De Emmaüsgangers

Twee eenzame wandelaars op weg naar het dorpje Emmaüs, net buiten Jeruzalem, hadden gehoord van de vrouwen die Jezus’ graf leeg hadden aangetroffen…

Lukas 24, 13-35

De Emmaüsgangers lijken op ons moderne mensen en omgekeerd wij lijken op hen. De Paasboodschap was voor hen een onverteerbare brok en dat is het voor de moderne mens ook vaak. Met je verstand is dat immers niet te rijmen. De eenzame wandelaars, op weg naar het dorpje Emmaüs, zo’n 12 km van Jeruzalem af, hadden wel gehoord van die vrouwen, die Jezus’ graf leeg hadden aangetroffen. Maar wat zegt dat nou? Vrouwenpraat! En wat hadden zij daar nou aan? Een leeg graf zegt zo weinig. Daarmee hadden zij hun geliefde vriend Jezus niet terug! Zij dachten in stilte aan hem, die zij zo misten en van wie zij zo veel verwacht hadden. En er maakte zich een pijnlijk gevoel van leegte en grote teleurstelling van hen meester. Zo’n gevoel als je wel eens hebt, als alles wat je denkt te bezitten, je plotseling ontnomen wordt, als je bijvoorbeeld ineens ernstig ziek wordt of je baan verliest of in de rouw gedompeld wordt. Of als de bodem onder je voeten wordt weggeslagen en al je illusies je ontnomen worden.

Kunt u die Emmaüsgangers begrijpen? Ja toch, zij waren mensen als u en ik. Ook voor ons is het zo moeilijk een verlies te dragen en tenslotte te aanvaarden. En wij hebben er ook moeite mee de waarheid van de Bijbel te kennen en gelovig te aanvaarden en geloofwaardig te zijn. Er is zoveel twijfel en onzekerheid in ons. En al die wondere geschiedenissen uit de Bijbel staan soms zo ver van ons af, raken zij ons persoonlijke leven nog wel, in deze schijnbaar zo ver van God verwijderde wereld? Wat heeft een wonder in deze materialistische tijd nog voor betekenis? En dan te horen van een wonder, zoals de Emmaüsgangers, en het niet zelf te beleven, maakt een mens alleen maar nog eenzamer, nog mismoediger. Geen wonder, dat de twee mannen op weg naar Emmaüs somber zijn en somber kijken. Het wonder dat aan je voorbij gaat… een leeg graf en een leeg hart… je zou er troosteloos van worden. Is dat ook niet voor veel mensen vandaag de enige ervaring van Pasen? Dan maar liever er op uit, een korte vakantie, naar de bollen, de caravan ingepakt naar het zonnige zuiden.

De twee mannen gaan naar huis, naar Emmaüs. Wat moesten zij verder nog in de stad doen? Zij behoorden tot de bredere discipelenkring van Jezus en hadden met angst en beven de vreselijke gebeurtenis van Jezus’ dood meegemaakt. Zij praten er nog over na. Hoe heeft dit toch kunnen gebeuren? Jezus, die zoveel goeds had gedaan, zieken genezen, doden opgewekt, woorden van God gesproken. Als iemand de beloofde Messias zou zijn, dan toch Hij wel! Uit hun gesprek blijkt, dat zij nog in Hem geloven en elkaar probeerden te troosten. Zij hadden nog zo gehoopt, dat Hij de bevrijding van Israël van zijn vijanden zou brengen. En in plaats daarvan hadden de leiders van hun volk hem een smadelijk einde bereid. Deze woorden laten zien, hoe de beide mannen nog helemaal verstrikt zaten in de gangbare joodse Messiasopvattingen van die dagen: de nationale Messias die het volk zou bevrijden. Van het inzicht, dat juist zijn dood de verlossing van Israël zou brengen, zijn ze nog ver verwijderd. Drie dagen zijn ze nog in Jeruzalem gebleven. Drie dagen immers zweeft de ziel nog rond het gestorven lichaam, zo werd toen gedacht. In die drie dagen kon er nog van alles gebeuren. Pas dan verliet de ziel definitief het lichaam om het aan ontbinding prijs te geven. De mannen hebben drie dagen tussen hoop en vrees geleefd. Even was er nog hoop, toen zij hoorden van de vrouwen die het lege graf hadden aangetroffen. Maar de mannen die er daarna heen gegaan waren, hadden Jezus niet aangetroffen. Dus… loos alarm.

Al pratend kregen Kleopas en zijn vriend gezelschap en zij raken in ernstig gesprek. Dat Lukas de naam van de ene nog weet, Kleopas, zou kunnen betekenen, dat hij zijn verhaal van hem gehoord heeft, dus uit de eerste hand. Het betekent ook, dat deze geschiedenis niet gefantaseerd is, zoals wel eens beweerd wordt. Nee, het is echt waar gebeurd. De levende manier waarop Lukas het ons verteld, laat dat ook duidelijk zien. Hier krijgen we een duidelijk historische glimp te zien van hoe het met de discipelen in wijde kring na die verschrik¬kelijke kruisiging gegaan is: zij leefden tussen hoop en vrees…

Het werd een interessant gesprek, daar op de weg naar het dorpje Emmaüs, waarschijnlijk het huidige Koebebe, dat reeds in de Middeleeuwen de naam Castellum Emmaüs droeg. Die onbekende derde bleek de beide mannen heel wat te zeggen en uit te leggen te hebben. Hij verweet hun niet, dat zij de vrouwen niet hadden geloofd… Nee, het wordt een echt gesprek van hoor en wederhoor, van vraag en antwoord. Geen woordenwisseling, maar een gesprek, waarin mensen nader tot elkaar komen. Een gesprek dat uitnodigt tot bezinning, bezinning op Mozes en de profeten. Daar hadden de discipelen eigenlijk nog nooit zo erg bij stil gestaan, net zo min als wij. Zij waren ook mensen die leefden van de ene dag in de andere zonder zich veel gedachten te maken, laat staan ernstige gedachten. Zij hadden graag geloofd, dat Jezus de Messias was, toen Hij zulke wondere genezingen deed en mooi sprak over God en Zijn Koninkrijk.

Emmausgangers van VelazquesMaar verder hadden zij over Hem eigenlijk weinig nagedacht, ook niet toen Jezus de discipelen er op had gewezen dat Hij lijden moest, en niet een keer, maar verschillende keren. Traag en onverstandig als mensen zijn hadden zij alleen maar aangenomen, wat in hun kraam te pas kwam. Zij hadden er nooit aan gedacht dat de weg tot het licht gaat door volkomen duisternis en dat de diepste beproeving de sterkste aanwijzing is, dat God vlakbij en met u bezig is. Daar hadden zij nooit aan gedacht. U wel? “Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? Waar hebben de profeten dan anders over gesproken? Neem Gen.3 vers.15: En ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Neem Psalm 22, die spreekt in alle toonaarden en tot de kleinste details toe van Mij, in mijn lijden en sterven. Neem Jesaja 53, waar zo intens gesproken wordt over de lijdende knecht des Heren, dat is toch de Messias niet waar?” En zo ging Jezus verder, de ene tekst na de andere, het hele Oude Testament door. Laat toch niemand zeggen, dat het Oude Testament niet op Christus betrokken is! Je hoort dit nog wel eens In de discussie rondom het eerste boek van ds. ter Linde “Het verhaal gaat” was dit een kritisch punt van joodse zijde. Ds. ter Linde zou de oudtestamentische geschiedenissen hier en daar op Christus betrokken hebben. En dat mag niet, want het Oude Testament of de Thora staat op zichzelf. Welnu, Jezus ziet dat in ieder geval anders! En wij Christenen doen er goed aan Hem hierin te volgen. Want anders gaan je ogen niet open voor de betekenis van het lijden. Uit het Oude Testament wordt ons de weg gewezen om te begrijpen waarom de Messias lijden moest tenein¬de onze Verlosser te worden en onze zonden te verzoenen.

Het wordt stil op de weg naar Emmaüs. De klachten van de twee wandelaars verstommem en de leegte in hun hart verandert in een brandende gloed, toen die vreemdeling daar in hun midden hen zo inwijdde in geheimen, die zij met hun verstand misschien nog wel wisten, maar met het hart kompleet kwijt waren geraakt…

En dan aan de maaltijd gaan hun ogen helemaal open, als zij Hem het brood zien uitdelen en de zegen horen vragen. En dan beleven zij het grote wonder, dat het toch waar is: HIJ LEEFT!

Hoe is het mogelijk. God weet het. En nu zij ook, en wij, en al die andere mensen voor wie Lukas geschreven heeft.

Of er iets was in de manier waarop Jezus het brood brak – zij hadden dat al vaker met Hem meegemaakt – of in de intonatie van Zijn stem? Maar die hadden zij toch al uren lang gehoord op hun wandeltocht? Waarom dan toen niet Hem herkend? Of Jezus er anders uitgezien heeft als voorheen en hoe dan, zodat zij Hem niet konden herkennen, wij weten het niet. Allemaal vragen, die ook eigenlijk niet zo van belang zijn. Wat wij echt voor ons Paasgeloof weten moeten, dat horen wij hier. En dat zijn op z’n minst drie dingen.

Ten eerste. Dat Hij bij ons komt, onderweg. Of we nu op weg zijn naar Emmaüs of naar de plaats waar u woont, dat is niet van belang. Mensen gaan op velerlei wegen. Maar dat Jezus bij hen komt en Zelf met ons praat, en onze nood kent en ons troost en ons geloof geeft en de ogen opent voor de echte dingen, die in ons leven van belang zijn, daar gaat het om. Dat moet je overkómen, daar moet je om bidden, en dat kan Hij alleen maar zelf doen in uw leven.

Het tweede punt is -denk ik- dat we open staan voor de Schrif¬ten, om ons geloof te verdiepen, ons door Hem zelf te laten overtuigen, zeker waar het ons Goede Vrijdag- en Paas-geloof betreft, het hart van de Schrift, het hart van het geloof.

Als derde punt zou ik u willen wijzen op de uitnodiging: “Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is reeds gedaald.” De mannen waren thuis gekomen. Jezus moest nog verder. Maar de mannen konden niet van Hem scheiden, zo zeer waren zij met Hem vertrouwd geraakt. “Was ons hart niet bran¬dende in ons?” Zij nodigen Hem beleefd maar dringend uit. Zij zeggen: “Het is al donker, blijf toch alstublieft bij ons.”

En de Heer blijft. En als gast neemt Hij de eervolle taak op zich om de maaltijd te openen, het brood te breken en de zegen uit te spreken. En dan opent God hun de ogen en is Hij opeens verdwenen. Hadden zij Hem niet uitgenodigd, was de ontmoeting met de levende Heer aan hen voorbijgegaan, en zaten zij nu nog in diepe rouw. Daarom de vraag aan ons persoonlijk: nodigen wij Hem uit op onze levensweg om bij ons binnen te komen en geven wij Hem plaats aan onze tafel.

Tenslotte: nadat zij de Heer herkend hadden, konden zij niet langer thuis blijven, zij moesten weer op weg gaan, die heel lange weg terug, zij zouden het de anderen vertellen. Hun leven was kompleet veranderd. Niet meer somber en bedroefd maar altijd blijde, zoals Paulus zegt. Nu ons leven nog.

Amen.

3 gedachten over “De Emmaüsgangers”

  1. ik heb deze tekst zojuist gelezen en vind het diep spiritueel. ik herhaal iedere keer weer van begin tot einde van dit verhaal en het blijft maar inspirerend. dank u wel ds. ph kroes.

  2. Het is helemaal niet bijbels, ook niet volgens het Joodse geloof in die ENE GOD, dat Jezus gestorven is voor onze zonden en dat God dat van hem vroeg. In het Oude Testament worden mensenoffers juist sterk afgewezen! Dat wil God niet en zou hij dat nu Zelf vragen? Jezus dood was een politieke moord! Hij was een bedreiging voor de politieke en religieuze elite! Helaas hebben vele navolgers van Jezus, mensen die zich inzetten voor de mensenrechten, die de ware liefde handen en voeten geven en zich inzetten voor vrede en gerechtigheid eenzelfde lot ondergaan, ook lijden ondervonden!

    Groetnis, Siebren Kiestra

    1. Sorry Sieb, maar je moet de Bijbel toch iets beter gaan lezen en dan voornamelijk Jesaja 53.
      Nee natuurlijk wil God geen mensenoffers, ook geen dierenoffers. Daartoe heeft hij de schepping niet gemaakt. Maar omdat er nu eenmaal geen boetedoening geschieden kan zonder bloedvergieten heeft Jezus zichzelf aangeboden om de schuld van de mensheid op zich te nemen en daardoor als smetteloos Lam zich te geven als offer voor de zonden van de gehele mensheid.
      Dat is toch zo klaar als een klontje?
      We moeten es af gaan leren om onze menselijk wijsheid onderdanig te laten zijn aal de Goddelijke.
      Mijn wegen zijn hoger dan Uw wegen zegt Hij. De rest is gewoonweg hoogmoed. En die komt voor de val. Ik wens je veel wijsheid toe.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *