Psalm 73

Maar ik, ik ben altijd bij U,
Gij hebt mijn rechterhand gevat,

Gij leidt mij naar Uw raad,
En neemt mij op in heerlijkheid. 

Psalm 73, 23-24
Maar ik, ik ben altijd bij U,
Gij hebt mijn rechterhand gevat,
Gij leidt mij naar Uw raad
En neemt mij op in heerlijkheid.
     

De dichter van Psalm 73 heeft veel meegemaakt in zijn leven. Daarin staat hij zo heel dicht bij ons. Het leven gaat nu eenmaal niet over een pad met rozen. Er is veel verdriet en teleurstelling bij. Veel leed, dat je niet begrijpt en waardoor een mens hard kan worden. Wat weten wij immers van het lijden af? Van de bedoeling ervan? IS er wel een bedoeling? Heeft God er soms een bedoeling mee? Wordt ons lijden door Hem beschikt en geleid? En als Hij er de hand niet in heeft, hoe komt het lijden dan in de wereld?

“Wat God doet, dat is welgedaan”. Zo zingen we met hart en mond, als het ons goed gaat. Maar in verdriet en leed kun je dat niet meer zo van harte zingen. Integendeel, het doet dan pijn. Het lijden laat je ook je eigen schuld zien, en dat is niet zo leuk. Lijden doen mensen elkaar aan, in het klein en in het groot, bewust en onbewust. Er is ook lijden, waaraan niemand iets kan doen: natuurrampen en ziekte-epidemieën. Maar het meeste leed wordt door mensen, zoals u en ik, aangericht. Doordat wij op de verkeerde manier leven en handelen. Soms kan lijden zinvol zijn, als het mensen verandert, beter maakt. Je hoort wel eens van mensen, dat zij daardoor tot een dieper geloof en zelfkennis gekomen zijn. Maar meestal gaan mensen aan lijden kapot. Je krijgt het aan je hart, letterlijk en figuurlijk. Je gaat er soms echt aan dood, het maakt lichaam en geest kapot. En het ergste is, dat je het niet begrijpt, niet begrijpen kunt. En ook dat lijden meestal zo onrechtvaardig verdeeld is. De één krijgt zo veel meer te verwerken dan een ander. Er is geen peil op te trekken. Het zal je maar gebeuren!

Wie kan hier een antwoord op geven? Ook wat we vroeger leerden in de Heidelberger (zondag 10) kan vandaag geen oplossing meer betekenen, bij zo veel leed en ellende over heel de wereld. “Dat God ons alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle ding, niet bij geval, maar bij Zijn vaderlijke hand ons toekomen.” Dit kunnen we in onze tijd niet meer zo zeggen, denk ik. Want als het zó zou zijn zoals de Heidelbergse Catechismus het verwoordt, dan zou de welvaart van onze Westerse wereld en de armoede van tweederde van de wereldbevolking beide van God zó beschikt zijn! De gezondheid van hen, die zich de duurste specialisten kunnen veroorloven en de ziekte van de tallozen, voor wie geen medische hulp voorhanden is enz. enz.

Ongerijmd! Hoe moet je dan God zien? Als een onberekenbaar Persoon, Die straft en beloont, zo maar willekeurig?

Nee, lijden, daar zijn eigenlijk geen woorden voor! De dichter van Psalm 73 wist daar ook van. Van dat onrechtvaardige en onpeilbare leed in de wereld. Dat veel mensen treft. Vooral van het onrecht heeft hij last! Een leven lang was hij een integer mens, die God diende en de naaste bijstond, net als Job. En toch overkomt hem zoveel tegenslag en leed! Moet je daartegenover de mensen zonder geweten zien, mensen die leven zonder God noch gebod…

“Wat mij aangaat, bijna waren mijn voeten afgeweken.Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed er goddelozen zag.” (vers 2-3).

Het is in het leven allemaal zó onredelijk!

Hoe is hij daar nu uitgekomen, uit dat dilemma? Het geweldige probleem, waar wij ook zo veel last van hebben? Ik denk niet, dat hij er echt uitgekomen is. Er wordt wel eens gezegd: “Je moet niet vragen waarom? Je moet vragen waartoe?

Iemand, die nogal wat had meegemaakt, zei eens in een dergelijke situatie: “ik vraag niet waarom, ik vraag ook niet waartoe, want ook dat zou betekenen dat ’t lijden zin zou hebben en je door God toebedeeld zou zijn. Ik vraag allen maar: hoe kom ik er doorheen?” Nou, datzelfde doet onze Psalmdichter ook. Hij vroeg niet: waarom? Hij kreeg toch geen bevredigend antwoord op die vraag! Hij vroeg ook niet “waartoe”. De ervaring had hem geleerd, dat daar ook geen oplossing te vinden was. Het lijden blijft even raadselachtig als voorheen. Maar hij laat wel zien, hoe hij er doorheen kwam. Hij zegt het zelf in ons tekstwoord:

“Maar ik, ik ben altijd bij U, Gij hebt mijn rechterhand gevat, Gij leidt mij naar Uw raad en neemt mij op in heerlijkheid.”

Maar ik, nochtans, tegen alle druk in, tegen alle onrecht dat ik ervaar, ik ben bij U en U bent bij mij! En dan gaat het goed met mij, mijn leven gaat naar Uw heerlijkheid toe! Zou dat niet Gods leiding zijn, dat we door alle verdrietige gebeurtenissen heen op weg zijn naar Zijn doel: Zijn glorie? Voor ons is dat onbegrijpelijk. Hoe kan een mens in al die ellende nog enige glorie zien? Dat zie je ook niet: het ligt op de eindstreep. Maar je kunt er wel op vertrouwen en er stilaan naar toe leven. Dat heeft de dichter gedaan. Hij heeft de moed niet opgegeven, omdat hij wist en ook voelde dat God bij hem was. God gaat met ons mee door de diepte heen. Wij denken aan het getuigenis van Psalm 23: “Al gaan we ook door een dal van diepe duisternis (een dal van de schaduw van de dood!), Gij zijt bij mij, Uw stok en Uw staf die vertroosten mij.” God gaat met ons mee, Hij lijdt met ons mee, En zó komen we tenslotte in Zijn heerlijkheid terecht.

Nee, wij geloven niet zo zeer in een God, Die het lijden beschikt, als wel in een God, Die er bij is, in ons lijden, Die ons lijden deelt! Ds. W. R. van der Zee heeft er eens een prachtig boekje over geschreven, getiteld: “Wie heeft daar woorden voor?” Hij haalt daarin een voorbeeld aan, wat hem blijvend voor ogen stond. Het gaat om een gezin. Man en vrouw raakten vervreemd van elkaar. Er werd zelfs gedacht aan scheiding. De kinderen waren het grootste probleem. In al die spanningen raakten ze ook hun geloof kwijt, het droogde helemaal op.

Toen werd één van de kinderen ziek, heel ernstig. Het stierf. Natuurlijk waren ze er kapot van. In hun verslagenheid vonden zij de weg terug naar God en naar elkaar. Hoe? Dat is een verhaal op zichzelf. Dat ging bepaald niet zo maar. De christelijke mensen om hen heen zeiden: nu zie je, waar het goed voor was, de dood van jullie kind. God heeft het zo geleid, dat jullie Hem en elkaar hebben teruggevonden. De vrouw nam daar genoegen mee, vond er zelfs vrede in. Ze was al zo lang op zoek naar de zin van het lijden, dat haar getroffen had. En niemand had haar ooit gezegd, dat dat niet hoefde!

Maar de man protesteerde! Hij kon zich niet voorstellen, dat God zo’n gruwelijk middel zou gebruiken om zijn huwelijk te redden en zijn geloof tot nieuw leven op te wekken. Het kostte hem bijna weer zijn geloof. Mensen kunnen met hun goed-praten zo veel kwaad aanrichten! Tenslotte kon hij het zó zien: de tijd die achter mij ligt, leek alleen maar verlies, maar er zat ook winst in; dat was geen opzet van God, dat was een stukje van zijn overwinning na een hele grote nederlaag.

De leiding van God was niet het verlies van hun kind. De leiding van God was, dat zij vastgehouden werden in hun verdriet, zodat een nieuw begin mogelijk werd. Je zou het Gods tegenzet tegen de zinloze dood van een kind kunnen noemen. Daardoor werd die dood niet zinvol gemaakt, hoe zou dat ook kunnen? Zoiets ergs als de dood van een kind is immers nergens door goed te praten! Maar daaruit bleek wel, dat God tegenover de macht van de dood, ja zelfs daarin, een nieuw leven kan scheppen. Maar dat gebeurt niet altijd. We zouden dat wel willen. Er is echter ook een machteloosheid tegenover het lijden. Het had ook kunnen gebeuren, dat die vader en moeder God en elkaar helemaal kwijt waren geraakt, zoals dat in zo menig huwelijk gebeurt, als er ziekte of tegenslag in het spel is.

De dichter van Psalm 73 laat ons horen, hoe hij er doorheen kwam. En dat mag ons moed en vertrouwen geven en ook hoop: dat het met zoveel lijden en verdriet in je leven toch niet reddeloos verloren is.

“Wie heb ik nevens U in de hemel?
Nevens U begeer ik niets op aarde.
Al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken,
Mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig!”

De dichter is er doorheen gekomen, door zijn lijden, omdat iemand met hem ging, god zelf. Daarom is hij vol lof over God. Wie heb ik naast Hem op de aarde? Mensen zijn maar mensen. Hoe lang houden zij het vol echt met iemand mee te gaan, op diens lijdensweg? Om met hem dóór te vechten? Maar God laat niet af. Daarom: al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken… God is mijn rots en ik vertrouw op Hem!

Hoe zeer het vlees en het hart kunnen bezwijken, dat had de dichter wel meegemaakt. Ziekte, onveiligheid, driften, aanslagen, dood… De mens is zo gebrekkig en sterfelijk. Je leest het elke dag in de krant. Het vlees bezwijkt zo gemakkelijk! Met het hart is het niet anders. Daar liggen nog grotere gevaren op de loer: Dat je je vertrouwen kwijt raakt en depressief wordt. Alle moed is dan verloren. En het leven eindigt in volkomen apathie en soms zelfdoding. Een mens kan ook zijn geloof kwijt raken. Dan is er niets en niemand meer om nog voor te leven. De Psalmdichter had veel van dat alles zelf persoonlijk meegemaakt.

Gelukkig wist hij ook van de andere kant: “Al bezwijken mijn vlees en mijn hart, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig!” Wat een geweldige ervaring is dat! Als we alles moeten opgeven in ons leven, ons vlees en ons hart, dan komt God in ons leven. Dan pas merken we, hoe zeer we God nodig hebben. Niet meer óns geloof en ónze kracht en ónze moed worden dan doorslaggevend, of je er doorhéén komt, maar alleen Zijn kracht en Zijn moed en Zijn leiding. Alleen in de Godverlatenheid is God werkelijk te vinden! Alleen in de verbrijzeling van het hart wordt de waarachtige liefde geboren. Dat heeft Psalm 73 ons vandaag, na meer dan twee-en-een-half duizend jaar, willen zeggen.

We begonnen de preek met de ongerijmdheid van het lijden. Dat God niet de hand kan hebben in zóveel leed. Nu mogen we elkaar bemoedigen, door te zeggen, dat God er wel de handen omheen heeft, om al dat leed. Dat is de ervaring van de Psalmdichter. God is er bij, Hij gaat met ons mee, juist ook in het lijden. Het gaat tenslotte alles naar Zijn heerlijkheid toe!

Is dat niet geweldig?

Amen.

6 gedachten over “Psalm 73”

  1. Dank u wel voor deze verklarende woorden.
    Ik heb afgelopen zomer een hartstilstand gehad en heb (had da 😀 ) daarom ook steeds de terugkerende vraag: waarom? En wat nu? Wat is de bedoeling van dit alles?
    Uit de uitleg van ps. 73 (die ik vanmorgenvroeg al in mijn gedachten kreeg)heb ik nu antwoord gekregen……
    Dankbaar ben ik voor de mensen die God heeft geschapen om het allemaal op ‘papier’te zetten zodat het door iedereen te lezen is.
    Gods zegen!

  2. Merci.. het helpt me om er beter om te gaan tijdens de stormen van het leven. Uiteindelijk zijn we vlg mij alleen hier om te leren.

  3. Heel mooi en wat een uitleg.
    Ik kreeg van iemand een kaart ter bemoediging
    Met de tekst: lees psalm 73 eens, zodoende
    Las ik ook uw stuk .
    Wat ben ik blij dat ik mag geloven.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *