Satan en wij

Satan en wij

“Wetende, dat hij weinig tijd heeft.” (Openbaring, 12, 12b)
“Hij, die gelooft, haast niet.” (Jesaja 28, 16c)

Jeroen Bosch: helWij hebben vandaag een preek over de duivel en ons zelf. Van de duivel wordt in Openbaring gezegd, dat hij weinig tijd heeft. Van ons staat in Jesaja, dat de gelovige geen haast heeft, dus alle tijd heeft.

Wat weten we eigenlijk van de duivel af? Niet veel. Er wordt dan ook nog maar zelden over gepreekt. Sommigen houden hem voor een bangmakertje van de kerk. Als we denken aan wat er allemaal van de duivel gezegd wordt: zijn macht, zijn geniepigheid, zijn onvoorspelbaarheid, dan begrijp je ook niet waarom God hem zijn gang laat gang. Dat er een geestelijke macht is, die helemaal tegen God is gericht en afbreekt wat Hij heeft opgebouwd, je kunt het niet begrijpen. En alles in je verzet zich daartegen! Toch spreekt de Bijbel over deze macht. Hij is de grote tegenstrever, de diabolos, die alles uit elkaar gooit en altijd dwars ligt. De duivel en zijn macht worden in de Bijbel heel ernstig genomen. En wij zouden dat ook meer moeten doen!

Gelukkig zit daar ook een kant aan, die het ons gemakkelijker maakt om over de duivel of Satan (of hoe je hem ook maar noemen wilt) te spreken. Dit: dat de duivel overwonnen is! Behalve in Genesis 3, de Paradijsgeschiedenis, waar de duivel en zijn macht voor de mens onweerstaanbaar lijken. Maar verder overal in de Bijbel is Satan er nog wel, maar tijdelijk en als ’t er op aan komt machteloos. Hij kan nog geweldig te keer gaan, maar moet tenslotte het loodje leggen. Door Jezus Christus is hij tenslotte volkomen verslagen. Satan is nog machtig op aarde, maar machteloos in de hemel. Daar is hij uitgegooid. Hij heeft dus zijn grote beperkingen. En dat is voor ons een grote troost. Daar mogen we kracht uit putten om tegen hem te strijden!

De oude apostel Johannes beschrijft in Openbaring 12 een vrouw – dat is de Gemeente – die een kind krijgt: dat is Jezus Christus. Met zijn geboorte komt er een eind aan het lijden en zuchten van Gods volk. Dit kind zal de Heer van allen wezen. Maar dan verschijnt aan diezelfde hemel een ander, vreselijk teken: de draak, die het firmament in wanorde brengt en het op het kind gemunt heeft. God laat het echter niet gebeuren. Hij redt het Kind en heeft er een grote bestemming voor. Het Kind wordt weggerukt tot Zijn troon en aan de vrouw wordt een schuilplaats gegeven in de woestijn. Hier ontvangt zij 1260 dagen het goddelijke manna. Intussen trekken de hemelse legermachten ten strijde tegen de draak. Hij wordt uit de hemel geworpen op de aarde. En in de hemel wordt de lofzang gezongen.

Maar die op aarde wonen, krijgen het hard te verduren. “Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald in grote grimmigheid, wetende dat hij weinig tijd heeft” (vers 12). De duivel heeft het Kind niet gekregen. Jezus is staande gebleven bij de verzoeking in de woestijn, tot drie keer toe. Hij is uit de doden opgewekt en heeft daarmee het sterkste wapen van Satan, de dood, weerstaan. De duivel kan de vrouw niet doden, de Gemeente, de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Maar wee die mensen, die hij dan op zijn weg ontmoeten zal, want hij gaat om als een briesende leeuw. Hij is razend, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft. Hij is in tijdsnood! Zo is er hoop voor al die mensen, die de aanslagen van de duivel moeten doorstaan. Het zal niet lang meer duren! Voor ons waarschijnlijk nog veel te lang, en toch in Gods plan is zijn tijd nog maar kort. Wij zijn niet tegen hem opgewassen, maar de Here Jezus heeft hem wel verslagen. Het is een D-day geweest. U weet wel: zo’n dag als van de landing in Normandië in 1944, toen in feite de oorlog werd beslist. Het zou nog wel een jaar duren, voordat de eindoverwinning kon worden binnengehaald. En in dat jaar is er veel ellende gebeurd, wat velen het leven heeft gekost. Maar toch… het einde was nabij! Zo is het ook met het werken van Satan: hij is reeds overwonnen, op Golgota, maar hij kan nog flink te keer gaan tot de eindoverwinning behaald zal zijn, op de laatste dag.

De duivel heeft een kleine tijd, het is die tijd waarin we Jezus niet zien.

We spreken wel van de “tussentijd”. Het lijkt al zo lang te duren. Twee duizend jaar! En we vragen soms wat geïrriteerd: hoe lang moet dat nog duren? Zal het ooit nog wel komen? Dan antwoordt Gods stem uit de hemel ons: stil maar, wees maar gerust, een kleine tijd nog! Ons valt het wachten en lijden in de tussentijd zo lang, elke dag duurt wel duizend jaar! Maar alle tijd waarin Satan raast en tiert wordt in de Bijbel toch gewoon een “kleine tijd” genoemd. Bij God zijn duizend jaren als één enkele dag. Dat weten we toch?

Maar ook het omgekeerde is waar: bij God is één dag als duizend jaar. Ook God tilt zwaar aan die tussentijd, waarin de duivel zo veel vernietigt van Zijn werk. Hij lijdt met ons mee, die zo zwaar beproefd worden. Maar ten diepste is de tijd kort en zijn wij in de laatste dagen. Er is een eind gesteld aan de macht van de duivel. Dat mogen wij weten. “’t Sal hier haast zijn gedaan!” Daarom moeten wij waken en bidden, midden in de van de duivel bezeten wereld. Want hij gaat tekeer, zijn woede wordt heviger naarmate zijn tijd korter wordt. Wij kunnen hem te weer staan met Gods hulp, wetend dat er eens aan eind aan al dat lijden komt.

En nu onze tweede tekst: zij die geloven haasten niet. Het is een gevleugeld woord geworden voor mensen, die het wat rustig aan doen. Maar zo is het natuurlijk niet bedoeld! Het gaat om diepere dingen, om de geestelijke houding van een gelovig mens. De Gemeente is de eeuwigheid beloofd! En wie gelooft, staat al in die eeuwigheid, hij hoeft zich niet te haasten. De duivel moet hard opschieten, wil hij nog iets bereiken. Maar wie gelooft, heeft geen haast, want het is alles voor hem volbracht! Wij leven met een eindeloze toekomst vóór ons. Het is geweldig geen haast te hoeven hebben, in een wereld, waarin alles en iedereen haast heeft. We spreken niet voor niets van “onthaasten”. Wat is het fantastisch, wanneer je je niet meer zo druk hoeft te maken over van alles en nog wat. “Ik moet dit nog doen en dat, o ik heb ’t zo druk! Druk druk en nog eens druk!” Wat is het schitterend, wanneer je je niet meer zenuwachtig hoeft te maken over je toekomst, de dood die onherroepelijk komt, of ziekte en handicap als einde van je werkzame leven. Wij hebben tijd. God schenkt ons die tijd, zelfs door de dood heen.

Ik weet wel, het is allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wij verkeren immers in de woestijn. En daar kan het heel erg zijn, je wordt belaagd aan alle kanten. Maar God heeft ons midden in de woestijn toch een plaats bereid, waar we veilig kunnen wonen. Daar is het Kind van de vrouw geweest, daar mocht de vrouw zich veilig weten onder Gods hand. Wij worden midden in de woestijn gevoed door God zelf, met Zijn manna. Daar kunnen we het dan wel uithouden, terwijl de storm over ons heen raast. Wel worden we er door beangstigd, maar het geloof houdt ons vast: het zal niet lang duren, en wij hebben de tijd.

Wie gelooft, die zal niet haasten.

Satan zal proberen ons van God af te brengen, lichaam en goed zal hij grijpen. Hij zal pijnigen en doden. We zien het overal om ons heen en ook in eigen leven. Maar Luther wist het zo al onder woorden te brengen: “Neem goed en bloed ons af, het brengt u geen gewin, wij gaan ten hemel in en erven Koninkrijken”. Wij staan onder Gods geleide. Hij voedt onze geest met Woord en sacrament, met de bijstand van de grote Trooster, de Heilige Geest. En daarom kunnen wij gerust zijn en hebben wij geen haast.

Wij hoeven ons ook niet druk te maken over alles wat we in het leven nog moeten doen. Soms denk je wel eens aan de weinige jaren, die je nog resten. Als je ouder wordt zie het levenseinde steeds dichter nabij. En je vraagt je af: wat kan ik, wat moet ik nog doen? Hier kunnen we van Paulus nog iets leren. Hij reist met de grootst mogelijke snelheid door het Romeinse rijk en sticht overal Gemeenten. Toch ook vindt hij tijd om ergens jaren te blijven, indien het nodig is, zoals in Efeze en Korinte. En tussendoor zit hij nu en dan in de gevangenis, doorwerkend aan vele brieven. Toch altijd rustig en zeker van zijn zaak. Geen paniek! Want de Heer is met ons. Zo heeft Paulus dat de Gemeenten in zijn tijd voorgehouden. En dat geldt nog steeds. Paulus heeft een begin gemaakt met het Gemeentewerk, anderen hebben het voortgezet. In de Middeleeuwen hebben generaties achter elkaar aan de grote kathedralen gebouwd, soms wel honderden jaren.

Wij mogen toch weten, dat niet wij het volbrengen, maar Hij. Wij zijn medewerkers in Gods Rijk, hooguit zaaiers, beginnelingen, maar Hij schenkt de wasdom, Hij schenkt de kroon op het werk. Wij komen met al ons werken nooit klaar, een leven is te kort, maar het hoeft ook niet, Hij maakt het wel af, Zijn genade gaat door van geslacht tot geslacht! En lang vóórdat de Gemeente haar weg heeft afgelopen, komt Jezus wéér. In die tussentijd kunnen we alleen maar waken en bidden en ons best doen, levend uit de hoop, strijdend tegen de duivelse machten. Wij moeten een lichtend licht zijn in de duisternis van onrecht en schuld, brood om te eten voor allen die hongeren, en levensdrank voor hen die van dorst omkomen. Het is stug doorgaan, net als Paulus deed. De Gemeente kan “haasteloos” zijn, ieder van ons mag dat ook. En dat is een geweldige zegen! En dan mag het er wel eens op lijken, dat we “achter” lopen of “ouderwets” zijn, maar wat geeft dat? We hoeven toch niet zo nodig met dat haastige gedoe van Satan mee te doen? Wie gelooft haast zich niet! Want het komt allemaal wel goed! Dat is ons beloofd. Het is een vaste belofte voor mensen, die door Satan worden opgejaagd. Houdt die belofte vast! En leeft daaruit in rust en vrede.

Alle dingen hebben tijd, maar God’s Woorden eeuwigheid!

Amen

2 gedachten over “Satan en wij”

  1. Zomaar een vrijdagmiddag.Even laptoppen op zoek naar troost.Een miauwende poes op de stoel naast me.Voelt hij mijn onrust en verdriet?
    Mijn opgejaagde gevoel van dat de duivel ons op de hielen zit? Hoe moet ik vechten tegen de duivel? Hij/zij is zo listig en gemeen. En God ???
    Die vecht met ons mee. Zijn aanwezigheid in mijn hart, Zijn zon die voor ons schijnt, Zijn kinderen die Hij op ons pad stuurd, we denken vaak dat we het alleen moeten doen maar God zij dank doet Hij alles voor ons. Het is zo fijn als je door zo’n preek weer bemoedigd mag worden.Dank voor de de woorden die in de preek verwerkt zijn. groet Gonnie

  2. Geachte mijnheer/mevrouw,wat ben ik dankbaar voor deze site. Hier word ik door bemoedigd en getroost.. Soms is het mij teveel al die aanvallen.
    Daarom krijg ik kracht naar kruis door woorden.
    Gods zegen.
    Met vriendelijke groet,
    Petra Groeneveld

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *