Kijkers en zieners

…wanneer je elkaar hebt aangezien en lief gekregen, mag je ook veel van elkaar vragen. Je mag elkaar kritische vragen stellen, zelfs terechtwijzen, want je weet dat die ander niet vrijblijvend iets tot je zegt, maar jouw nood en levensdoel wil delen.

Marcus 10, 21a
“En Jezus zag hem aan en kreeg hem lief…”

Er is een groot verschil tussen kijken en zien. Kijken blijft aan de buitenkant steken en is vrijblijvend. Je kijkt wat om je heen, je kijkt het eens aan, het blijft wat aan de oppervlakte. “Zien” reikt dieper, het geeft contact, binding, overdracht van gevoelens naar diegene die men ziet of datgene wat men ziet. Daar ligt het verschil! Je hebt kijkers en zieners. De kijkers blijven altijd op afstand en worden er niet zelf bij betrokken. De zieners worden er in getrokken met hart en ziel, tegenwoordig zouden we zeggen: “geëngageerd”. Bij hen wordt de snaar van de ziel geraakt. Zij zien ook door de uiterlijke dingen heen, ook door de mensen en door de tijd, soms zien zij met “ogen van God” (de Allesziende).

In de Bijbel zien we ze vaak naast elkaar staan, de kijkers en de zieners. Alle mensen met een boodschap van God zijn zieners. Zij worden niet altijd begrepen. Daaruit kun je dus ook concluderen, dat veel mensen in het kijken blijven steken. In ons Schriftgedeelte komt zo’n kijker bij Jezus. Hij is een welgestelde man, met godsdienstige problemen, iemand die z’n weetje weet en ook altijd  God en de mensen het hunne heeft gegeven. Toch heeft hij het gevoel er nog niet te zijn. Het “eeuwige leven” is voor hem nog ver weg. We kennen dat wel.

“En Jezus zag hem aan en kreeg hem lief.”

Jezus ziet hem aan. Dat is heel bijzonder. Hij ziet niet langs hem heen, wat wij mensen vaak doen. Er is oogcontact. Zou dat niet één van de pijlers van het Christelijk geloof zijn? Dat wij mensen elkaar aanzien? Omdat Jezus óns aanziet? Ons, zondige mensen? Hij ziet naar ons om en kent ons door en door, zoals de dichter van Psalm 139 zo mooi verwoordt:

Here, Gij doorgrondt en kent mij;
Gij kent mijn zitten en mijn opstaan;
Gij verstaat van verre mijn gedachten;
Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
Met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd

Tussen God en de mens mag een persoonlijke relatie ontstaan. Dat is toch heel bijzonder! Andere godsdiensten hebben dat niet zo. Boeddha staart, kijkt van de mensen en de dingen weg de ruimte in… En Allah is de heerser, de ontzagwekkende, die de kleine mens tot gehoorzaamheid verplicht. Maar Jezus ziet mensen aan en heeft ze lief!

“En Jezus zag hem aan…”. Blikken van mensen kunnen doden, maar echt zien van de ander kan ook het begin zijn van liefhebben. “…en kreeg hem lief.” Jezus zag, hoe moeilijk die man het had. Hij is echt in geestelijke nood. Hij wilde zo graag dichter bij God komen en het eeuwige leven beërven. Jezus doorgrondt zijn ziel! Ogen zijn de spiegels van de ziel, wordt wel eens gezegd. Jezus, hem aanziende, komt tot de bodem van diens bestaan. En de rijke jongeling? Ik denk, dat hij zich begrepen voelde, serieus genomen. Eindelijk eens iemand, die echt naar hem luistert! De mensen om hem heen, die deden dat niet. Die zeiden alleen maar: “Wat maak je je toch druk? Je doet toch alles wat God van je vraagt?!” Maar hier is iemand, die echt naar je luistert, die je doorgrondt, die je aanziet. Wat een zegen kan dat zijn, wanneer je zo iemand ontmoeten mag. Hoe weinig komt dit voor! Let maar eens op, bij alle dagelijkse ontmoetingen en gesprekken. Hoe vaak ziet iemand je echt aan? Hij of zij vraagt niet alleen: “Hoe gaat het?”. Pro forma. Maar er wordt ook dóórgevraagd, zodat je tot een echt gesprek komt. Die ander neemt echt notitie van jou, die ander is om jou bewogen. Het is toch bedroevend, hoe de mensen meestal naast elkaar leven, langs elkaar heen “kijken”, horen zonder eigenlijk te horen, leven zonder mee te leven.

Jezus ziet hem aan en krijgt hem lief. Het gesprek gaat daarna verder, of moet ik zeggen: nu begint het gesprek. Nu begint het echte gesprek. Jezus heeft de man aangezien, naar hem gehoord, en heeft hem nu iets te zeggen. Iets, dat niet zo gemakkelijk is. “Ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, volg Mij.” Wanneer je elkaar hebt aangezien en lief gekregen, mag je ook veel van elkaar vragen. Je mag elkaar kritische vragen stellen, zelfs terechtwijzen, want je weet dat die ander niet vrijblijvend iets tot je zegt, maar jouw nood en levensdoel wil delen.

Dat kan dan soms wel pijn doen, maar het geeft je ook opluchting, want er is iemand die met je gaat! Petrus heeft dat later mogen ervaren, op het diepste moment van zijn leven, toen hij de Heer verloochend had. “En de Heer keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich dat en hij ging naar buiten en weende bitter.” (Luk.22, 61).

Petrus herinnerde Jezus’ woorden en houdt op om Jezus te verloochenen. Hij komt tot berouw en huilt het uit. Dat lucht op, dat is echte bevrijding! De rijke jongeling kon dat nog niet opbrengen. Zijn gelaat betrok, toen hij Jezus zo hoorde spreken, en hij ging bedroefd heen, want hij bezat vele goederen.

Bidden wij, dat de Heer ook ons aanziet om ons lief te krijgen en los te maken van ons zelf, van de noden en schulden waarin wij verstrikt zitten.

Eén gedachte over “Kijkers en zieners”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *