Naar Bethlehem

Heel die feestelijke entourage van ons Kerstfeest, dat lekkere eten, vrije dagen, een mooie boom, en de cadeautjes onder die boom… daar gaat het toch eigenlijk niet om met Kerst?

Lukas 2, 15b
Naar Betlehem! Om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is!

Geboortekerk - BethlehemWat moeten we met Kerst gaan zien? “Wat er gebeurd is”. Waar? In Bethlehem!

Het is eigenlijk maar heel simpel. Maar we weten toch, dat de simpelste dingen voor God het waardevolst zijn in de hemel? Er is een arme jonge vrouw, Maria, in Nazareth. Niemand heeft daar het grote wonder in de gaten, dat zij draagt. Zij zwijgt er ook over, ze beroemt zich er niet op dat er een engel bij haar geweest is. Integendeel, zij beschouwt zich als de geringste in de stad. Dan gaat ze op reis met Jozef, haar vriend, met wie ze in ondertrouw is. Een lange reis gaan ze tegemoet. Misschien hebben ze een ezel gehad, waar Maria op kon zitten. Het blijft een lange reis, van Nazareth naar Bethlehem, zeker als je die te voet moet afleggen, en dat met het zwaar geworden lichaam. Eerst naar Jeruzalem en dan nog een halve dagreis naar Bethlehem. Geen wonder dus, dat ze pas te middernacht in het stadje aankwamen. En dan blijkt pas goed, hoe ze de aller-geringsten zijn geweest. Voor iedereen moesten ze het veld ruimen, totdat ze in een stal terecht kwamen. Ondertussen zat menig slecht mens in de herberg zich te goed te doen aan spijs en drank en een heerlijk bed. Niemand merkt, wat er daar buiten in de stal gebeurt. Wat God daar aan het doen is! Ach, mensen hebben het vaak zo druk met zichzelf, dat ze voor een ander helemaal geen oog hebben. Gelukkig is dat bij God anders. Hij kijkt niet naar de buitenkant, Hij ziet alleen het hart aan. Laat het feest in de herberg maar doorgaan, God bouwt een ander feestje, rondom die twee jonge mensen in de stal. Het is Zijn feest, begaan als Hij is met het lot van de armen en geringen. Toch is het heel erg, dat niemand zich over zo’n jonge vrouw heeft ontfermd, een vrouw die voor het eerst een kindje moet baren. Niets is er voorbereid: geen heet water, geen vuur, geen licht. Het feestgeroes waait over uit de herberg. Toen is de Heiland der wereld geboren. Een doodarm kind van doodarme ouders, in Betlehem, dat “broodhuis” betekent, omdat het in een vruchtbare streek lag in Judea, dat “dankzegging” betekent. Allemaal betekenisvolle namen, maar niemand van de toen aanwezigen zal begrepen hebben, dat het pasgeboren kind in de kribbe inhoud zou gaan geven aan die mooie namen. Hij zou pas echt als het “brood des levens” het brood in huis brengen. En Hij zou pas werkelijk het land tot een “dankzegging” maken met Zijn lichaam en bloed tot in lengte van mensengeslachten.

Dan komt er beweging in hemel en aarde. Een engel daalt af en spreekt herders toe: “Euangelizo”, zegt hij. Een blijde boodschap breng ik u. U is heden geboren de Zaligmaker, in de stad van David, in Bethlehem. En de herders worden “hoorders”, zij gaan direct op weg. Ook zij waren eenvoudige mensen, die leefden aan de rand van de maatschappij. Ook hier wordt duidelijk, waar Jezus later zo vaak op heeft gewezen, dat aan de armen het Evangelie wordt gebracht. Hier, in Bethlehem, zijn geen geleerden, geen rijken en geen machtigen, om het Evangelie te ontvangen. Maar wel herders, arme sloebers, die zich ophielden in het veld, onder de blote hemel. Zij schrikken wel even, als zij de boodschap horen. Wie zou dat niet? Maar als dan de engelen gaan zingen, is de vrees weg en gaan zij op weg. Zij gaan naar Bethlehem om het Woord te zien, dat geschied is. De engelen treden dan terug, alleen het Woord blijft over. Straks zullen de herders ook moeten terugtreden en blijft alleen Jezus over. Luther zegt het ergens heel duidelijk: de herders vergaten eenvoudig de engelen, zij dachten alleen nog maar aan de boodschap zelf en ze wisten niet hoe gauw ze in Bethlehem moesten komen: om te zien wat er gebeurd is! Dat is toch heel bijzonder! Wat een kracht heeft dat Woord van God!

Laten we daar met Kerst ook eens aan denken! Heel die feestelijke entourage van ons Kerstfeest, dat lekkere eten, vrije dagen, een mooie boom, en de cadeautjes onder die boom… daar gaat het toch eigenlijk niet om met Kerst?

We moesten dat alles dan ook maar gauw vergeten! Alleen het Woord moet overblijven: wat er gebeurd is! Aan het prettige feest hebben we volgend jaar niets meer, het is slechts een herinnering die vervaagt. Maar aan het Woord houden we elke dag tot in lengte van dagen een feest over: het feest van God, die zondige mensen lief heeft. “U is heden de Heiland geboren…”

Wat de herders in de stal vinden is de Heiland, de Zaligmaker. We weten niet, in hoeverre de herders dit ook begrepen hebben. Dat doet er ook niet toe. Het belangrijkste was immers, dat zij zelf gevonden waren. Niet dat zij gevonden hadden, maar dat zij gevonden waren. Daar gaat het toch om in heel het Evangelie van Jezus Christus: dat mensen gevonden worden! Als God mens wordt, is de mens gevonden. De mens, die ik ben. De herders komen om te zien, maar ervaren dat zij gezien zijn door de ogen van het goddelijk Mensenkind. Daarom is het ook niet erg, dat wij de stal niet meer in kunnen om met eigen ogen te gaan zien wat daar gebeurd is. Want wat overblijft is toch het belangrijkste: dat wij gezien zijn. Dat God ons vindt en aanziet en liefheeft!

Daarom: naar Bethlehem, om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is! Laat u zien, laat u vinden, door het Kerstkind!

Amen.

Eén gedachte over “Naar Bethlehem”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *