Het licht dezer wereld

“Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide:
Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen,
maar hij zal het licht des levens hebben.”

Johannes 8, 12
“Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide:
Ik ben het Licht der wereld;
wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen,
maar hij zal het licht des levens hebben.”

Dit is een pretentieuze uitspraak van de Heer. Het draagt een goddelijke pretentie in zich. Want de Bijbel gebruikt vaak het woord “Licht”, als God Zelf bedoeld wordt. God zetelt ook in het licht en Hij voerde Zijn volk uit de gevangenschap van Egypte in licht: een wolk en een vuurkolom. Als er van iemand gezegd wordt, dat hij “licht is, dan toch zeker van God. Dit licht schijnt in de wereld en wij mogen het ontvangen. Hoezeer, dat laat de geschiedenis van de overspelige vrouw ons zien.

Jezus zit bij de ingang van de buitenste voorhof van de tempel, daar waar de schatkist staat. Hij is in gesprek met een groepje mensen. Hij leert hen en legt de Wet en de Profeten uit. De mensen hangen aan Zijn lippen. Dan wordt Hij opeens door veel geschreeuw gestoord. Daar zijn schriftgeleerden en Farizeeën, die een vrouw naar Hem toebrengen. Zij beschuldigen die vrouw van overspel. Dat arme mens kan geen kant uit. Voor de mensen van toen gold overspel als een grote misdaad. Wij vandaag denken daar wat milder over. In de wet van Mozes staat op overspel de doodstraf door steniging. Men sleept de ongelukkige in de kring van de toehoorders, die nu ook toeschouwers worden. Men vertelt Jezus de bijzonderheden van het misdrijf en vraagt Hem wat Hij er van denkt. Waarschijnlijk hopen ze, dat Jezus daaraan niet zo zwaar zal tillen. Dan hadden ze iets om Jezus van te beschuldigen. Maar Jezus doet net alsof de zaak Hem verder niet aangaat. Hij tekent quasi-onverschillig figuren in het zand. Zijn tegenstanders leggen dit zwijgen van Hem als verlegenheid uit. Daarom dringen zij op antwoord aan. En dan richt Jezus Zich opeens op. Hij kijkt de aanklagers van de vrouw aan en zegt: “Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen”. En weer bukt Hij Zich en gaat verder met figuren tekenen in het zand. Als Hij dan even later opkijkt, is de groep mensen verdwenen, maar de vrouw staat er nog. Nú geeft Jezus Zijn oordeel, nú, nu de buitenstaanders zijn verdwenen en alleen zij, die naar Jezus willen luisteren nog overgebleven zijn. En het oordeel dat Hij geeft is eerder een troostwoord dan een veroordeling. Werkelijk, Hij is het Licht der wereld, niet gekomen om te veroordelen, maar om te behouden! Maar ook het Licht, dat schijnt in de duisternis. Dit Licht legt al onze zonden bloot, alles wat wij verborgen houden achter een mooie façade. Alles wat tegenover God staat, wat strijdig is met Zijn geboden. Er zullen maar heel weinig mensen zijn, die niet in conflict zijn gekomen met Gods geboden: gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren, gij zult niet echtbreken enzovoort. Het Licht der wereld wil dit ook aan ons laten zien, hoe het er bij ons bijstaat. Hoe wij net als die overspelige vrouw onder het oordeel van God staan, maar desondanks uit Jezus’ mond de vrijspraak mogen horen: “Ik veroordeel u niet. Ga heen, zondig van nu af niet meer!”

“Wie Mij volgt zal nimmer in de duisternis wandelen, maar Hij zal het Licht des levens hebben”.

Wij stellen ons vanmorgen onder dat Licht, om op te gaan naar het kerstfeest en om het Heilige Avondmaal te vieren. “Wie Mij volgt, zal het licht des levens hebben”, zo horen wij van Jezus. “Volgen” is meer dan meegaan. Volgen is in iemands voetstappen treden. Het is als ’t ware een identificatie met de persoon die vóórgaat. Als we ons in het Avondmaal echt op Hem richten, Die in lijden en sterven ons vóórging, dan zullen wij beslist Licht ontvangen, licht des levens. Dan worden wij tot andere mensen en dan er ook licht van ons uitgaan. Want volgen en stil blijven zitten, dat kan niet samengaan. Je kunt niet licht ontvangen en vervolgens in de duisternis blijven! De stralenbundel van God moet in ons leven weerkaatst worden. Laat dat duidelijk zijn, De Schriftgeleerden en Farizeeën komen even in dit Licht te staan, maar zij willen het niet, zij gaan op de vlucht. Zij ontlopen daarmee hun eigen heil. Zij denken dit niet nodig te hebben, geen troost, geen bemoediging, zeker niet van iemand als Jezus. Zij weten immers alles zo veel beter! Hun hart zit niet vol van medelijden met die arme vrouw, maar het is vervuld van haatgevoelens jegens Hem, die hun de waarheid aanzegt: dat zij in de duisternis wandelen! Dat laten zij zich niet gezeggen. En zo kiezen zij niet voor het Licht, omdat zij de duisternis liever hebben. Daarom kan Jezus ook even later het ergste zeggen wat Hij ooit gezegd heeft: “In uw zonden zult gij sterven.” (vs.21)

Maar de overspelige vrouw moet niet in haar zonden sterven. Het Licht der wereld, dat op zo’n wonderbaarlijke wijze in haar leven gekomen is, doodt haar niet, maar wekt in haar het leven. Dit Licht is niet maar oordeel, het is ook genade en vergeving. Het ontdekt niet alleen, het be-dekt ook. Het verlicht niet alleen, het verwarmt en versterkt en reinigt tegelijk. Het bevrijdt de mens van de zondemacht. Wat hebben we dit Licht nodig! Helaas wordt dit Licht van alle kanten bestreden. Het is in oorlog, dag en nacht in oorlog. De duisternis wil het overweldigen. En het is zo gemakkelijk om afgekeerd te staan van het Licht, om in de duisternis te wandelen. Jezus wil ons daarvoor behoeden. Hij wil dat we toegekeerd blijven naar het Licht.

Hoe wonderlijk kunnen toch Gods wegen zijn! Aan het begin van ons hoofdstuk staat er een overspelige vrouw, en de stenen liggen al voor haar klaar. Aan het eind van het hoofdstuk staat Jezus, die de vrouw gered heeft uit de macht van de zonde, en nu liggen er stenen klaar voor Hem. Alle stenen, die de zondaar gelden, treffen tenslotte Christus, en zij zullen Hem treffen! Hij biedt Zijn lichaam er voor aan. Dan blijkt heel duidelijk, dat het waar is wat Hij zegt: “Ik ben het Licht der wereld!” Laten we onze ogen op Hem gericht houden, vanuit onze duisternis.

Amen.

’t Licht dezer wereld is reddend verschenen.
’t Woord dat voor d’ eeuwen bij God was, werd vlees
Christus komt mensen met God weer verenen,
Zondaars verlossen van oordeel en vrees.
Hemelen, wilt Uw gezangen ons lenen!
’t Licht dezer wereld is reddend verschenen,
’t Licht dezer wereld is reddend verschenen.

2 Christus daalt neder, geslaakt zijn de banden;
D’r enig geboorne des Vaders maakt vrij.
’t lied der verlossing weergalmt langs de stranden;
dat nu heel d’ aard Hem als Redder belij;
moog’ alles harten van dankbaarheid branden!
Christus daalt neder, geslaakt zijn de banden,
Christus daalt neder, geslaakt zijn de banden.

3 Christus daalt neder als ’t offer der zonden,
Dank en aanbidding die Een’ge gebracht!
Laat ons met d’ eng’len zijn liefde verkonden,
Prijzen het Lam aan het kruishout geslacht!
Wie kan die diepten van liefde doorgronden’
Christus daalt neder als ’t offer der zonden!
Christus daalt neder als ’t offer der zonden!

4 Christus daalt neder als bron van ’t verblijden;
Drink’ hij, die dorst heeft en laav’ zich om niet!
Kom tot die waat’ren, wie bukt onder ’t lijden,
Waar Zijn ontfermen genezing u biedt!
Kranken, komt knielend uw hulde Hem wijden!
Christus daalt neder als bron van ’t verblijden,
Christus daalt neder als bron van ’t verblijden.

5 Christus daalt neder als ’t beeld van de Vader;
Volken! Geknield op die beelt’nis gestaard!
Aard! Dat Uw kroost om die Heer zich vergader’,
Die voor de broed’ren Zijn leven niet spaart!
Amen, Heer Jezus, kom telkens ons nader!
Voer ons tezaam eens in ’t huis van Uw Vader!
Voer ons tezaam eens in ’t huis van Uw Vader!

“Wie zingt mee” nr.85

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *