Verdraagzaamheid

Het lijkt me goed om eens over de verdraagzaamheid te spreken, omdat er veel onverdraagzaamheid is onder de mensen. Je bespeurt het overal om je heen, hoe weinig mensen van elkaar verdragen kunnen. En daar komt de grootste ellende van!

Het lijkt me goed om eens over de verdraagzaamheid te spreken, omdat er veel onverdraagzaamheid is onder de mensen. Je bespeurt het overal om je heen, hoe weinig mensen van elkaar verdragen kunnen. En daar komt de grootste ellende van!

Wat heeft de Bijbel ons nu op dit punt te zeggen?

Paulus spreekt van de “verdraagzaamheid van God”.

Romeinen 2, 4: “Of veracht gij de rijkdom van Zijn goedertierenheid,verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid van God u tot boetvaardigheid leidt?”

Romeinen 3,25: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in Zijn bloed, om Zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden.”

Verdraagzaamheid heeft hier alles weg van geduld, lankmoedigheid, goedertierenheid. God is geduldig met ons, verdraagt onze zonden, Hij laat ze geworden. Hij is genadig, zou je kunnen zeggen. Dat is Zijn rechtvaardigheid. Dat Hij ons niet doet naar wat wij eigenlijk verdienen, maar geduld met ons heeft. De ondertoon van de verdraagzaamheid van God is dus Zijn liefde en genade voor ons.

Wat we bij God zien, zou ook bij de mensen moeten zijn. Daarom zegt Paulus in Romeinen 14, 1: “Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te twisten. Want de één gelooft dat hij alles eten mag, maar de zwakke eet alleen plantaardig voedsel. Wie wel eet minachte hem niet, die niet eet, en wie niet eet, oordele hem niet, die wel eet, want God heeft hem aanvaard. Wie zijt gij dat gij een anders knecht oordeelt ?’ Verdraagzaamheid berust daarom op het geloof, dat God de mensen aanvaard zoals ze zijn. Waarom hebben wij daarmee zo’n moeite? Om elkaar te aanvaarden zoals we zijn? Waarom hebben wij altijd wat van elkaar te zeggen?

“Laten wij dan niet langer elkaar oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven” (Romeinen 14, 13).

“Zo, laten wij dan najagen hetgeen de vrede en de onderlinge opbouwing bevordert” (Romeinen 14,19).

Romeinen 15, 5v: “De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar het voorbeeld van Christus Jezus, opdat gij ééndrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken.”
Waarom dus verdraagzaam en eensgezind zijn? Om daarmee God te verheerlijken! Het doel ligt bij God, dat de mens Hem eer geeft van zijn leven. We moeten het dus niet voor onszelf doen, maar voor God, want we hebben ons leven uit Zijn hand ontvangen. Ons leven behoort Hem toe, wij hebben het in bruikleen. En we moeten het daarom zinvol besteden in Zijn dienst. En daar horen verdraagzaamheid en eensgezindheid bij.

Het Griekse woord, dat in sommige teksten wordt weergegeven met “verdraagzaamheid”, wordt in andere teksten vertaald met “geduld, volharding”

Zo bijvoorbeeld in 2 Korintiërs 6, 4: “Maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods, in veel dulden, in verdrukkingen, in noden…” En in Jak. 5, 11: “Zie, wij prijzen hen zalig, die volhard hebben”.

Verdraagzaamheid heeft de eigenschappen van geduld en volharding, dat is zeker. Het Griekse woord “hupomene” betekent ook letterlijk “het er onder blijven”. Je blijft er onder, omdat andere zaken te sterk voor je zijn. Het drukt je neer, het houdt je er onder, maar aan de andere kant: je moet er ook je schouders onder zetten, zodat het je niet verplettert. Dat is “geduld en volharding”. Dat je er onder blijft, zonder verpletterd te worden. Het leven kan soms zo hard zijn, dat je gebukt gaat onder de slagen. Maar een Christen is taai, onverzettelijk, hij geeft de moed niet zo gauw op. Hij laat zich er niet onder krijgen!

Verdraagzaamheid heeft in de Bijbel ook een sterke relatie met liefde. Luister maar naar Paulus in Ef.4, 1v: “Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig de roeping, waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: één lichaam en één Geest”. God roept ons dus tot een Hem welgevallig leven, dat bestaat in verdraagzaamheid en éénheid en vrede met elkaar. “Dat gij elkaar in liefde verdraagt met alle zachtmoedigheid, ootmoedigheid en geduld”. Elkaar verdragen kan alleen, als je ook om elkaar geeft, als je liefde hebt voor elkaar en als je je zelf kunt wegcijferen. Dat wordt bedoeld met nederigheid en ootmoedigheid oftewel zachtmoedigheid.

In de vermaning van Paulus lees ik nog een woord, dat nodig is voor verdraagzaamheid, namelijk “vergeving”, “Verdraagt elkaar en vergeeft elkaar, indien de een tegen de ander een grief heeft, gelijk de Here u ook vergeven heeft, doet gij evenzo!”(Kol.3,13). De apostel vat al deze bijbelse gedachten over verdraagzaamheid samen in Petrus 3, 8-12, waarboven staat “liefde en vrede”:

“Tenslotte weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig, en vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegent integendeel, wijl gij hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven.

Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, weerhoude zijn tong van het kwade en zijn lippen van bedrog te spreken; hij wijke af van het kwade en doe het goede, hij zoeke de vrede en jage die na, want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeking , maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die het kwade doen (Ps.34, 13-17)”.

Uit alles blijkt, hoe verdraagzaamheid één van de pijlers van de oerchristelijke levensbeschouwing is. Hoe zou dat toch komen? Vragen we ons af. Dat gelovigen een leven in bescheidenheid, vernedering, gehoorzaamheid, verdraagzaamheid en ootmoed wordt voorgehouden. Ja, ook gehoorzaamheid en onderwerping spelen hierin een grote rol. Onderwerping aan de overheid (Rom.13, 1 Petr.2, 13-17 en Tit.3,1-2), onderdanigheid van de vrouw aan de man (Kol.3, 18-19; Eph.5, 22-23 e.a.). onderwerping van de slaaf aan de meester (1 Petr.2, 18-25 en Tot.2, 9) en gehoorzaamheid van de jongere aan de oudere (1 Petr.5, 5 en 1 Kor.16, 16). Men vermoedt dat dit te maken heeft met het orde en regel stellen in de Gemeente. Daar ging het namelijk nogal eens losbandig toe. Typerend hiervoor is wat we lezen in de Korinte brieven, bijvoorbeeld 1 Kor.7 over het huwelijk. Veel mensen dachten, dat ze door Christus vrijgemaakt waren van de oude banden en dus nu lekker losbandig leven mochten. Je bent immers gedoopt en hebt de Geest ontvangen, wie of wat kan je nu nog wat maken? Nee, zegt Paulus, je bent wel vrij, maar het is een vrijheid in gebondenheid, vrij maar niet losbandig! In 1 Kor. Gaat hij hier uitvoerig op in. Waar wordt de vrijheid van de Christen het duidelijkst beleefd? Juist in het huwelijk en in de politiek! Op die gebieden kwamen dan ook de grootste excessen voor: iedereen dacht nu maar alles te kunnen doen, met de overheid en zo niets te maken te hebben, wat leidde tot een leven “zonder God noch gebod”.  Maar zó is het niet! Wij moeten met ons leven aan God de eer geven. En als de Gemeente zich zo losbandig gedraagt tegenover de overheid, in het huwelijk, aan het Avondmaal, in de verhouding arm-rijk, slaaf-meester, jong-oud en gaat u maar door, dan wordt de naam van God geen eer aangedaan, maar integendeel: die Naam wordt gelasterd! Hier ligt dus de oerchristelijke motivatie tot een ethiek van gehoorzaamheid, onderwerping, verdraagzaamheid en nederigheid. Alles moet bij de Christen ordelijk toegaan, zoals het bij God ook “in orde” is.

Maar er is ook nog een andere kant, een tweede reden waarom de apostelen zo aandringen om een in ootmoed en gehoorzaamheid gepraktiseerd Gode welgevallig leven. Dat is: dat men daarmee probeerde de heidenen voor de Gemeente, dus voor de zaak van Christus, te winnen. Bij de heidenen was het leven immers vaak een puinhoop, een ongeordende bende. Zo moest het bij de Christenen niet zijn, vond Paulus. De heidenen moesten jaloers worden op die eensgezindheid en vredelievendheid en verdraagzaamheid bij de Christenen. “Ziet, hoe lief zij elkaar hebben!” Door hun levenswijze ging er een roep uit van het Christelijke geloof. Het had dus ook een apostolisch doel: de heidenen te winnen voor het Evangelie. En ik denk, dat dat nu nog zo is! Op hun levenswijze worden de Christenen ook vandaag beoordeeld en afgerekend. De buitenwacht weet het haarfijn te vertellen, wanneer iets in ons leven niet in overeenstemming is met het geloof, dat wij zeggen te belijden. Hoe vaak hoor je niet: ’s zondags naar de kerk, maar in de week…

In de manier, waarop wij leven, moet iets van God openbaar worden, zeg maar Zijn Naam en eer. Daar staan we meestal niet bij stil. Daarom geven wij vaak aanstoot aan andere mensen, en dat is heel erg. Erger nog is dat we daarmee God omlaag halen, Zijn Naam verguizen. In dat licht van onze verhouding tot God en de medemens moeten we de aansporing van de apostelen zien: gehoorzaamheid, onderwerping, ordelijkheid, verdraagzaamheid, liefde, vrede, zachtmoedigheid en nederigheid. Dat alles is bepalend voor een leven, dat God dienen wil. Daarom zegt Paulus tot Timoteüs in 1 Tim.6, 1: dat de slaven hun meesters moeten dienen, iets wat wij eigenlijk niet meer zo goed kunnen begrijpen: “Allen, die onder een slavenjuk zijn, moeten hun meesters alle eer waardig achten, opdat de naam Gods en de leer geen smaad lijden”. En daarom schrijft dezelfde apostel aan Titus (2, 5): “de jonge vrouwen op te wekken man en kinderen lief te hebben, bezadigd, kuis. huishoudelijk, goed, en haar man onderdanig te zijn, opdat het woord Gods niet gelasterd worde!”

4 gedachten over “Verdraagzaamheid”

  1. hey !
    Ik moet voor school een non-fictie tekst vinden over verdraagzaamheid.
    En het moet een beetje gaan over racisme .
    Kan iemand me aub helpen ?.
    Dankjewel. 🙁

  2. Beste daf, kijk maar in het tweede deel van mijn artikel over verdraagzaamheid. Daar kun je vast wel wat vinden, dat je gebruiken kunt.Je kunt ook kijken bij “Korte Lontjes”, uitzending van de NCRV. Beter nog misschien is even “racisme” opzoeken in Google. Daar staan een paar leuke werkstukken bij. Daar heb je vast wel wat aan. Ik zou zeggen: de theorie kun je van mijn artikel overnemen en de practische toelichting uit de werkstukken. Dag hoor, veel succes er mee! Ik hoor het wel van je, als je een 8 of hoger hebt gescoord! Ds.Kroes.

  3. De heer, A.L.R. Vroegh
    Sibeliusstraat 661
    5011 JP Tilburg
    gustanvroegh@hotmail.com

    Tilburg-Noord, 5 juli 2008

    Betreft: godsdienstwáánzinnig goed nieuws

    Geachte mijnheer/mevrouw,

    “ Ik en de Vader, Wij zijn één, “ (Johannes 10:30) Ik wens mensen, vrede, vreugde, wijsheid gelijk Liefde van God u dit wenst en genot voor U allen God is Liefde en God is goed voor allen. Wees gewis niet bevreesd of doodsbenauwd en laat bruisend, fictief goddelijk extatisch verheugd spuitend, Champagne maar goed en gewis geil knallen!

    Ik hoop dat het goede nieuws u waarachtig weet te bevallen, “ Ikzelf was het die sprak: gij zijt goden, zonen van de Allerhoogste, gij allen.” (Psalm 82:6). Een mensenzoon, Gods’ Woord citerend is er om u uw volmaaktheid te tonen indien u God gelooft en wat Hij Mij in gebed heeft gezegd, en uitgelegd. “ Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt.” (Romeinen 1:2).

    “De mens zonder liefde kent God niet want God is liefde” (1 Johannes 4:8) Religie-, Sekte-en Kerklidmaatschappjj-onafhankelijk heden ten dage is Liefde voelbaar voor me. En ook al een hele tijd. Liefde als innerlijke scheppingsenergie bij mensen van binnen waarmee ik besta. Dag na dag en reeds een eeuwigheid.waar ikzelf als Zoon van God door leven ga. (Hebreeën 13:8). En bij u de goddelijheid ten volle breikbaar zo dit in mijn leven in de naam van Augustinus Leonardus Rudolf Vroegh als ervaring heb. Ik ken God. (Johannes 17:3). Mijn goede nieuws is dat u net zo groots, volmaakt en goddelijk vermoogt te zijn gelijk ik Mij zelf ben: “ want in Christus is de godheid in haar volheid lijfelijk aanwezig, en in Hem hebt gij deel aan die volheid. Hij is het hoofd waaraan alle heerschappijen en machten onderworpen zijn”
    (Kolossenzen 2:9, 10)

    Mensen vermogen te beschikken over volmaakte wil. I.t.t. hetgeen mij aards sektarisch is onderricht in naam van Jehovah’s getuigen en hun “Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc “ op aarde van God. Ik ben verbannen ná mijn eerste maal sex na 1972. Op 11/05/1993 beleefde ik een exodus na woordelijk vernederend verplichtte confessie over beleven van mijn eigen intieme en persoonlijke en gewis wederzijds individueel, zaadspuitend homoseksuele orgasmische jongens’extase met Folkert. “Alle dingen zijn mij geoorloofd maar niet alle dingen zijn heilzaam. Alle dingen zijn mij geoorloofd maar ik zal mij door niets ondet autoriteit laten brengen’ (1 Korinthi?rs 6:12 ) zegt het woord van God in bijbel van Jehovah’s getuigen zelf. Ze spuiten oraal vocaal verbaal Gruwelijk gif in veroordelende woorden bij homseksualietit welke zij niet dulden. Katholieken uit Boxtel gelukkig in liefde, wel. “ ‘Alles is mij geoorloofd’. Ja, maar niet alles is goed voor mij.’Alles staat mij vrij.’ Ja, maar ik moet mij door niets laten knechten’ (1 Korinthi?rs 6:12) zegt Willibrordvertaling ons dit door een Katholieke bijbelstichting Boxtel in NEDERLAND waar God zonder meer van Houdt..

    ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ?

    Dit schep ik gewoon zelf. God volgens volgens het krachtig eenvoudig bijbelversje in Psalm 82:6

  4. geachte mijnheer en/of mevrouw
    “ Ik en de Vader, Wij zijn één, “ (Johannes 10:30) Ik wens mensen, vrede, vreugde, wijsheid gelijk Liefde van God u dit wenst en genot voor U allen God is Liefde en God is goed voor allen. Wees gewis niet bevreesd of doodsbenauwd en laat bruisend, fictief goddelijk extatisch verheugd spuitend, Champagne maar goed en gewis geil knallen!

    Ik hoop dat het goede nieuws u waarachtig weet te bevallen, “ Ikzelf was het die sprak: gij zijt goden, zonen van de Allerhoogste, gij allen.” (Psalm 82:6). Een mensenzoon, Gods’ Woord citerend is er om u uw volmaaktheid te tonen indien u God gelooft en wat Hij Mij in gebed heeft gezegd, en uitgelegd. “ Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt.” (Romeinen 1:2).

    “De mens zonder liefde kent God niet want God is liefde” (1 Johannes 4: Religie-, Sekte-en Kerklidmaatschappjj-onafhankelijk heden ten dage is Liefde voelbaar voor me. En ook al een hele tijd. Liefde als innerlijke scheppingsenergie bij mensen van binnen waarmee ik besta. Dag na dag en reeds een eeuwigheid.waar ikzelf als Zoon van God door leven ga. (Hebreeën 13:. En bij u de goddelijheid ten volle breikbaar zo dit in mijn leven in de naam van Augustinus Leonardus Rudolf Vroegh als ervaring heb. Ik ken God. (Johannes 17:3). Mijn goede nieuws is dat u net zo groots, volmaakt en goddelijk vermoogt te zijn gelijk ik Mij zelf ben: “ want in Christus is de godheid in haar volheid lijfelijk aanwezig, en in Hem hebt gij deel aan die volheid. Hij is het hoofd waaraan alle heerschappijen en machten onderworpen zijn”
    (Kolossenzen 2:9, 10)

    Mensen vermogen te beschikken over volmaakte wil. I.t.t. hetgeen mij aards sektarisch is onderricht in naam van Jehovah’s getuigen en hun “Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc “ op aarde van God. Ik ben verbannen ná mijn eerste maal sex na 1972. Op 11/05/1993 beleefde ik een exodus na woordelijk vernederend verplichtte confessie over beleven van mijn eigen intieme en persoonlijke en gewis wederzijds individueel, zaadspuitend homoseksuele orgasmische jongens’extase met Folkert. “Alle dingen zijn mij geoorloofd maar niet alle dingen zijn heilzaam. Alle dingen zijn mij geoorloofd maar ik zal mij door niets ondet autoriteit laten brengen’ (1 Korinthi?rs 6:12 ) zegt het woord van God in bijbel van Jehovah’s getuigen zelf. Ze spuiten oraal vocaal verbaal Gruwelijk gif in veroordelende woorden bij homseksualietit welke zij niet dulden. Katholieken uit Boxtel gelukkig in liefde, wel. “ ‘Alles is mij geoorloofd’. Ja, maar niet alles is goed voor mij.’Alles staat mij vrij.’ Ja, maar ik moet mij door niets laten knechten’ (1 Korinthi?rs 6:12) zegt Willibrordvertaling ons dit door een Katholieke bijbelstichting Boxtel in NEDERLAND waar God zonder meer van Houdt

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *