Wilhelmina zal 2 wereldoorlogen meemaken, als koningin van een klein land, terwijl zij sterk verwant is aan het land dat de oorlog beide keren ontketende: Duitsland. Dat bracht haar ongetwijfeld in een moeilijke positie.
Maar met verve heeft zij haar taak als koningin van een vrij en onafhankelijk Nederland vervuld. Zij was een heel dappere vrouw en spaarde Duitsland haar kritiek niet! Ouderen herinneren zich dat nog goed uit de laatste oorlog, toen de koningin via Radio Oranje het volk toespraak en op allerlei manieren leiding gaf aan het verzet. Zij werd niet voor niets “Moeder van het verzet” genoemd. En de V van Victorie werd tot de W van Wilhelmina.
In de Eerste Wereldoorlog kon ons land nog neutraal blijven. Wel waren de troepen in staat van paraatheid gebracht en bij de grenzen met Duitsland en België samengetrokken, waar Wilhelmina hen regelmatig bezocht. De koningin pleitte voor een sterk leger en ergerde zich nogal eens aan de Nederlandse zuinigheid en laksheid, waarmee hier zaken werden afgehandeld. Het was een tijd vol spanning en ook armoede. De economie vloog achteruit, aandelen kelderden als bakstenen, de handel kwam stil te liggen en de werkeloosheid nam drastische vormen aan. Zo heerste er in ons land veel ellende. De koningin probeerde uitkomst te bieden. Op 10 augustus 1914 nam zij het initiatief tot oprichting van een Koninklijk Nationaal Steun Comité. Zij liet het niet alleen bij woorden, zij schonk het Comité 120.000 gulden! Een goed voorbeeld doet volgen. U weet het, koningin Emma zei het al: “Een klein land kan groot zijn in dingen van naastenliefde en barmhartigheid.” Wilhelmina was een gelovige vrouw. Niet alleen de materiële nood probeerde zij te lenigen, ook de geestelijke nood van haar zo geplaagde volk. Zo horen wij in de Kerstgroet van 1914 de volgende bemoediging:
“Er is veel stof tot dankbaarheid in onze grote doch moeilijke tijd. Een verheffende zin van eenheid en saamhorigheid treedt ons tegemoet, onderlinge waardering en samenwerking op velerlei gebied valt waar te nemen, naarmate de nood stijgt wordt de liefde overvloediger. Krachtig doet de behoefte tot nadenken, tot gebed zich gevoelen: er wordt veel, er wordt vurig gebeden. Men kan zich geen groter tegenstelling denken dan de heilsbelofte Gods en het leed en de smart waaronder thans de wereld gebukt gaat. Doch nooit schitterde ons het licht dier eeuwige, ontfermende liefde helderder tegen dan op dit feest van de Heiland; immers ook om de ellende te dragen waarvan wij op dit ogenblik getuigen zijn, nam Hij onze gestalte aan… .Het Kindeke Jezus heeft te allen tijde veel vertrouwen gevraagd. Het vraagt dit nog steeds. Aan ons de fiere moed Het dit te schenken. Laten wij met de herders gaan in het gebed naar de kribbe naar het kruis, met AL onze noden en vragen. Tot tenslotte ons vragen verstomt en ons gebed en geloof overgaan in aanbidding. Wilhelmina.”