Mensen sterven zeer verschillend. Ten eerste maakt het verschil of je na een lang ziekbed sterft of plotseling door een acute hartstilstand. Ook is de situatie totaal anders, als een jong iemand sterft of iemand, die na een lang en vruchtbaar leven zijn moede hoofd neerlegt. Wij weten allen, dat de dood volkomen onverwacht kan komen, zó, dat er geen enkele voorbereiding op mogelijk is. Veel mensen zeggen dan, dat dát de mooiste dood is, die men zich wensen kan, maar anderen zouden er toch liever wat voorbereid op willen zijn.
Mensen reageren ook volkomen verschillend op hun dood. Twee mensen van dezelfde leeftijd en in gelijke omstandigheden kunnen hun ziekte en sterven totaal verschillend beleven. De een blijft tot het laatste toe protesteren en wil van het dood gaan niet weten. De ander heeft er vrede mee en kan ook rustig over zijn heengaan spreken en zelfs de begrafenis voorbereiden. En dat ligt niet altijd aan het geloof. Heel gelovige mensen hebben soms vreselijke moeite met het sterven. Waar zou dat toch aan liggen? Heb je dan geen vertrouwen in het geborgen-zijn bij God? In de woorden van Psalm 23: “Ook al ga ik door een dal der schaduwe des doods (diepe duisternis), ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij”? Ik denk, dat het voor gelovigen vaak een moeilijke weg is om met zichzelf en met God in het reine te komen, vanwege de schuldenlast. Tenslotte moet je dan toch het onvermijdelijke aanvaarden.
Jaren geleden al weer heeft een Amerikaanse psychiater, Elisabeth Kübler Ross, een boek geschreven over dit stervensproces. Zij noemde het “Lessen voor levenden”. Zij tekent de weg van het sterven in vijf fasen: 1. ontkenning 2. woede 3. marchanderen (onderhandelen) 4. depressie en 5. aanvaarding. Het zijn vijf stadia, die stervende mensen moeten doormaken. Als je er op let, dan merk je dat ook. Niet, dat het altijd in bovengenoemde volgorde gebeurt. Soms komt de woede vóór de ontkenning en liggen de belevingsmomenten door elkaar heen. Het kan ook zijn, dat iemand een fase overslaat of in één bepaalde fase blijft steken. Een eindeloze reeks aan variaties is hier mogelijk. Om hier inzicht in te krijgen heeft Kübler Ross met duizenden terminale patiënten gesprekken gevoerd.
Hoe gaan wij hier nu mee om?
De vijf kenmerken van het stervensproces zijn in wezen diep menselijke zaken, heel herkenbaar ook. Iedereen, die plotseling bericht krijgt van een ernstige gebeurtenis, begint met te zeggen: “Nee, dat kan niet waar zijn”. Dat is al een ontkenning. Hoe zou een patiënt, die gaat begrijpen dat er geen hoop meer is op beterschap, dan niet vluchten in de ontkenning?
Je moet er dan ook niet van kijken, als diezelfde patiënt even later verhalen gaat vertellen over alles wat hij gaat doen, als hij straks weer beter is.
Dan de woede, de boosheid. Een boosheid, die eigenlijk bestemd is voor wie je zoiets aandoet. Voor God, het noodlot, het lichaam dat je in de steek laat. Maar die boosheid kun je niet echt kwijt, want God is ver weg en het lot is onbereikbaar en je lichaam geeft geen antwoord. En dan richt je die boosheid op willekeurig gekozen anderen. Je familieleden, de dokter, de zuster… Dat is allemaal zo begrijpelijk en ook niet moeilijk te aanvaarden. De levenspartner, die het zwaar te verduren krijgt, zal altijd zeggen: “Hij (zij) bedoelde het niet zo”.
Marchanderen is een duur woord voor “onderhandelen”. Wanneer een zieke merkt, dat hij niet meer het volle pond van de beterschap en het leven kan krijgen, probeert hij er toch nog iets uit te halen, door te onderhandelen. Je hoort de mensen dan zeggen: “Als ik nog maar één keer met mijn kleindochter in de tuin kan wandelen…” “Lopen zal niet meer gaan, maar als ik dan nog naar kan lezen en achter de computer kan zitten…””Misschien kan ik nog één keertje thuis om het hoekje kijken en m’n borreltje drinken.” Daar moeten we begrip voor hebben en natuurlijk proberen om zulke laatste wensen, als ’t maar even kan, te vervullen.
Depressie, daar is heel moeilijk mee om te gaan. De strijdvaardigheid is verdwenen, lusteloosheid en uitzichtloosheid zijn er voor in de plaats gekomen. Laten we er in warmte en liefde voor de patiënt mee om gaan. Het vraagt veel geduld en opofferingsgezindheid. Ga niet tegen de zieke spreken (preken!) zo in de trant van: “Je moet eens bedenken, hoe goed je het nog hebt (bijvoorbeeld omdat je mij nog hebt!) Dat maakt de depressie alleen maar erger, omdat de zieke zich een last voelt voor de anderen.
Tenslotte is daar de aanvaarding. Daar kun je blij om zijn. Maar wees niet te uitbundig, want het is een wankel evenwicht. Ook daar moet je dus voorzichtig mee omgaan. De strijd is nog niet gestreden. Er wachten nog moeilijke momenten.
Omgaan met stervende mensen is een opgave. Maar je krijgt er ook gaven voor, zeg maar handvaten. Ik noemde al warmte en liefde en aandacht en zelfopoffering. En veel begrip en geduld. En tijd! Laat de patiënt altijd het gevoel krijgen, dat u hem niet in de steek laat. Vertrouwen geven en rust is het beste, waarmee we elkaar in tijden van nood kunnen helpen.
Omgaan met stervende mensen is een opgave. Maar je krijgt er ook gaven voor, zeg maar handvaten. Ik noemde al warmte en liefde en aandacht en zelfopoffering. En veel begrip en geduld. En tijd! Laat de patiënt altijd het gevoel krijgen, dat u hem niet in de steek laat. Vertrouwen geven en rust is het beste, waarmee we elkaar in tijden van nood kunnen helpen.
dit vind ik een goed stukje.
Ik had hem nodig voor een veerslag voor de opleiding verpleegkundige. 🙂
De behoeftes van een stervende komen overeen met die van een baby: rust, reinheid en regelmaat.
Er is geen andere naam, aan ons gegeven dan de NAAM van de HERE JEZUS, ook bij het stervende proces, in het horen van de Naam van de HERE JEZUS, de KRACHT die de strevende mens, De NAAM , boven alle namen, om rustig , en ook met blijdschap, de dood te aanvaarden. Waar twee, of drie in MIJN NAAM bijeen zijn, BEN IK IN hun midden zegt de HERE JEZUS. { Matheus 18:20}
Dit is wat ik meegemaakt hebt, bij een stervende man. Ik verteld hem over de HERE JEZUS, met mijn tranen in mijn ogen, bij het bezoekt bij hem thuis op zijne ziekbed. Niet langer daarna is hij gestorven. Bij het condoleance , gaf zijn dochter, en zijn vrouw, fluisterde in mijn oren, zegende; heel erg blij te zijn, dat ik, met hem over de HERE JEZUS, gesproken hebt!.