Tijdens de oorlog heeft koningin Wilhelmina veel betekend voor het Nederlandse verzet. Zij was de ziel van “Radio Oranje”, een echte “Moeder des Vaderlands”. Maar ook prinses Juliana en prins Bernhard deden, wat zij konden, om hun volk moed in te spreken. Zo sprak de prinses op haar 34e verjaardag de volgende woorden tot haar volk, over de radio in Canada:
“Wat kon er beter zijn, dan op mijn verjaardag een groet aan U te brengen? Onze zaak, waarvoor gij strijdt met meer dan uw uiterste krachten, en met inzet van al, wat U het dierbaarst is, is onweerstaanbaar aan het overwinnen. De feiten spreken duidelijke taal. De overtuiging en de macht van de Verenigde Volkeren is niet te keren; ook mede dank zij de niet rustende strijdkracht van de onzen op zee, op het land, in de lucht, en van onze koopvaardij.
Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken, om U te danken voor de wijze, waarop gij hebt meegeleefd bij de geboorte van onze kleine Margriet, en die mijn man en mij zeer heeft getroffen en dankbaar gestemd.
Hoe blij en gelukkig wij ook zijn met ons nieuwe dochtertje, steeds drukkender wordt het gevoel, niet in het vaderland te zijn en er te delen in de grote offers, die daar door een zo groot aantal gebracht worden voor Recht, Vrijheid en Vaderland. Wij hebben dit kind dan ook willen wijden tot een hulde aan hen, die strijden, en aan de nagedachtenis van hen, voor wie de strijd reeds voleindigd is. Peet over haar staan de helden van onze koopvaardij, zoals de Marine, het Leger en het Indische Leger dit deden bij Irene.
In deze strijd, waarin miljoenen hun leven, vaak hun jonge leven, hebben gegeven, vraagt men zich dikwijls af: wat is één onzer, een enkel mens, waard? Maar dan verrijst aan de andere kant het bewustzijn, dat ons is verzekerd, dat zelfs de haren van ons hoofd alle zijn geteld, en dat wij het licht der wereld, het zout der aarde zijn. Dit wordt in Nederland zo sterk als maar ergens gevoeld . En zo wordt het fundament gelegd voor een betere toekomst, waarvoor wij alles willen over hebben. Ja, zij zullen zich vervullen, deze tijden van geluk! Dees ellenden gaan volenden, en verpletterd wordt het juk!”
Zo sprak Juliana op haar verjaardag in 1943. Het zou nog meer dan twee jaar duren, eer de ellende van de oorlog voorbij was en zij met haar kinderen in het geliefde vaderland kon terugkeren. Voorlopig bleef zij in Ottawa, in het bevriende gastland Canada. Daar hadden zij het trouwens erg goed. De Canadese bevolking droeg het jonge paar op handen. Toen op 19 januari 1943 het derde prinsesje, Margriet, geboren werd, ging de vlag uit op het parlementsgebouw!
Zij riep via Radio Oranje ook haar (aan haar persoon te) trouwe ambtenaren op om áán te blijven en “Nederland de oorlog door te helpen”.
Ongelooflijk ijskoud verraderlijk (!) werden zij zo met huid en haar in handen van Hitler gespeeld, waardoor vele duizenden later met de wet in de hand (Nederland was door de vlucht of het uitwijken -dit verschil doet niet ter zake- van het staatshoofd, juridisch gezien vazalstaat van Nazi-Duitsland geworden i.t.t. bijv. België) konden worden verplicht (!) om een standplaats in Nazi-Duitsland te aanvaarden.
Doordat zij door deze (voor hen) onvoorstelbaar (!) proactief verraderlijke oproep van hun vertrouwde voormalige koningin (inmiddels, door haar ongrondwettelijke vlucht of uitwijken, amteloos burger te Londen) niet tijdig hun ambt vaarwel hadden gezegd en de Duitsers het zelf -daartoe waren deze immers juridisch verplicht- netjes hadden laten opknappen, konden de Duitsers de vanaf ca. medio 1942 door loting voor een wettelijke standplaats in Duitsland aangewezen Nederlandse krachtige jonge ambtenaren (NSB’ers natuurlijk hiervan vrijgesteld), verder onder druk zetten -walgelijk inspelend op hun hoge mate van integriteit en loyaliteit richting Nederland- door ermee te dreigen dat bij onttrekking aan het dienstbevel en onderduik, zonder verdere afspraken/terughoudendheid, ook bijv. gehuwde collega’s met kinderen voor een standplaats in Duitsland in aanmerking zouden komen en wel ook bij militaire objecten en inspanningen van Duitsland (hetgeen natuurlijk voorkomen moest zien te worden, waardoor de oude Nederlandse garde de jongelingen opriep om dan maar te gaan en zich dan in Duitsland maar zo kalmpjes mogelijk van de aangewezen taak te kwijten).
Dit heeft uiteindelijk duizenden van onze fijnste/nobelste jongelingen (onnodig) het leven of de geestelijke en lichamelijke gezondheid gekost (en soms zelfs -met name door de, ondenkbaar, op burgers in Duitsland gerichte enorme, door de zeer grootschalige inzet van zware bommenwerpers met MONSTERbommen tot 10 ton, witte fosfor en napalm niet met Rotterdam te vergelijken, geallieerde terreurbombardementen, maar ook door speciale verhoren e.d. door bijv. de Gestapo- een toestand opgeleverd, die nog slechts te beschrijven is als “overlevende die nog slechts de doden kan benijden”).