waarin men respect heeft voor wat een ander beweegt, naar een goed samengaan in alle verscheidenheid. Verder:te doen wat je kunt voor wie achter zijn gebleven; voor hen, die speciale aandacht en hulp nodig hebben. Ook voor ’t nog zo verre ideaal van vrede, harmonie en welzijn in heel de wereld – die ene wereld –  en zó zeer verdeeld…”

Op 30 april 1980 begint een nieuw tijdperk: dat van koningin Beatrix. Je kunt zeggen: de tijd die we nu nog meemaken. Daarom lijkt het me goed om hier te stoppen. Inmiddels is er weer heel veel gebeurd, zoals we zelf meegemaakt hebben. Prins Claus is overleden en het oude koningspaar: Juliana en Bernhard. De kinderen van toen zijn inmiddels allemaal getrouwd en hebben zelf kinderen gekregen, een hele schare! Zo zou er nog heel veel te zeggen zijn over ons koningshuis. “Hoge bomen vangen veel wind”, zei koningin Juliana bij haar afscheid. Dat is nog steeds zo! Elke dag vinden we er wel iets over in de krant. En er is een speciaal TV-programma: Blauw bloed.

Iets van de bewogen geschiedenis van Oranje en Nederland hebben wij bij u terug willen halen: 3 perioden van Oranje’s, de regeringen van Willem III, Wilhelmina en Juliana. Maar gelukkig, de geschiedenis tussen ons volk en het Oranje-huis, gaat door. Bijna is weer een periode voorbij. Er wordt al over gespeculeerd, wanneer Willem-Alexander het roer zal overnemen van zijn moeder.

Ik kan dan ook niet beter besluiten dan met het gedenkwaardige woord van koningin Beatrix zelf bij haar intrede, gesproken vanaf het bordes van het paleis op de Dam, op 3- april 1980:

“Met ernst heb ik mij voorbereid op deze zware taak en ik besef dat er veel van mij gevraagd zal worden. Toch wil ik deze functie aanvaarden als een grote en mooie opdracht. Moge eendracht de basis zijn, waarop, ook in een moeilijke toekomst. onze samenleving in rijke verscheidenheid kan bloeien. Wat mij aan krachten is geschonken, zal ik aanwenden om die eendracht te bevorderen. Geen ander streven heb ik, dan mij in te zetten voor u en voor ons hele volk, en het land te dienen. Leve Nederland!”

O r a n j e    b o v e n !

Beatrix Amalia Willem Maxima in de sneeuw

Oranje en Nederland XVI

Toen koningin Juliana op 30 april 1979 zeventig jaar werd, gingen er geruchten, dat zij zou gaan aftreden. Maar premier Van Agt had officieel dit gerucht ontkend, het zou in dit jaar nog niet gebeuren! Toch zou het de laatste Koninginnedag op Soestdijk worden. En deze dag (het was immers een “kroondag”!) werd uitbundiger gevierd dan ooit. Onze koningin had de leeftijd der sterken bereikt!

In lief en leed verbonden.

Toen koningin Juliana op 30 april 1979 zeventig jaar werd, gingen er geruchten, dat zij zou gaan aftreden. Maar premier Van Agt had officieel dit gerucht ontkend, het zou in dit jaar nog niet gebeuren! Toch zou het de laatste Koninginnedag op Soestdijk worden. En deze dag (het was immers een “kroondag”!) werd uitbundiger gevierd dan ooit. Onze koningin had de leeftijd der sterken bereikt!

Het bloemendefilé langs het bordes was schier eindeloos. ’s Avonds was er een Tv-programma, gewijd aan de koningin, met de titel “Alstublieft Majesteit”. Jos Brink was de presentator. Hij verraste de jarige en heel het volk voor de buis, toen hij Hare Majesteit pardoes een kus gaf bij het aanbieden van een feestboeket. Het werd – voor heel Nederland- een geweldige avond!

Het zou nog een spannend jaar worden, dat laatst troonjaar 1979/80. Internationaal waren er spanningen te over. De Sjah van Perzië werd gedwongen zijn land te verlaten, en ayatollah Khomeini nam het roer over. De weken lang durende opstand had het land economisch aan de afgrond gebracht en duizenden Perzen het leven gekost. Helaas, het vrijheidslievende volk was van de ene tirannie in de andere terecht gekomen. Vandaag is het nog niet anders. Want wat vroeger Perzië heette is nu Iran. Ze schijnen daar ook al een atoombom te hebben en het land wordt (althans door de VS) gerekend tot de “as van het kwaad”. Maar ook elders waren er spanningen. Er vielen dictatoren, her en der. bijvoorbeeld in Nicaragua. Daar stortte de Somoza dictatuur in, na een langdurige strijd met het zogenaamde Sandinistische bevrijdingsfront. In Afrika was het ook roerig. In Oeganda bijvoorbeeld werd Idi Amin afgezet en in Centraal Afrika moest Bokassa voor zijn leven vluchten. In Azië was het Pol Pot van Cambodja. En tenslotte, weer in Midden Amerika, in El Salvador: Carlos Humberto Romero. Allemaal namen, die nu tot de verbeelding spreken, maar die toen schrik en verwarring brachten. Zo was er veel onrust in de wereld. Daar getuigde ook de troonrede in 1979 van. Het was de 32e van koningin Juliana en werd gehouden op 18 sept.1979. Zij beëindigde haar rede met deze woorden:

“Onder een economisch ongunstig gesternte hervat u vandaag uw werkzaamheden. Zware beslissingen moeten worden genomen. Van uw inzicht en volharding zal veel worden gevraagd Moge dat werk worden gedaan in het vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden!”.

En zo was de “bede” op het eind van de troonrede, waarover indertijd zo veel te doen is geweest en die was afgeschaft, toch nog in de troonrede opgenomen, zij het ook indirect.

Niet alleen internationaal, en dus economisch, waren het zware tijden, maar ook in ons eigen land. Hierdoor kreeg de koningin het in haar laatste regeringsjaar toch nog moeilijk. Ik herinner u aan het kernwapendebat in de 2e Kamer in december 1979. Volgens NAVO-besluit zouden er 572 nieuwe kernraketten in West-Europa geplaatst worden, waarvan een deel in ons land. Bijna was het kabinet  Van Agt daarover gestruikeld door de linkse oppositie. U weet nog wel, hoe er toen overal in het land actie gevoerd werd: “Kernwapens de wereld uit!” Lubbers speelde toen een sterke rol. Hij wist de eenheid in het CDA te bewaren, ook toen velen naar het standpunt van de oppositie (PvdA) overhelden.

In het eigen gezin verliepen de dingen net als in andere families. De kinderen trouwden , de één na de ander, en kleinkinderen zagen het levenslicht. De geboorte van de eerste kleinzoon (1967) gaf nog wel wat opschudding. De baby was namelijk al veertien dagen over tijd en wilde maar niet komen. De verloskundige, prof. dr. W. Plate, heeft toen gepoogd de weeën op te wekken. Tenslotte moest het kind nog via een keizersnede ter wereld worden gebracht. Maar de vreugde was er niet minder om! Zeker ook, toen het een flinke zoon bleek te zijn. De Oranjedynastie was na meer dan honderd jaar met een zoon verrijkt, waardoor zijn voortbestaan was verzekerd! Prins Claus gaf zijn zoon aan bij de burgerlijke stand in Utrecht, waar hij ook geboren was (in het Academisch Ziekenhuis). Hij kreeg de mooie namen “Willem-Alexander Claus George Ferdinand”. De roepnaam werd Alexander, precies zoals die van de laatste prins, de derde zoon van Willem III.

Later zijn er, zoals u weet, nog twee zonen bijgekomen: Johan Friso (1968) en Constantijn (1969).

Oranje en Nederland XV

Koningin Juliana heeft het bij tijd en wijle zeer moeilijk gehad. Er waren stormen te over in haar leven! Hoe leefde zij mee met de rampgebieden in Zeeland en West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden, na de bittere stormnacht van 2 februari 1953. Zij bezocht het ondergelopen land en troostte de mensen, die familieleden, have en goed veloren hadden. Maar gelukkig kon zij ook op bezoek gaan in het nieuwe land, aan de zee ontrukt, de drooggevallen polders in het IJsselmeer.

Het gezin van Juliana en BernhardKoningin Juliana heeft het bij tijd en wijle zeer moeilijk gehad. Er waren stormen te over in haar leven! Hoe leefde zij mee met de rampgebieden in Zeeland en West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden, na de bittere stormnacht van 2 februari 1953. Zij bezocht het ondergelopen land en troostte de mensen, die familieleden, have en goed veloren hadden. Maar gelukkig kon zij ook op bezoek gaan in het nieuwe land, aan de zee ontrukt, de drooggevallen polders in het IJsselmeer.

Ook aan het buitenland werd gedacht. Zo werd haar bezoek aan de Verenigde Staten in april 1952 een groot succes. Een ouderwetse tipparade in New York viel haar ten deel.

Ouderen onder ons herinneren zich nog zo goed al die foto’s van het Koninklijke gezin: vader, moeder en vier steeds groter wordende dochters. Zo’n opgroeiend gezin vraagt ook veel aandacht, en de koningin betreurde het vaak, dat zij die aandacht onvoldoende kon geven. Dat was de schaduwzijde van haar Koninklijke ambtsvervulling. Zoals alle ouders hadden Juliana en Bernhard ook wel problemen met hun kinderen, die graag hun eigen weg wilden kiezen.

Prinses Marijke was een echt zorgenkind. Zij is eigenzinnig en bepaalt zelf graag wat zij wil en doet. De naam “Marijke” wil zij ook niet meer. Die moest “Christina” worden en wordt het ook, vanaf 1963. Dan was er prinses Irene, die ook haar eigen weg insloeg. In 1964 lekt onverwacht uit, dat prinses Irene Rooms-katholiek is geworden en zelfs is “overgedoopt”. Nederland staat op z’n kop! In 1964 trouwt Irene met een Franse prins, zonder dat één van haar familieleden daarbij aanwezig is. Met prinses Margriet is het al niet anders. Ook zij gaat haar eigen weg en kiest een man uit het “gewone volk” uit tot haar echtgenoot. Er moet gezegd worden: dit gaf toch niet veel ophef onder het volk. Integendeel, velen vonden dat wel mooi. En de ouders zelf? Ach, de koningin had altijd gezegd: “Mijn kinderen moeten gewoon worden opgevoed, net als alle anderen, en zij mogen ook doen wat zij willen. Het is al erg genoeg, dat zij in zo’n glazen kastje zitten.”  Dus, ik denk niet, dat de ouders daar een drama van hebben gemaakt.

Anders stond het natuurlijk met prinses Beatrix, de oudste, die later de troon zou overnemen. Die moest toch wel met iemand van Koninklijke bloede trouwen! Toch zeker met een prins of iets dergelijks. Maar, nee hoor, het werd Claus von Amsberg, een mooie naam, dat wel, maar toch niet van echte adel. Maar ach, wat maakt het ook uit! Hollanders zijn wat dat betreft erg nuchter. “Als zij maar gelukkig zijn!” Alleen het feit, dat ’t nou warempel net weer een Duitser moest zijn, die in de oorlog ook nog had meegevochten, dat zal velen niet lekker. En hoe! Dat bleek wel op de dag dat zij trouwden , in 1966: tussen de rookbommen!

Oranje en Nederland XIV

Door de tanende gezondheid van koningin Wilhelmina werd het duidelijk, dat aan haar vijftigjarige regeerperiode een spoedig eind zou komen. In september 1948 was ’t zo ver. De oude koningin deed afstand van de troon en twee dagen later vond de plechtige inhuldiging van de nieuwe vorstin plaats.

Inhuldiging Juliana 1948Door de tanende gezondheid van koningin Wilhelmina werd het duidelijk, dat aan haar vijftigjarige regeerperiode een spoedig eind zou komen. In september 1948 was ’t zo ver. De oude koningin deed afstand van de troon en twee dagen later vond de plechtige inhuldiging van de nieuwe vorstin plaats.

Juliana zei op die gedenkwaardige 4e september ondermeer:

“Sedert eergisteren ben ik geroepen tot een taak, die zó zwaar is, dat niemand die zich deze ook maar een ogenblik heeft in gedacht, haar zou begeren. Maar ook zó mooi, dat ik alleen maar zeggen kan: wie ben ik, dat ik dit doen mag?

De mogelijkheden, die mij hierdoor worden gegeven om in het algemeen welzijn werkzaam te kunnen zijn, zijn zó goot, dat ik na veel innerlijke strijd bereid ben deze roeping te volgen, waarop mijn ouders mij met zorg hebben voorbereid.

Overeenkomstig de bepalingen van de Grondwet ben ik tot het koningschap geroepen, maar de moed om deze roep te volgen vind ik in vertrouwen op God en in de grote liefde, waarmede ons volk mij tegemoet treedt. Deze liefde heeft mij mijn hele leven begeleid. Ik leefde in de warmte daarvan in tijden van voorspoed en geluk, maar nooit bleek de kracht ervan sterker dan in tijden van tegenspoed en verdriet. Daarnaast ben ik gelukkig in mijn man een levensgezel naast mij te hebben, die een grote steun voor mij is, en hebben wij het voorrecht zelf al onze zorgen te mogen wijden aan onze vier kinderen.

Ik wil hier met nadruk vaststellen, dat voor een koningin haar taak als moeder even belangrijk is als voor iedere andere Nederlandse vrouw.”

Juliana droeg bij de inhuldiging op haar hoofd een kapje, bestikt met juwelen. Onze monarchie heeft wel een kroon, maar die is meer een symbool. Gedragen is hij en wordt hij nooit. Koningin Wilhelmina droeg bijvoorbeeld bij haar inhuldiging een diadeem. Wij spreken ook van “inhuldiging” en niet van “kroning” (zoals in Engeland). De kroon lag vóór Juliana op de tafel, naast de andere Rijksattributen: scepter, Rijksappel en Grondwet. De jonge koningin legde een eed af op deze Grondwet, en daarmee was officieel haar ambtsvervulling begonnen.

Greet HofmansHet waren geen gemakkelijke tijden, waarin zij zou moeten regeren. Maar gelukkig had zij naast zich wijze adviseurs, zoals Willem Drees. Zo kort na de oorlog was er in ons land heel wat op te bouwen. En dan had je ook nog die vervelende Indonesische kwestie! Juliana’s eerste regeringsdaad was de ondertekening van de “Acte van Souvereiniteitsoverdracht”. Daarmee was het oude Oost- Indië onafhankelijk geworden, met de nieuwe naam Indonesië. Dat bracht de gemoederen bij ons flink in beroering, want Nederland en Indië waren meer dan drie eeuwen met elkaar verbonden geweest. Velen bij ons hielden ook van dat mooie land en die aardige mensen. Vele van onze jongens hadden er hun leven voor gegeven. Ook voor Nieuw-Guinea moest nog een oplossing gevonden worden. Het werd door Indonesië opgeëist, maar Nederland wilde het niet afstaan. Na veel heen en weer gepraat moesten we ook van deze dierbare landstreek afstand doen, in mei 1962.

Veel stof deed ook de affaire Greet Hofmans opwaaien. Zij was een soort religieuze hulpverleenster, die op gebed zieken genas. De koningin had haar te hulp geroepen bij de ernstige oogafwijking van prinses Marijke. Maar de invloed van de gebedsgenezeres op de koningin werd zo groot, dat prins Bernhard haar tenslotte de deur wees. Daar werd toen veel over geschreven, niet alleen hier, maar vooral ook in Duitsland. Juliana deed er verstandig aan haar contact met mejuffrouw Hofmans tenslotte te verbreken.

Oranje en Nederland XIII

Vanuit Canada maakte Juliana ‘goodwill reizen’ naar de Verenigde Staten, waar zij overlegde met president Roosevelt en bevriend werd met diens vrouw Eleonore. Ook heeft zij in die jaren verschillende keren de West-Indische gebieden bezocht: Suriname, Curaçao en de overige Antillen. In september 1944 leek het einde van de oorlog in zicht en vloog de prinses naar Engeland. Helaas, de slag om Arnhem liet zien, dat de oorlog nog lang niet voorbij was. De verschrikkelijke Hongerwinter stond voor de deur. Toen ging de prinses weer terug naar Canada om tenslotte op 3 mei 1945 eindelijk in Nederland terug te keren.

Vanuit Canada maakte Juliana ‘goodwill reizen’ naar de Verenigde Staten, waar zij overlegde met president Roosevelt en bevriend werd met diens vrouw Eleonore. Ook heeft zij in die jaren verschillende keren de West-Indische gebieden bezocht: Suriname, Curaçao en de overige Antillen. In september 1944 leek het einde van de oorlog in zicht en vloog de prinses naar Engeland. Helaas, de slag om Arnhem liet zien, dat de oorlog nog lang niet voorbij was. De verschrikkelijke Hongerwinter stond voor de deur. Toen ging de prinses weer terug naar Canada om tenslotte op 3 mei 1945 eindelijk in Nederland terug te keren.

Défile in Landgoed AnnevilleGroot en warm was het onthaal van de Koninklijke familie na de bevrijding van ons land. Overal hingen vlaggen. Je snapt niet, waar ze opeens vandaan kwamen! En iedereen liep met Oranje op! Voor de zuidelijke provincies was het al in maart begonnen, de bevrijding van de gehate vijand. Op 12 maart verliet de koningin Engeland. Prins Bernhard, minister Gerbrandy en minister Bolkestein (de grootvader van de ons bekende Frits Bolkestein) waren al eerder een verkenningstocht wezen maken in het zuiden van ons land. Per auto kwam de koningin uit België. Zij ging in het dorpje Eede de grens over. Nu was zij in het zwaar geteisterde Zeeuws-Vlaanderen. Tien dagen lang sprak zij overal de mensen, die alles kwijt waren, moed in. Na ook nog een bezoek aan het bevrijde Brabant en Limburg keerde koningin op 23 maart naar Londen terug. Op 3 mei ten slotte zette de hele Koninklijke familie vaste voet op Neêrlands bodem. De bede uit het Wilhelmus: “Dat ik zal wederkeren in mijnen regiment” was eindelijk verhoord. Per Dakota, omstuwd door 12 Nederlandse Spitfires, landden zij op het vliegveld van Gilze-Rijen. Voorlopig gingen zij wonen in het landgoed “Anneville” bij Breda. Op de dag van de Bevrijding, 5 mei, hield Hare Majesteit een gloedvolle rede over de omroep (vanuit Eindhoven), waarin zij o.m. zei:

“Mannen en vrouwen van Nederland,

Onze taal kent geen woorden voor hetgeen in ons aller hart omgaat in deze ure van bevrijding van geheel Nederland. Eindelijk zijn wij weer baas op eigen erf en eigen haard; verslagen is de vijand van Oost naar West en van Zuid naar Noord; verdwenen het vuurpeloton, de gevangenis en het martelkamp. Voorbij is de nameloze druk van de vervolger, welke vijf jaar lang u heeft gekweld; voorbij is de verschrikking van de hongersnood.”

Met aangrijpende woorden bracht zij hulde aan de bondgenoten, de verzetsstrijders, de gevallenen, en riep zij allen op om de handen thans ineen te slaan. Nederland herrijst. Leve het Vaderland!

Twee dingen wil ik tenslotte nog in herinnering terugroepen: de geboorte van de vierde prinses, Maria Christina, op 18 februari 1947, en de ziekte van de koningin, waardoor vanaf 14 oktober 1947 prinses Juliana de regering van haar moeder waarnam. Op 12 mei 1948 kwam de aankondiging van de troonsafstand. Een 50-jarig regeringsjubileum mocht eerst nog gevierd worden! Daarna brak een nieuwe tijd aan: de regering van Juliana.

Oranje en Nederland XII

Tijdens de oorlog heeft koningin Wilhelmina veel betekend voor het Nederlandse verzet. Zij was de ziel van “Radio Oranje”, een echte “Moeder des Vaderlands”. Maar ook prinses Juliana en prins Bernhard deden, wat zij konden, om hun volk moed in te spreken. Zo sprak de prinses op haar 34e verjaardag de volgende woorden tot haar volk, over de radio in Canada…

Een postzegel met de koninklijke familie was niet mogelijk in Nederland, maar wel in Curaçao.Tijdens de oorlog heeft koningin Wilhelmina veel betekend voor het Nederlandse verzet. Zij was de ziel van “Radio Oranje”, een echte “Moeder des Vaderlands”. Maar ook prinses Juliana en prins Bernhard deden, wat zij konden, om hun volk moed in te spreken. Zo sprak de prinses op haar 34e verjaardag de volgende woorden tot haar volk, over de radio in Canada:

“Wat kon er beter zijn, dan op mijn verjaardag een groet aan U te brengen? Onze zaak, waarvoor gij strijdt met meer dan uw uiterste krachten, en met inzet van al, wat U het dierbaarst is, is onweerstaanbaar aan het overwinnen. De feiten spreken duidelijke taal. De overtuiging en de macht van de Verenigde Volkeren is niet te keren; ook mede dank zij de niet rustende strijdkracht van de onzen op zee, op het land, in de lucht, en van onze koopvaardij.

Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken, om U te danken voor de wijze, waarop gij hebt meegeleefd bij de geboorte van onze kleine Margriet, en die mijn man en  mij zeer heeft getroffen en dankbaar gestemd.

Hoe blij en gelukkig wij ook zijn met ons nieuwe dochtertje, steeds drukkender wordt het gevoel, niet in het vaderland te zijn en er te delen in de grote offers, die daar door een zo groot aantal gebracht worden voor Recht, Vrijheid en Vaderland. Wij hebben dit kind dan ook willen wijden tot een hulde aan hen, die strijden, en aan de nagedachtenis van hen, voor wie de strijd reeds voleindigd is. Peet over haar staan de helden van onze koopvaardij, zoals de Marine, het Leger en het Indische Leger dit deden bij Irene.

In deze strijd, waarin miljoenen hun leven, vaak hun jonge leven, hebben gegeven, vraagt men zich dikwijls af: wat is één onzer, een enkel mens, waard? Maar dan verrijst aan de andere kant het bewustzijn, dat ons is verzekerd, dat zelfs de haren van ons hoofd alle zijn geteld, en dat wij het licht der wereld, het zout der aarde zijn. Dit wordt in Nederland zo sterk als maar ergens gevoeld . En zo wordt het fundament gelegd voor een betere toekomst, waarvoor wij alles willen over hebben. Ja, zij zullen zich vervullen, deze tijden van geluk! Dees ellenden gaan volenden, en verpletterd wordt het juk!”

Zo sprak Juliana op haar verjaardag in 1943. Het zou nog meer dan twee jaar duren, eer de ellende van de oorlog voorbij was en zij met haar kinderen in het geliefde vaderland kon terugkeren. Voorlopig bleef zij in Ottawa, in het bevriende gastland Canada. Daar hadden zij het trouwens erg goed. De Canadese bevolking droeg het jonge paar op handen. Toen op 19 januari 1943 het derde prinsesje, Margriet, geboren werd, ging de vlag uit op het parlementsgebouw!

Oranje en Nederland XI

In 1934, toen ik geboren werd, na het overlijden van prins Hendrik, bestond ons vorstenhuis weer net als in 1890 uit twee vrouwen: moeder en dochter. Maar het volk leefde wel met haar mee. De beroemde volksdichter Clinge Doorenbos maakte er zelfs een gedicht over…

Prins Bernhard en de toen nog kroonprinses JulianaIn 1934, toen ik geboren werd, na het overlijden van prins Hendrik, bestond ons vorstenhuis weer net als in 1890 uit twee vrouwen: moeder en dochter. Maar het volk leefde wel met haar mee. De beroemde volksdichter Clinge Doorenbos maakte er zelfs een gedicht over:

Daar zijn twee Nederlandse Vrouwen
Die eenzaam door het leven gaan,
Maar die, omdat wij op haar bouwen,
Vóór alles op haar plichten staan.

Daar zijn twee Nederlandse Vrouwen
Die arm en rijk en groot en klein,
Door plichtsgevoel en vast vertrouwen
Een goed en prachtig voorbeeld zijn.

Maar het duurde niet lang of daar kwam een man in het vizier: prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld. Juliana had hem leren kennen op een wintersportvakantie in Garmisch-Partenkirchen in 1936. Natuurlijk was er lang drukte over, vooral in de kranten (TV was er nog niet!), voordat de officiële verloving werd bekend gemaakt en het huwelijk op 7 januari 1937 werd gesloten.

Het gezin van prins Bernhard en Juliana in 1948Prinses Juliana had in Leiden gestudeerd en was door haar moeder zo goed mogelijk voorbereid op de moeilijke taak, die haar wachtte, als zij eens koningin zou worden. De prinses was van meet af aan “onder het volk” gebracht. Koningin Wilhelmina wilde haar dochter niet in eenzaamheid laten opgroeien, zoals dat met haar gebeurd was. Je kunt zeggen, dat ons vorstenhuis en Nederland daardoor dichter bij elkaar zijn gekomen. Talrijk waren de reizen van moeder en dochter door de provincies. Zij waren juist in die moeilijke jaren een grote steun voor het volk. Het spreekt van zelf, dat ook vader Hendrik en grootmoeder Emma veel van de prinses hielden en ook met haar optrokken. Na het overlijden van die twee, zo kort achter elkaar in hetzelfde jaar 1934, was er grote eenzaamheid in het paleis. Gelukkig heeft dat maar kort geduurd. Prins Bernhard bracht de nodige drukte met zich mee en op 31 januari 1938 deed nieuw leven haar intree in het paleis: prinses Beatrix! En in het jaar daarop werd de tweede dochter geboren: prinses Irene, een betekenisvolle naam in die tijd van oorlogsdreiging. Vrede!

Nog geen maand later (prinses Irene was op 5 augustus geboren) was de oorlog uitgebroken in Europa. Op 1 september waren de Duitsers Polen binnengevallen. En de ouderen onder ons weten allemaal, hoe ’t verder gegaan is. Vijf ellendige jaren braken aan. Op 10 mei 1940 werd Nederland overvallen. We waren niet zo goed bewapend. Colijn was altijd zuinig geweest! Trouwens, het had toch niets geholpen, want we waren geen partij voor het hypermoderne Duitse leger. Toch hielden onze jongens nog vijf dagen stand. Er is hevige strijd geleverd aan de Grebbelinie, rond Rotterdam en de Afsluitdijk en op vele andere plaatsen. Generaal Winkelman kon trots zijn op zijn manschappen. Het genadeloze bombardement op Rotterdam, waarbij we onlangs nog hebben stilgestaan, heeft het moreel in ons land gebroken.

Ondertussen had de Koninklijke familie ons land verlaten. Velen spraken daar schande van. Ze noemden het een vlucht. Maar zó was koningin Wilhelmina niet! Integendeel, zij was een echte vechtster. Zij had dan ook de bedoeling om vanuit Engeland beter strijd te kunnen leveren voor ons land. Wat zouden we er aan gehad hebben, wanneer de Koninklijke familie in Duitse gevangenschap geraakt was?

De oude hofprediker ds. Welter vertolkte de gevoelens van velen met zijn gedicht:

13 mei 1940

Neen, ’t was geen vlucht die u weg deed gaan,
Maar volgen, waar God u riep.
Wij vragen niet wat in u is doorstaan:
Een strijd, hoe zwaar, hoe diep.

Wij knielen naast en met u neer
Omhoog tot God de blik, de handen:
Geef Neerland aan Oranje weer,
Oranje aan de Nederlanden!

Oranje en Nederland X

Toen die vreselijke wereldoorlog in 1918 eindelijk ten einde was, kregen we in Nederland nog een vervelende nasleep. Ons land was weliswaar neutraal geweest, maar toch kwam toen de Duitse keizer nog…

Toen die vreselijke wereldoorlog in 1918 eindelijk ten einde was, kregen we in Nederland nog een vervelende nasleep. Ons land was weliswaar neutraal geweest, maar toch kwam toen de Duitse keizer nog…

ColijnBegrijpelijk, dat het Duitse volk schoon schip wilde maken en eindelijk van het “oude regime” verlost wilde worden. De revolutie brak uit en de “kronen” rolden door de straten. De keizer, 18 koningen, groothertogen, hertogen en andere vorsten werden door het opstandige volk van de troon gezet. De keizer en de kroonprins vluchtten naar Nederland, waar zij asielrecht kregen. De kroonprins is later naar Duitsland teruggekeerd, maar de keizer bleef op zijn slot in Doorn wonen en is daar in de 2e wereldoorlog overleden. Nu is dat kasteel een trekpleister geworden voor uitstapjes.

Na die wereldoorlog was het voor ons land en de koningin ook niet zo gemakkelijk. Hoewel Nederland neutraal was, heeft het land toch erg geleden onder de oorlog. Er was veel armoede en werkeloosheid. Wel werd nog in 1923 het zilveren jubileum van de koningin gevierd, maar het was duidelijk dat er moeilijke tijden aanbraken. Politiek was er maar één man, die de zaak in het gareel kon houden: Colijn. Men verwachtte van hem wonderen, maar die kon ook hij niet geven. Er was ook nog de zogenaamde Belgische kwestie. Na de 1e wereldoorlog wilde België ons Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg annexeren. Dat gaf veel opschudding! Gelukkig kon onze minister van Buitenlandse Zaken Jonkheer Van Karnebeek de Geallieerden overtuigen, dat die twee gebieden helemaal niet bij België wilden en dus bij Nederland hoorden. De annexatie ging toen gelukkig niet door!

Een lichtpuntje in deze crisistijd was de droogmaking van de Zuiderzee, waarvan we vorige week nog het 75-jarige jubileum hebben herdacht. Het was het grootse werk van de minister ir. Lely. Op 29 mei 1932 was de afsluitdijk klaar. De dijk was 24 km lang en werd overal in de wereld als een “wereldwonder” geroemd. Onder aan het monument aan de Friese kant staat nog het gedenkwaardige opschrift: “Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst”.

Daarna kreeg je nog de droogmaling van de Wieringermeerpolder, gevolgd door nog meer indrukwekkende waterwerken. Ja, een klein volk kon grote dingen presteren! Koningin Emma had daar al zo vaak op gewezen. En het is geen wonder, dat kroonprins Willem-Alexander iets met het water heeft!

Na de beurskrach in New York in 1928 waren de aandelen overal gekelderd. Er waren mensen, die van de ene op de andere dag straatarm waren geworden. Het waren echte crisis-jaren. Door al die ellende kwam het socialisme en ook het nationaal-socialisme van Anton Mussert sterk opzetten. Gelukkig wist Colijn met zijn “crisis-kabinet”het volk door deze moeilijke jaren heen te loodsen. Hij moest daartoe wel impopulaire maatregelen nemen zoals bezuinigingen tot zelfs verlaging van salarissen toe en de opvang van werkelozen in werkkampen.

Oranje en Nederland IX

Wilhelmina zal 2 wereldoorlogen meemaken, als koningin van een klein land, terwijl zij sterk verwant is aan het land dat de oorlog beide keren ontketende: Duitsland. Dat bracht haar ongetwijfeld in een moeilijke positie.

Wilhelmina zal 2 wereldoorlogen meemaken, als koningin van een klein land, terwijl zij sterk verwant is aan het land dat de oorlog beide keren ontketende: Duitsland. Dat bracht haar ongetwijfeld in een moeilijke positie.

Maar met verve heeft zij haar taak als koningin van een vrij en onafhankelijk Nederland vervuld. Zij was een heel dappere vrouw en spaarde Duitsland haar kritiek niet! Ouderen herinneren zich dat nog goed uit de laatste oorlog, toen de koningin via Radio Oranje het volk toespraak en op allerlei manieren leiding gaf aan het verzet. Zij werd niet voor niets “Moeder van het verzet” genoemd. En de V van Victorie werd tot de W van Wilhelmina.

In de Eerste Wereldoorlog kon ons land nog neutraal blijven. Wel waren de troepen in staat van paraatheid gebracht en bij de grenzen met Duitsland en België samengetrokken, waar Wilhelmina hen regelmatig bezocht. De koningin pleitte voor een sterk leger en ergerde zich nogal eens aan de Nederlandse zuinigheid en laksheid, waarmee hier zaken werden afgehandeld. Het was een tijd vol spanning en ook armoede. De economie vloog achteruit, aandelen kelderden als bakstenen, de handel kwam stil te liggen en de werkeloosheid nam drastische vormen aan. Zo heerste er in ons land veel ellende. De koningin probeerde uitkomst te bieden. Op 10 augustus 1914 nam zij het initiatief tot oprichting van een Koninklijk Nationaal Steun Comité. Zij liet het niet alleen bij woorden, zij schonk het Comité 120.000 gulden! Een goed voorbeeld doet volgen. U weet het, koningin Emma zei het al: “Een klein land kan groot zijn in dingen van naastenliefde en barmhartigheid.” Wilhelmina was een gelovige vrouw. Niet alleen de materiële nood probeerde zij te lenigen, ook de geestelijke nood van haar zo geplaagde volk. Zo horen wij in de Kerstgroet van 1914 de volgende bemoediging:

“Er is veel stof tot dankbaarheid in onze grote doch moeilijke tijd. Een verheffende zin van eenheid en saamhorigheid treedt ons tegemoet, onderlinge waardering en samenwerking op velerlei gebied valt waar te nemen, naarmate de nood stijgt wordt de liefde overvloediger. Krachtig doet de behoefte tot nadenken, tot gebed zich gevoelen: er wordt veel, er wordt vurig gebeden. Men kan zich geen groter tegenstelling denken dan de heilsbelofte Gods en het leed en de smart waaronder thans de wereld gebukt gaat. Doch nooit schitterde ons het licht dier eeuwige, ontfermende liefde helderder tegen dan op dit feest van de Heiland; immers ook om de ellende te dragen waarvan wij op dit ogenblik getuigen zijn, nam Hij onze gestalte aan… .Het Kindeke Jezus heeft te allen tijde veel vertrouwen gevraagd. Het vraagt dit nog steeds. Aan ons de fiere moed Het dit te schenken. Laten wij met de herders gaan in het gebed naar de kribbe naar het kruis, met AL onze noden en vragen. Tot tenslotte ons vragen verstomt en ons gebed en geloof overgaan in aanbidding. Wilhelmina.”

Oranje en Nederland VIII

Op 6 september 1898 werd de jonge koningin plechtig ingehuldigd, zoals dat heet. Het gebeurde in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Het moet een onvergetelijk schouwspel geweest zijn. Onder het feestelijk lawaai van 101 saluutschoten en klokgelui betrad de jonge vorstin de kerk. Een gracieuze verschijning!

Op 6 september 1898 werd de jonge koningin plechtig ingehuldigd, zoals dat heet. Het gebeurde in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Het moet een onvergetelijk schouwspel geweest zijn. Onder het feestelijk lawaai van 101 saluutschoten en klokgelui betrad de jonge vorstin de kerk. Een gracieuze verschijning!

Zij was omringd door talrijke rijk uitgedoste familieleden en vorsten uit andere landen ( en dat waren er toen nog veel!). Zij droeg de met hermelijn gevoerde mantel van rood fluweel, met gouden klimmende leeuwen en een lange kraag van hermelijn.

Onvergetelijk zijn ook de woorden, die zij toen sprak:

“Thans is de ure gekomen, waarin ik mij, temidden van mijn trouwe Staten-Generaal, onder aanroeping van Gods heilige naam, zal verbinden aan het Nederlandse volk, tot instandhouding van zijn dierbaarste rechten en vrijheden.

Zo bevestig ik heden de hechte band, die tussen mij en mijn volk bestaat, en wordt het aloude verbond tussen Nederland en Oranje opnieuw bezegeld.

Hoog is mijn roeping, schoon de taak, die God op mijn schouders gelegd heeft. Ik ben gelukkig en dankbaar, het volk van Nederland te mogen regeren, een volk klein in zielenaantal, groot in deugden, krachtig door aard en karakter…”

Ter gelegenheid van de inhuldiging werd een gouden koets gemaakt door de gebroeders Spijker (die nu nog auto’s fabriceert!) uit Amsterdam. Het was een geschenk van het Nederlandse volk voor de inhuldiging, maar kon pas drie jaar later bij het huwelijk van Wilhelmina officieel worden aangeboden.

Een jonge koningin kon natuurlijk niet alleen blijven. Het was plicht, dat zij ging trouwen en kinderen krijgen om het voortbestaan van het koningshuis veilig te stellen. Maar wie, o wie?

Er werd druk gespeculeerd over wie ’t zou worden, dat begrijpt u. Zelfs de gewone man en vrouw in de straat hielden zich daarmee bezig! In die tijd waren er nog veel vorstenhuizen in Europa, dus ook huwbare prinsen. Zeker die van Duitsland en Engeland werden regelmatig in het nieuws gebracht. De Duitse keizer Wilhelm zag het wel zitten en zei onomwonden: “Nur ein deutscher Prinz darf sie bekommen!” Nou, en zo is ’t dan ook gebeurd, zoals we allemaal weten!

Koningin-moeder Emma was goed bevriend met de groothertogin von Mecklenburg-Schwerin, die een zoon Heinrich had, vier jaar ouder dan onze koningin. De moeders werden ’t gauw eens. Nu de jongelui nog! Dat lukte ook. Op 7 februari 1901 werd hun huwelijk voltrokken. In de gouden koets! In de residentie Den Haag. Wilhelmina was nog maar 20 jaar! Zij sprak van haar “doorluchtige gemaal”. Heinrich werd Hendrik en kreeg het Nederlandse staatsburgerschap. Het huwelijk leek eerst goed te gaan, hoewel Wilhelmina en Hendrik totaal verschillende personen waren.

De jonge koningin werd in 1902 ernstig ziek. Zij had tyfus en men vreesde voor het ergste. Ook kreeg zij enkele malen een miskraam. Er kwamen spanningen in het huwelijk. Maar zij doorstond alle beproevingen en mocht in 1909 toch de gelukkige moeder worden van een gezonde dochter: Juliana. Helaas bracht het dochtertje de ouders niet dichter bij elkaar, integendeel. De spanningen in het huwelijk liepen soms zo hoog op, dat enkele malen echtscheiding serieus werd overwogen. Zo ver kwam het echter niet. Zij leefden voortaan wel vrijwel apart. Tot er in 1934 een einde kwam aan deze ongelukkige relatie, doordat prins Hendrik aan een hartaanval overleed, Hij was toen 58 jaar.

Oranje en Nederland VII

Koningin Wilhelmina is altijd een trouw kerkgangster gebleven. Ik herinner mij nog, vanuit mijn jeugd in Apeldoorn, hoe zij de kerk binnenschreed, samen met haar hofdame Freule Roëll: de kleine gestalte van de Majesteit en daarachter die lange dame. De Koningin, later natuurlijk de Prinses, had zo haar voorkeur. Zij dacht zeer oecumenisch. Het hoefde dus niet speciaal een Hervormde kerk te zijn.

Koningin Wilhelmina is altijd een trouw kerkgangster gebleven. Ik herinner mij nog, vanuit mijn jeugd in Apeldoorn, hoe zij de kerk binnenschreed, samen met haar hofdame Freule Roëll: de kleine gestalte van de Majesteit en daarachter die lange dame. De Koningin, later natuurlijk de Prinses, had zo haar voorkeur. Zij dacht zeer oecumenisch. Het hoefde dus niet speciaal een Hervormde kerk te zijn.

Zo kwam zij ook graag in het kleine Lutherse kerkje aan de Parkweg, waar mijn moeder en ik ook ’s zondags ter kerke gingen, omdat wij Evangelisch Luthers waren. Als kleine jongen maakte de verschijning van de Koningin grote indruk op mij. Haar komst was natuurlijk al aangemeld en de koster liep zenuwachtig heen en weer, telkens naar buiten kijkend. Op fluistertoon ging het door de hele kerk: “De Koningin komt!” Tenslotte riep de koster met een zekere juichtoon: “Hare Majesteit, de Koningin!” Na 1948 werd dit vanzelfsprekend: “Hare Koninklijke Hoogheid, de Prinses!” Dan gingen we allemaal staan en wachtten tot de Koningin haar plaats had ingenomen op de eerste rij vooraan, waar de koster al enige pluche kussens had neergelegd.

Wij woonden vlak bij de Grote Kerk op de Loolaan en gingen daar ook wel naar toe, samen met Hervormde (en Gereformeerde) vrienden, want daar had je regelmatig bijzondere diensten zoals elke maand een jeugddienst, waarin de bekende jeugdpredikant Ds. de Groot voorging. Niet te vergeten ook de Kerstnachtdiensten, twee keer achter elkaar, zoveel mensen gingen er naar toe! Het was altijd een hele belevenis samen te zijn met zo velen en te luisteren naar het majestueuze orgel (later het orgel van Piet van Egmond!) en de christelijke strijdliederen aan te heffen: “Gordt u aan! Gordt u aan!” of “Voorwaarts, Christenstrijders!”, dat weerklonk uit tweeduizend (vaak jonge) kelen!

Hier, in de Grote Kerk van Apeldoorn, ging Wilhelmina ook regelmatig ter kerke. Het was zogezegd haar “huiskerk”, want zij woonde er vlak bij, op het Loo. De Koninklijke familie had er dan ook een eigen bank, een soort loge op een verhoog. Veler ogen waren dan op haar gevestigd, dat spreekt! Zij bezat ook een hoge waardigheid en uitstraling, met haar vossenbontje om. Later, toen ik mijn vrouw leerde kennen en we naar de Julianakerk gingen op de Deventerstraat, heb ik haar ook nog verschillende malen gezien. Want dat was de wijk en dus ook de kerk van de hofprediker ds. Berkel. Die moest zij dan natuurlijk ook wel eens gaan horen!

Keren wij terug naar het begin van haar regering. In het jaar 1898 zou Wilhelmina 18 jaar worden, en dat betekende het einde van de regentessentaak van koningin-moeder Emma. Wilhelmina zou de troon bestijgen. De inhuldiging vond plaats op 6 september 1898. Onze koningen en koninginnen worden niet “gekroond” zoals in andere landen, maar “ingehuldigd”. Zo zal het straks met Willem-Alexander ook zijn.

Koning Emma legde haar taak neer met de volgende woorden:

“De taak, die mij in 1890 werd toevertrouwd, is weldra geëindigd. Mij valt het onwaardeerbaar voorrecht ten deel, mijn beminde dochter de leeftijd te zien bereiken, waarop zij naar het voorschrift der Grondwet tot de regering geroepen wordt. In de dagen van smart en rouw trad ik op als Regentes van het Koninkrijk; thans schaart zich het gehele volk in vreugde om de troon zijner jonge Koningin. God heeft mij in deze jaren gesteund. Mijn dierbaarste wens is vervuld.

Aan allen, die Mij met raad en daad hebben terzijde gestaan, en die Mij gesteund hebben door hun liefde en gehechtheid, breng ik mijn dank.

Moge het ons Land met zijn Bezittingen en Koloniën, onder de regering van Koningin Wilhelmina wél gaan! Het zij groot in alles, waarin een klein volk groot kan zijn!

Ik treed af van de hoge plaats, die ik in ons Staatswezen heb bekleed, met de diep gevoelde wens, dat op Koningin en Volk tezamen, door de nauwste banden verenigd, Gods zegen blijve rusten.”

Deze proclamatie was gedateerd: 30 augustus 1898.

Oranje en Nederland VI

Waarin een klein land groot kan zijn. Duidelijk is, wat koningin Emma hiermee bedoelde. Liefde en zorg voor elkaar, respect voor je medemens, kortom gewoon sociaal bezig zijn.

Waarin een klein land groot kan zijn. Duidelijk is, wat koningin Emma hiermee bedoelde. Liefde en zorg voor elkaar, respect voor je medemens, kortom gewoon sociaal bezig zijn.

Gouden tientjeVele ouderen zullen zich haar nog herinneren als die kleine tengere vrouw met haar brilletje op en een wit kapje op haar hoofd. Zij overleed in 1934, het jaar waarin ik geboren ben. Zij is 75 jaar geworden. Bijna 100.000 mensen hebben toen langs haar kist gedefileerd, zó geliefd was de koningin-moeder bij ons volk.

Hoe is het verder gegaan met Wilhelmina?

In 1898, toen zij 18 werd, is zij gekroond tot koningin. Een gouden tientje uit dat jaar is nog heel bijzonder (de zogenaamde “Willemientje lang haar”). Vroeger, zeg maar zo’n 30 jaar geleden, toen vrouwen nog graag mooie munten droegen om hun hals of aan een schakelarmband, was deze munt zeer gewild. Mijn vrouw heeft hem ook nog in haar ‘juwelenkist’ liggen. Wat de dames tegenwoordig dragen is daarbij vergeleken toch maar gewoon kitsch!

Voordat zij koningin werd, deed zij eerst nog Belijdenis. Dat hoorde er toen ook gewoon bij. In de nazomer van 1896 begon de prinses zich daarop voor te bereiden. Zij was erg serieus. Zij zou de Openbare Belijdenis doen in de Hervormde Kerk, want de Oranjes waren eeuwen lang Hervormd geweest. Daarom gaf het indertijd ook zo’n schok, toen prinses Irene zich over liet dopen in de RK Kerk en daarmee tot die kerk toetrad. Ons vorstenhuis is Protestant. Dat is met onze geschiedenis verweven. De Vader des Vaderlands heeft er zijn bloed voor gegeven. De 80-jarige oorlog, waarmee onze geschiedenis eigenlijk begon, was een godsdienstoorlog. Deze zaken lagen vroeger in de genen van elke Nederlander vast verankerd. Tegenwoordig is dat niet meer zo. Trouwens, onze kinderen en kleinkinderen hebben al lang niet meer zo veel op met de vaderlandse geschiedenis als wij vroeger hadden. Het is daarom goed, dat men een “canon” van onze geschiedenis heeft ontworpen en dat aan de hand hiervan de geschiedenis weer een plek krijgt op school.

De opgroeiende prinses vatte die Belijdenis heel serieus op. In de voorbereidingstijd daarop onthield zij zich van allerlei publieke plechtigheden om zich beter voor te kunnen bereiden op haar geestelijke vorming. De hofprediker, Dr. G.J. van der Flier, was belast met het godsdienstig onderricht van de aanstaande koningin. Eens per week kwam hij daartoe naar het paleis Het Loo om onderricht te geven in Bijbelse geschiedenis en Kerkgeschiedenis. Koningin Emma was er meestal ook bij, uit pure belangstelling. Op 24 oktober 1896 vond de plechtigheid plaats in Den Haag, in de benedenzaal van het paleis. Zo’n 110 genodigden waren daartoe uitgenodigd. Bij de Belijdenis kreeg Wilhelmina de volgende tekst mee:

“Zijt getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des Levens.” (Openbaring 2, 10b).

Twee dagen later werd het Heilig Avondmaal gevierd in de historische Kloosterkerk te Den Haag. Weer leidde Dr. van der Flier de dienst. Na het Avondmaal richtte hij zich persoonlijk tot Wilhelmina: “Eerstelijk dank ik mijn God! Zo klinkt het ook in uw hart, geliefde Koningin, die heden voor de eerste keer mee aanzit en het ‘ja’ Uwer belijdenis, eergisteren uitgesproken, thans omzet in een daad; want Gij neemt onder deze tekenen (brood en wijn) de Heiland aan en belijdt Hem als uw Koning. Indien ik vertolken zal, wat de Here des Avondmaals u heeft te zeggen, ik zou geen beter woord weten, dan dat van de Psalmist: Mijn oog zal op u zijn. Dat oog, zo vol ontferming, zal op u rusten. Denk er aan en laat het uw sterkte zijn, straks als Gij de taak Uws levens aanvaardt…”

De beide koninginnen stonden toen op van de Avondmaalstafel en nu klonk van het orgel de prachtige Psalmmelodie op de woorden: “Dat ’s Heren zegen op U daal!”

Oranje en Nederland V

U hebt eerder kunnen lezen, hoe Gunning heel ontroerend over de Oranjes schrijft. En dat in de crisistijd! “L’Oranger fleurira!” De Oranjestam zal weer uitbotten! Hij had een voorspellende geest en was een grote optimist. Dat hadden we in die moeilijke jaren vlak voor de 2e wereldoorlog ook wel nodig.

U hebt eerder kunnen lezen, hoe Gunning heel ontroerend over de Oranjes schrijft. En dat in de crisistijd! “L’Oranger fleurira!” De Oranjestam zal weer uitbotten! Hij had een voorspellende geest en was een grote optimist. Dat hadden we in die moeilijke jaren vlak voor de 2e wereldoorlog ook wel nodig.

Emma en WhilhelimaDe Oranjestam is uitgebot, en hoe! De Koningin omringd door 3 zoons met hun families, 7 kleinkinderen inmiddels, waarvan de kroonprins met prinses Maxima drie dochters voor zijn rekening neemt. Toen Willem III in 1890 op 73-jarige leeftijd overleed (hé, ik ben nu ook net 73 geworden!), bleef een 10-jarig meisje over, Wilhelmina, de laatste telg uit een eens zo roemrucht geslacht. Formeel was dat jonge kind nu koningin der Nederlanden. Velen waren met haar begaan. Zo jong nog en dan die zware last, een kind zonder vader en met een heel jonge Duitse moeder. Wat moest daarvan worden? De dichter Nicolaas Beets vertolkte deze gevoelens in een gedicht op de dood des Konings:

‘k Zag drie Oranjes op den troon,
En zeven, van zijn glans beschenen.
Nu slaapt het Tiental bij de doôn.
En ‘k leef, om ze allen te bewenen.

Daar trad weer ’t Kind mij voor den geest,
Dat gistrenavond, bij mijn spreken,
Zo stil aandachtig was geweest,
Zo ernstig mij had aangekeken;
Het eng’lenkopje, in den glans
Van ’t levend goud der blonde lokken.
Neen, riep ik, Hoop des Vaderlands!
Ons noodlot is nog niet voltrokken!

9 juni 1899
 Bezoek van Koningin-Moeder Emma en Koningin Wihelmina aan Rotterdam
 vlak langs het Beursstation over het WestnieuwlandNa de dood van koning Willem III in 1890 moest dit kleine meisje gaan regeren. Maar dat kon zij natuurlijk nog niet. Daarom werd haar moeder regentes. En hoe! Zij wist het volk aan zich te binden. En dat was nodig ook, want de band tussen de Oranjes en ons volk was tijdens de regeerperiode van Willem III behoorlijk los geworden. Koningin Emma maakte met Wilhelmina veel “goodwil” reizen door het hele land. Ook in Zeeland en in Friesland zijn zij geweest. Overal werden moeder en dochter enthousiast ontvangen. Misschien heeft onze nieuwe regering het wel van haar afgekeken, nu ze eerst 100 dagen het land in gaan.

Zó werd de jonge prinses voorbereid op de moeilijke taak, die haar wachtte, als zij straks 18 zou zijn en officieel koningin werd. Koningin Emma was haar tot voorbeeld, want zelf opgegroeid in een oud-Duits adellijk geslacht wist zij alles van Koninklijke etiquette en plichten. De prinses leerde als ’t ware uit de eerste hand, hoe zij ministers moest ontvangen, staatszaken moest bespreken en afhandelen, hoe zij de mensen op straat moest begroeten, en ook hoe zij ons land moest vertegenwoordigen in het buitenland.

Koningin Emma heeft altijd een grote en warme plaats behouden in het hart van het Nederlandse volk, ook toen zij al lang geen regentes meer was. Na 1898 werd zij eervol “koningin-moeder” genoemd. Zij was ook altijd zeer bewogen met het lot van het volk. Zo stelde zij in 1898 bij haar afscheid als regentes een bedrag van f 300.000 ter beschikking van een op te richten sanatorium voor longlijders. Later, in 1929, toen zij 50 jaar verbonden was aan ons volk, deed zij dat opnieuw (ditmaal f 175.000), en zo is het Koningin Emma Fonds voor tbc-bestrijding ontstaan. Nog bekend is haar gevleugelde uitspraak:

Het is voor een klein land als Nederland belangrijk
Om groot te zijn in die dingen,
Waarin een klein land groot kan zijn!

Oranje en Nederland IV

Van ds. Gunning hoorden we hoeveel vorstelijke personen er goed honderd jaar geleden in Den Haag woonden, een hele grote familie. Maar daar zou spoedig verandering in komen. Ik heb ’t u al eerder verteld. In nauwelijks enkele jaren tijds bleef koning Willem III alleen over.

Van ds. Gunning hoorden we hoeveel vorstelijke personen er goed honderd jaar geleden in Den Haag woonden, een hele grote familie. Maar daar zou spoedig verandering in komen. Ik heb ’t u al eerder verteld. In nauwelijks enkele jaren tijds bleef koning Willem III alleen over.

Laten we lezen, hoe de jonge Gunning dat toen beleefd heeft:

De doop van Wilhelmina in 1880“Al die vorstelijke personen – wellicht een enkele uitgezonderd – heb ik zien begraven. Ach, wat waren dat droevige gebeurtenissen. Het beieren van de zware St. Jacobs klok is bij mij onvergetelijk gebleven en wanneer ik thans door de radio wel eens dat klokgelui beluister, wekt het altijd weer opnieuw de oude, weemoedige herinnering bij mij op. Ik zie de grijze Koning nog bij de begrafenis zijner zonen in zijn schitterende uniform met den rouwmantel er overheen in de glazen koets zitten, rechte en links buigende en in eerbiedig zwijgen door de ontroerde menigte begroet. Destijds was het rouwdragen na een sterfgeval in de koninklijke familie nog algemeen, niet alleen onder dearistocratie, maar ook onder de gegoede burgerij. Hoe aangrijpend kon vader preken wanneer wederom zulk een droeve gebeurtenis land en vorstenhuis had getroffen. Elk woord kwam dan uit zijn diepbewogen ziel.

Na al de droefenis, die ons zwaarbeproefde Vorstenhuis keer op keer treffen moest, was de verloving van onzen ouden Koning met de jonge Prinses Emma van Waldeck-Pyrmont voor mij, evenals voor talloos velen, een oorzaak van ongeveinsde vreugde. Ik schreef den Koning een enthousiasten brief, was verrukt, dat mijn vroegere rector Dr. Beynen de Prinses Hollandsch ging leren en heb den blijden intocht der Jonggehuwden met een enorme oranjestrik op mijn borst en nog grooter geestdrift erin, bijgewoond. Ook den doop der jonge Prinses, onze tegenwoordige Koningin, mocht ik in de Willemskerk mee aanschouwen, en nog zie ik de grootmeesteres, of wie het dan ook geweest is, met zulk een diepen buiging het kleine kindje aan de gelukkige moeder aanbieden, dat ik vreesde, dat beiden op den grond zouden tuimelen. Ds.van Koetsveld, de hofprediker, heeft mij naderhand verteld, dat hij hier “voor ’t eerst van zijn leven” zenuwachtig was geweest. Door een vergissing van den koetsier was het hofrijtuig, dat hem moest afhalen, niet terstond naar de Molenstraat, waar vader van Koetsveld woonde, maar naar de Prinsegracht, naar ’t huis van ds. Moll gereden, en alleen door ventre á terre (=hollend) via Molenstraat naar de Willemsstraat te rennen, kwam de eerwaarde dooper nog op de laatste minuut aan. Verbeeld u eens, dat de vorstelijke personen er waren en de dominee niet op tijd was geweest!

Het aangrijpende woord van dienzelfden hofprediker bij de begrafenis van Willem den derde zal ik nooit vergeten. Hoe levendig heb ik toen beseft, dat daar onze laatste Oranjevorst werd uitgedragen!

Hendrik, Wilhelmina en Juliana

Onze regerende vorstin (koningin Wilhelmina) heb ik nooit persoonlijk mogen ontmoeten, maar haar echtgenoot, den vriendelijken Prins Hendrik, heb ik meer dan ééns gesproken. Ik herinner mij nog een gezellig toneeltje. Er waren tijdens den (eersten) wereldoorlog vele honderden Duitsche kinderen in Apeldoorn, waar ik toen woonde, ondergebracht, en ik had en Prins, die toen alleen op Het Loo vertoefde, verlof gevraagd, dat bleekneuzige volkje de Koninklijke tuinen eens te laten zien. Op de vriendelijkste wijze werd dit niet alleen toegestaan, maar de Prins kwam ons zelf begroeten en ons naar den beroemden “Doolhof” leiden. Daar nam hij zó vrolijk en opgewekt aan het zoeken naar den uitgang met de telkens vastlopende kinderen deel, dat zij hun respect een beetje begonnen te verliezen en hem aan jas of arm begonnen te trekken om door hem te worden geholpen. Op een gegeven ogenblik, toen het een beetje al te bar liep, zei ik hem in het Fransch: “Sauvez-vous, Altesse! Ils ne savent plus ce qu’ ils font!” (Berg u liever, Hoogheid, zij weten niet meer hoe zich te gedragen!) – “Ah, cher pasteur, ils ne me casseront pas la tête!” (Ach, beste dominee, ze zullen mij ’t hoofd niet kapot slaan!).

Zijn “witte begrafenis” blijft mij onvergetelijk, evenals de beide monumentale toespraken van den hofprediker bij Koningin Emma’s en zijn eigen uitvaart.

Emma, Juliana, Hendrik, WilhelminaEen diepe verering heb ik gehad voor Koningin Emma, die ik enige malen heb mogen ontmoeten. Het was zulk een waar genot met deze Vorstin te spreken, in wier gezelschap men geen ogenblik vergeten kon bij een geboren Majesteit te vertoeven en die iemand toch volkomen op zijn gemak wist te zetten. Het heeft mij levenslang verbaasd en geërgerd, wanneer predikanten het gebed voor het Koninklijke Huis in de dienst vergeten. Het zou eenvoudig niet in te denken zijn welk onherstelbaar verlies Nederland zou lijden, wanneer er geen Oranje meer aan het hoofd der Regering stond. Een “president van Nederland” zou ten onzent de ontketening der bitterste hartstochten beduiden. Oranje alleen verbindt en vereenigt. De Here beware ons voor de ramp dat er geen Oranje meer zou wezen om ons te leiden.”

Zo schrijft Gunning in zijn mooie oud-Hollandsche taal in de oude spelling. Het komt ons wel een beetje kneuterig over allemaal, maar zo was het in die tijd. En wat Oranje betreft, is het nu nog anders? Hoeveel mensen stonden er woensdag-avond 11 januari niet voor het Bronovo-Ziekenhuis in Den Haag? Allemaal in spannende afwachting op de geboorte van een Oranje-telg? Ze waren van heinde en ver daarvoor gekomen! Gelukkig werd de nieuwe prinses om 10 uur geboren, anders hadden ze er de hele (koude) nacht door moeten brengen. Nee, het Oranje-gevoel is er nog steeds. Het is zelfs weer toegenomen, nadat het in de jaren zestig even weg is geweest. U weet het nog wel: toen Beatrix en Claus trouwden.

Volgende week gaan we weer verder.

Oranje en Nederland III

We zijn de geschiedenis van ons vorstenhuis gestart midden in de 19e eeuw, zo’n 150 jaar geleden. We zagen, dat het toen een uitgebreide familie was. En ook, dat leed hen niet bespaard is gebleven.

We zijn de geschiedenis van ons vorstenhuis gestart midden in de 19e eeuw, zo’n 150 jaar geleden. We zagen, dat het toen een uitgebreide familie was. En ook, dat leed hen niet bespaard is gebleven.

In lief en leed verbonden

J.H. GunningVandaag wil ik een ooggetuigenverslag laten horen van een tijdgenoot, Dr. J.H. Gunning. Dat was in die tijd een bekende dominee. Tientallen jaren heeft hij een evangelisatieblaadje uitgegeven, genaamd “Pniël”. De bijna honderdjarigen onder ons kunnen zich dat vast nog wel herinneren. In 1935 heeft dr. Gunning een serie artikelen gepubliceerd met de titel “Herinneringen uit mijn leven”. Ze stonden als een soort feuilleton in de “Nieuwe Zondagsbode”, een kerkblad voor de zuidelijke Provincies. Ook in Zeeland werd dit blad veel gelezen. En zo gebeurde het, dat er eens, toen ik nog predikant was in Wilhelminadorp, een oud vrouwtje bij mij aan de deur kwam met een pakketje. Ze vertelde dat ze in Kloetinge woonde en iets voor me had, dat ik wel leuk zou vinden. Ze had een rolletje in haar hand en overhandigde het mij. Ik maakte het open en zag, dat het allemaal vergeelde krantenknipsels waren. U raadt het al: de artikeltjes van Gunning uit de Zondagsbode. Ze had ze al die tijd keurig bewaard, maar nu moest ze toch gaan opruimen. En toen dacht ze aan mij, want Gunning was ook als predikant in Wilhelminadorp begonnen! Leuk hé?

Op één van die gele blaadjes lees ik het volgende over het Koninklijke Huis:

Mijn vader was een warm vriend van het Huis van Oranje en hij kende de vaderlandsche geschiedenis op zijn duimpje. Maar gelijk in alles was hij ook in de uitingen zijner Koningsgezindheid sober en ingetogen. Ik was veel hartstochtelijker, ook in de openbaringen van mijn patriottisme.

Hoe levendig herinner ik mij nog dat al die paleizen bewoond waren! De Koning in ’t Noordeinde, de Koningin op ’t Huis ten Bosch, Prins Frederik daar op zij van de hoofdwacht in ’t begin van ’t Bosch, Prins Hendrik in ’t Voorhout, de Groot-Hertogin van Saksen-Weimar, als zij in ’t land was, op de Scheveningse Weg, Prinses Marianne in Voorburg, de Prins van Oranje hoek Heulstraat en Prins Alexander op den Kneuterdijk… ik zie al die personen nog vóór mij.

Kong Willem 3Koning Willem den derde kan ik mij nog volkomen duidelijk voor den geest halen. Een mooie, forsche gestalte en in zijn optreden van beminnelijke eenvoudigheid. Ik verzuimde geen enkele gelegenheid om hem te kunnen zien. Hij had zo zijn vaste gewoonten en daar rekende ik mee. De eerste vroegbeurt bijv. in de Groote Kerk, ’s morgens 7 uur, bezocht hij altijd, wie er ook preekte, en dan wandelde hij, als gewoon burger gekleed, alleen van een adjudant vergezeld, van ’t Paleis in ’t Noordeinde naar het bedehuis, altijd op eerbiedigen afstand door enige personen gevolgd, onder welke ik nooit ontbrak…

In de Maliebaan heb ik hem vaak parade zien houden, waar hij met zijn heldere, luidklinkende stem langgerekte commando’s gaf. Dan was hij in zijn uniform en hoogen kolbak een imposante figuur. Ik geloof wel, dat hij soldaat in zijn hart was.

In diepe ontroering volgde ik uit de couranten het verloop van zijn laatste ziekte, waarin hij zo trouw door de jonge Koningin werd verzorgd en met tranen in de ogen heb ik hem op dien bitter kouden winterdag zien begraven.

Koningin Sophie was een ware vriendin van mijn vader, dien zij gaarne hoorde (zijn vader was de beroemde theoloog prof. Gunning). Vader kwam menigmaal bij haar op bezoek, waarbij het soms niet aan humoristische voorvallen ontbrak. Prof. Gunning was het tegendeel van een glad gepolijsten hofman. Levenslang heeft hij, evenals ik, het met boorden, dassen en jassen te kwaad gehad en de Koningin, die een wijze en hoogstaande vrouw was, had zichtbaar genoegen in de onmiskenbare “eigenaardigheden”van haar gewaardeerden gast. Op zekeren dag ontving zij hem op ’t Huis ten Bosch en wees hem een teer, verguld stoeltje aan. Vader, die destijds nogal corpulent was, en die zich wellicht nog herinnerde hoe de zwaarlijvige zendeling Zimmer in zijn eigen huis twee stoelen achtereen den nek brak, zag dien fraaien, maar delicaten zetel met schrik aan en zeide: “Majesteit, zou ik liever een steviger zitplaats mogen hebben?” Bij een andere gelegenheid was hij aan haar tafel genodigd, maar liet het ééne gerecht na ’t andere onaangeroerd voorbij gaan. De Koningin, naast wie hij zat, vroeg daarop: “Dominee, is u niet tevreden over mijn kok? Kan ik soms iets anders aanbieden?” “Majesteit, ik ben vegetariër en laat daarom deze vleeschgerechten passeren. Maar voor een broodje met kaas zou ik U hoogste dankbaar zijn.”

Toen vader ziek was, kwam Koningin Sophie herhaaldelijk zelve in haar rijtuig naar den kranke informeren, zond hem bloemen en  vruchten en toen hij in staat was haar te ontvangen, heeft zij den zwakken herstellende het eerst van allen een vriendelijk en hartelijk bezoek gebracht. Nog zie ik den looper op de stoep liggen en de zenuwachtigheid van mijn lieve moeder bij dit exceptionele, hoog te waarderen bezoek, want de Koningin kwam anders nooit bij particulieren aan huis.

Hoe vaak heb ik haar geestdriftig toegejuicht. Bij de inwijding van het weeshuis door mijn vader – ik zal toen ongeveer 15 jaar oud geweest zijn – heb ik het gezang op een serafine begeleid en van de Koningin, die toen ook aanwezig was, een complimentje en een handje gehad. Ik was als in den derden hemel.

Prins Frederik, de oom des Konings, Prins Hendrik, zijn broeder en diens jonge gemalin, Prins Willem, de Kroonprins, en Prins Alexander, ach, ik kan ze mij allen nog levendig voorstellen, evenals Prinses Marianne, die in Voorburg woonde en van wie ik een mooie doekspeld ten geschenke kreeg, toen ik een voor haar een preek mijns vaders, die zij had moeten missen, had uitgeschreven. Ik bezit nog enkele brieven van haar…

Aldus ds. Gunning in zijn levensherinneringen. Je ziet het voor je, al die Oranjes in de Haagse deftigheid! Dat is nu wel wat anders. Gelukkig zijn enkele paleizen nog en weer bewoond. Alleen paleis Soestdijk heeft nog geen bestemming gevonden. Maar wie weet? Met zoveel prinsen en prinsesjes!

De volgen de keer nog meer herinneringen van dr. Gunning.

Oranje en Nederland II

Prins Willem was in Parijs onder geheimzinnige omstandigheden overleden. Hij was de kroonprins. Maar gelukkig had hij nog broers. De ene, Maurits, was al jong overleden in 1850. Hij was nog maar zes jaar oud. Een jaar daarna was Alexander geboren, genoemd naar een in 1848 overleden broer van de koning. Deze prins was een echt zorgenkind, vaak ziek en zwak van gestel. Hij droeg zelfs een ijzeren korset. In de openbaarheid verscheen hij nooit. Nu hij de kroonprins werd, zag het er voor de voortgang van het Oranjehuis slecht uit.

AlexanderPrins Willem was in Parijs onder geheimzinnige omstandigheden overleden. Hij was de kroonprins. Maar gelukkig had hij nog broers. De ene, Maurits, was al jong overleden in 1850. Hij was nog maar zes jaar oud. Een jaar daarna was Alexander geboren, genoemd naar een in 1848 overleden broer van de koning. Deze prins was een echt zorgenkind, vaak ziek en zwak van gestel. Hij droeg zelfs een ijzeren korset. In de openbaarheid verscheen hij nooit. Nu hij de kroonprins werd, zag het er voor de voortgang van het Oranjehuis slecht uit.

Alexander op zijn sterfbed

Trouwen zou wel niet kunnen en geestelijk zou hij het zware leven van koning ook wel niet aankunnen. Hij werd ook wel zwaar beproefd. Eerst stierf zijn geliefde moeder, in 1877. Daarna in 1879 zijn broer Willem en oom Hendrik, op wie hij erg gesteld was. Een jaar later stierf een andere oom, prins Frederik, eigenlijk een oud-oom (broer van Willem II). Hij moest dat alles alleen verwerken, aan zijn vader had hij helemaal geen steun. Geen wonder, dat daardoor zijn gezondheid achteruit vloog. Toen hij in 1884 daarbij ook nog tyfus kreeg, was het met zijn weerstand gedaan. Hij overleed even later in eenzaamheid, terwijl de koning in Duitsland kuurde. Pas een maand na diens dood keerde de koning terug en kon Alexander worden bijgezet in het familiegraf in de Nieuwe Kerk te Delft.

EmmaDe koning verbleef regelmatig in Duitsland en ontmoette daar ook zijn nieuwe gemalin. Zij heette Emma en was van het Huis van Waldeck-Pyrmont. Vorig jaar zijn we op vakantie geweest in het Waldecker land en hebben daar het stamslot in Waldeck bezocht en het mooie paleis in Arolsen, waar de prinses was opgegroeid. Zij was nog geen twintig jaar, toen zij op 7 januari 1879 in Arolsen in het huwelijk trad met de veel oudere Willem III. Er wordt gefluisterd, dat prins Alexander toen bevel had gegeven om op deze dag de luiken van zijn paleis te sluiten. Voor hem was die trouwdag een rouwdag!

De koning was 63, toen hij opnieuw vader werd, van een dochter. Wilhelmina werd geboren in 1880. Van deze baby hing nu het voortbestaan van de Oranjes af. Velen maakten zich daar zorgen over, dat kunt u begrijpen. Dat is nu wel anders! Ook toen was het anders geweest. Nog niet zo lang geleden telde het Oranjehuis vele (mannelijke) leden, terwijl er nu alleen nog maar een klein meisje in de wieg lag. Na honderd jaar is er wel veel veranderd. De namen van onze vele prinsen herinneren nog aan die ongelukkige tijd. Mogen onze prinsen een betere toekomst beschoren worden!

Oranje en Nederland I

“Oranje” is weer in. Kijk maar naar de hoge kijkcijfers van programma’s als “Blauw bloed”. Ons vorstenhuis is wel eens minder populair geweest. De laatste koninginnen hebben er ook van alles aan gedaan om dichter bij het “volk” te komen. En bij onze nieuwe koningin, prinses Maxima, is dat niet anders. En ook de kleine Amalia, die eens koningin zal worden, begeeft zich al regelmatig onder het volk.

Koning Willem 3“Oranje” is weer in. Kijk maar naar de hoge kijkcijfers van programma’s als “Blauw bloed”. Ons vorstenhuis is wel eens minder populair geweest. De laatste koninginnen hebben er ook van alles aan gedaan om dichter bij het “volk” te komen. En bij onze nieuwe koningin, prinses Maxima, is dat niet anders. En ook de kleine Amalia, die eens koningin zal worden, begeeft zich al regelmatig onder het volk.

En dat is goed zo. Want Nederland en Oranje hebben sinds heugenis een sterke band met elkaar. Wij bewaren allemaal nog vanuit onze jeugd goede herinneringen aan de gevierde Koninginnedagen. En toen de TV kwam konden we ze zien staan, het koninklijk paar en de prinsesjes, op het bordes van Soestdijk. We herinneren ons het gesprek op de TV met Koningin Beatrix en prins Claus, toen ze 25 jaar getrouwd waren. En kortgeleden nog de indrukwekkende begrafenissen, op TV uitgezonden, van prinses Juliana, prins Bernhard en prins Claus. We zien ook graag terug op de belevenissen van koningin Wilhelmina, zo levendig uitgebeeld in de serie “Wilhelmina” door Anne Wil-Blankers. Sommigen van ons hebben ook nog horen spreken over koning Willem III. Als Apeldoorner heb ik in mijn jonge jaren nog vaak over hem gehoord.

Koningin SophieDaarom lijkt het me aardig om voor u nog eens een stukje geschiedenis van het Oranjehuis op te halen. Laten we beginnen bij Willem III en dan zitten we in de 19e eeuw, bijna 200 jaar geleden. Willem III was een zoon van Willem II (1792-1849) en Anna Paulowna (1795-1865), een prinses uit het Russische tsarenhuis. Van vaderskant had hij nog een oom, Frederik, en twee tantes, Pauline en Marianne. Koning Willem III zelf had nog twee broers en een zuster: Alexander, Hendrik en Sophie. In 1839, hij was nog kroonprins, trouwde hij met prinses Sophie van Würtemberg. Het was een echt vorstenhuwelijk: meer uit verstandelijke overwegingen dan uit liefde. Sophie had bovendien nog haar oog laten vallen op een andere prins in Duitsland. Maar ja, zoals dat meer is gebeurd, het gearrangeerde huwelijk moest doorgang vinden. Wederzijdse ouders hadden dat zo bepaald. De beide moeders waren bovendien nog zusters! Het huwelijk gaf destijds veel aanleiding tot geroddel. Iedereen wist te vertellen, hoe slecht het was. De schandaaltjes waren niet van de lucht. Het waren ook twee heel verschillende persoonlijkheden, die twee. Sophie was heel intelligent Zij sprak vijf moderne talen en was wetenschappelijk zeer ontwikkeld. Willem gaf daar allemaal niet om. Hij reed liever paard en organiseerde grote jachtpartijen. Later gingen zij ook apart wonen: Willem op ’t Loo in Apeldoorn en Sophie in Huis ten Bosch in den Haag. Ze kregen drie kinderen. De moeder trok de kinderen erg naar zich toe, vader zocht zijn heil meestal ergens anders. Het was eigenlijk een tragisch geheel. Twee mensen die elkaar niet begrijpen, alle twee opvliegerig van aard. Toch moesten ze naar buiten de schijn ophouden van een gelukkig huwelijks- en gezinsleven.

De oudste zoon, kroonprins Willem, was een eigenzinnige jongeman, die voortdurend overhoop lag met zijn ouders, vooral met zijn vader. Hij gaf eigenlijk niets om kroonprinselijke waardigheid. Hij wilde trouwen met een gewoon meisje, al was zij nog wel een gravin: Anna Mathilda, gravin van Limburg Stirum. Dit mocht onder geen beding, want voor een kroonprins was alleen een prinses van Koninklijke bloede goed genoeg. Toen is Willem naar Parijs vertrokken, waar hij een bohémienachtig leven leidde. Enkele jaren later, in 1879, hoorde het volk dat kroonprins Willem daar was overleden. Een beetje geheimzinnig was het wel. De kroonprins was nog maar 38 jaar.

Volgende keer verder.