Dopen

“Bewoon de aarde en voed u met getrouwheid…”

Psalm 37, 3b
“Bewoon de aarde en voed u met getrouwheid…”

Een mooie tekst voor de dopelingen en de doopouders! Eigenlijk merkwaardig, dat zo zoiets in de Bijbel staat: de aarde te bewonen!

Wij denken meestal, dat het ’t toppunt van geloven is om de aarde te verlaten. Je moet juist niet “aards” zijn, toch? Hemelsgezind leven! Nee, horen we in de psalm, je moet de aarde bewonen en daarin nog trouw zijn ook. Dat is nou echt wat de Bijbel ons te zeggen heeft! De aarde is van God, daarop brengt Hij Zijn heil, het kruis van Christus staat er middenin en het geopende graf ook, en Jezus gaat ons voor naar Galilea, en dáár – op de aarde – zal Hij ons ontmoeten. Zó is het ons gezegd. In de Bijbel gaat het om de aarde, en ook om de hemel natuurlijk, maar dat is toch meer in de kantlijn. Psalm 37 wil daar ook van getuigen. Op aarde moet het goed worden, daar is het goed wonen, omdat God er wonen wil. Nu heersen de geweldenaars nog op aarde, maar eens zullen de zachtmoedigen het aardrijk beërven, dat is Gods bedoeling.

De aarde moet bewoonbaar zijn! In Israël, in de tempel, in de Gemeente en de Kerk, in landen en volken, daar moet het goed toeven zijn. God woont daar immers ook en Jezus Christus , het Woord dat vlees geworden is: “Het heeft onder ons gewoond” (Johannes 1). “Wonen” betekent, dat je een thuis hebt, en dat je je er thuis voelt. Zo moeten wij ook de aarde bewonen en er ons thuis voelen. Dat betekent dus ook, dat je genieten mag, van het leven zelf, van de vruchten der aarde, van de arbeid om de aarde bewoonbaar te maken voor iedereen. Levensgenot en plezier hebben is van de eerste orde! Je zou het niet denken, als je al die bedrukte en “bekommerde” gezichten van Christenen ziet! Blijdschap straalt er zeker niet van af. En toch zou dat eigenlijk moeten. Een Christen is een vrolijk mens, een echte optimist. Wij mogen nóg de aarde bewonen, de aarde van God, Zijn schepping! Dat is toch niet niks! We kunnen, als we goed ons best doen, er zelfs nog een paradijsje van maken. Daarom is het zo belangrijk, dat we ook in Nederland aandacht hebben voor de natuur en het milieu. Genieten van de aarde, met allen die je lief zijn, en zorgen dat anderen het ook kunnen doen. De bekende Deense dominee Kierkegaard hield het ook zijn gemeente voor: een gelovige is iemand die ‘s-zondags naar de kerk gaat en daarna een lekker kopje koffie drinkt in de familiekring en daarna met zijn vrouw en kinderen gaat wandelen op de pier in Kopenhagen. Let wel: met vrouw en kinderen! De mannen in het Feyenoord-stadion laten vrouw en kinderen thuis en ook Balkende zal wel niet zijn vrouw en dochtertje meegenomen hebben naar het Thialf-stadion.

Bijbels is, dat genieten in de gemeenschap gebeurt, met elkaar en voor elkaar! In onze geïndividualiseerde samenleving denkt men daar vaak heel anders over.

“Bewoon de aarde en voedt u met getrouwheid”.

Dat dát er bij staat: “Voedt u met getrouwheid” is niet voor niets. Een mens laat het immers gauw afweten. Het valt immers ook niet mee om altijd de aarde te bewonen en om daarin werkelijk gelukkig te zijn. Je wilt wel eens wegdromen, van de aarde weg, naar een hemels paradijs! Want hier op aarde is het dikwijls kommer en kwel, het geeft niet wat je er van verwacht. Het ligt er ook nogal aan wáár je geboren bent: in een welvarende omgeving als Nederland, waar werkelijk alles kan, of in de armoede van Afrika of in een voorstad van een grote wereldstad in Azië of Zuid-Amerika, waar helemaal niets kan. Kun je dan nog spreken van de “goede aarde” (naar het boek van Pearl Buck)? Geen wonder, dat menigeen de neiging heeft van de aarde weg te vluchten. Naar een klooster, een sekte, in een andere, onzichtbare en geestelijke wereld, in de dood. Maar dan roept God ons tot de orde: Bewoon de aarde en voedt u met getrouwheid… Want God geeft het niet op! Hij blijft aan Zijn aarde trouw. Hij wil er nog steeds in wonen, in Zijn eigen schepping, die door mensen handen zó verworden is. Daar heeft Christus Zijn leven voor gegeven! En daarom moeten wij er ook aan vasthouden. Even trouw als de levende God aan de aarde is, moeten wij ook aan de aarde zijn, aan dit gewone leven van het hier en nu. Voedt u met getrouwheid! Dat wil zeggen volhardt bij de dingen, die we van God weten mogen en van Hem gekregen hebben: geloof, hoop en liefde. Leeft op de aarde als Paasmensen: in een door Christus geredde wereld. Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan. Voedt u met dit nieuwe leven! Dat is levenslust en trouw. Daarin vaart een gelovig Christenmens een eigen koers. Zoals Kiergegaard zei: hij gaat met vrouw en kinderen wandelen op de pier van Kopenhagen.

Een Christen is soms tegendraads, eigenzinnig. Hij heeft een stem gehoord en gaat op pad, zoals Abraham. Hij is gesetteld, maar krijgt een “roeping” en gaat de rimboe in, zoals Albert Schweitzer. Hij is een bekend prediker, maar krijgt een visioen bij het lezen der Psalmen, en hij wordt een Kerkstichter, zoals Maarten Luther. En dat heeft alles met de bewoonbaarheid van de aarde te maken. Dat mensen de aarde bewonen en er gelukkig op zijn, in het beloofde land, in Afrika, in het nieuwe Europa.

Kinderen krijgen daartoe een teken mee in hun leven: de Doop. Daarmee zijn zij erfgenamen geworden van Gods heerlijke belofte: dat zij Gods aarde mogen bewonen. Tegelijk is het ook een opdracht: dat zij daarin getrouw moeten zijn. In Gods naam mogen zij leven en werken en gelukkig zijn op deze aarde. Daarin moeten zij getrouw zijn. En zij kunnen getrouw zijn, omdat zij ook vertrouwen mogen hebben, op Gods belofte en op Zijn Vaderlijke hand die hen leiden zal.

“Geprezen is de Heer! Dag aan dag draagt Hij ons. Die God is ons heil!” (Psalm 68,20)

Dit vertrouwen en die zekerheid mogen de doopouders hun kinderen meegeven. In dat vertrouwen mag u voor hen ook een plaats creëren hier op aarde. Het is een plaats, die God hen geeft, hen toevertrouwt. Een gewone plaats, maar toch ook een bijzondere, omdat het een plaats is van God. Dat maakt uw opvoeding zeer verantwoordelijk! Uw kinderen zijn Koningskinderen! En dat moeten zij weten. Dat moet u hen bijbrengen! Zij mogen de aarde bewonen. Zij dragen daartoe de belofte van de Doop, dat God hen daarbij helpen zal. En u? U brengt hen dat voortdurend in herinnering.

Als Maarten Luther het moeilijk had, en hoe dikwijls had hij dat niet, sprak hij zich zelf moed in met de geruststelling: “Ik ben toch gedóópt! Ik ben gedoopt!” en dan kon hij weer verder. Laat dat voor ons allemaal, die gedoopt zijn, een bemoediging zijn om in getrouwheid de aarde te bewonen.

Amen.

2 gedachten over “Dopen”

  1. Een vraag dominee Kroes. Als de Here Jezus wederkomt naar de aarde zullen de gelovigen dan hemelburgers zijn of ligt onze bestemming op aarde ?

    Alvast bedankt voor uw reactie.

    hartelijke groet.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *