En Hij genas hen

”En Hij trok rond in heel Galilea,
terwijl Hij onderricht gaf in hun synagogen
en het hoopvolle bericht bracht van het Koninkrijk
en alle ziekten en zwakten onder het volk genas.

Mattheüs 4, 23-24
En Hij trok rond in heel Galilea,
terwijl Hij onderricht gaf in hun synagogen
en het hoopvolle bericht bracht van het Koninkrijk
en alle ziekten en zwakten onder het volk genas.
En Zijn faam drong door tot in geheel Syrië;
en zij brachten allen bij Hem, die er slecht aan toe waren,
behept met allerlei ziekten en kwalen,
en mensen, die te lijden hadden van kwade geesten,
en mensen, die last hadden van de inwerking van de maan,
en mensen, die verlamd waren,
EN HIJ GENAS HEN.

Mattheüs vertelt over Jezus’ omgang met de mensen, met de gewone mensen op straat. In ons tekstwoord beschrijft Hij dit. Later, in hoofdstuk 9 vs.35, doet hij dit nog eens met precies dezelfde woorden. Blijkbaar heeft dit grote indruk gemaakt! Luister maar: ”En Jezus trok rond in alle steden en dorpen, terwijl Hij onderricht gaf in hun synagogen en het hoopvolle bericht bracht van het Koninkrijk, en alle ziekten en zwakten genas.

U hoort het: in Jezus’ optreden en omgang met de mensen vallen blijkbaar drie activiteiten het meeste op:

  1. onderricht geven; dat is de Wet en de Profeten opnieuw uitleggen in het licht van de eigentijdse situatie (actueel preken!);
  2. het hoopvolle en bevrijdende bericht brengen van Gods Koninkrijk, dat wil dus zeggen: dat voortaan geen vreemde machten van mensen de baas zullen zijn, maar alleen JAHWE, Hij, de Koning der koningen…;
  3. genezend en helend werken onder de mensen, die er hoe dan ook slecht aan toe waren.

Bij dit laatste willen we eerst stil blijven staan. Jezus genas zieken. Wat moeten we daarbij denken? Wat te geloven van al die wonderverhalen over allerlei genezingen? Prachtig hoor! Maar het klinkt toch wel wat vreemd en onwaarschijnlijk. Voor de lezers van Mattheüs, zijn tijdgenoten, lag dat heel anders. Zij waren immers grootgebracht in de Joodse cultuur en godsdienst. Voor hen betekende die drie activiteiten van Jezus iets heel bijzonders: de Thora onderrichten, spreekbuis zijn van het Koninkrijk en genezen… het waren de tekenen van de eindtijd, de vervulling van de profetische beloften. He betekende, dat Gods Rijk doorbrak en dat Jezus als de Messias de Brenger van dat Rijk was. Genezingswonderen hoorden daar helemaal bij. Het waren DE tekenen van het nieuwe Rijk, dat is ook de nieuwe relatie tussen God en mens. God komt naar de mens toe en maakt alles nieuw voor hem. In een wonderverhaal hoorden de mensen van de oerkerk dus niet in de eerste plaats “hier gebeurt een wonder, daar gebeurt iets tegennatuurlijks”, nee, zij hoorden iets geheel anders, een teken van het nieuwe Rijk: ”hier ontmoet God een mens, en andersom: hier ontmoet een mens God en die mens wordt geholpen, hij wordt een nieuwe mens.”

De genezingen laten dus zien, wat de Wet en de Profeten bedoelen: een nieuwe gemeenschap van God en mensen, en dan ook een nieuwe gemeenschap tussen de mensen onderling in het licht van die eerste gemeenschap van de mens met God. Zo staat het ook in de Bergrede: ”Alles wat jullie willen dat de mensen voor jullie doen, doen jullie dat ook voor hen. Want dat is de Wet en de Profeten” (Math.7,12). Concreet gaat het hier om recht en genegenheid en trouw. De mensen tot hun recht laten komen, in hartelijke genegenheid naast hen gaan staan en trouw zijn aan hun zaak. Dat is ook precies de inhoud van het hoopvolle en bevrijdende bericht, het Evangelie van Gods heerschappij: dat er voortaan recht gedaan zal worden aan ontrechten, dat er genegenheid is voor mensen, naar wie niemand omziet, en dat er trouw is voor wie zich tot dan toe buitengesloten voelden. Joodse oren hoorden heel goed, hoe Jezus met dit hoopvolle bericht van Gods heerschappij de oude droom van Jesaja weer opnam en wilde verwerkelijken in Zijn tijd. Lukas haalt Jesaja ook uitdrukkelijk aan in 4, 17-21:
En Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en het boek openend vond Hij de plaats, waar geschreven staat: de geest des Heren is op mij, reden waarom Hij mij gezalfd heeft om aan armen het hoopvolle bericht te brengen, mij gestuurd heeft om aan gevangenen te berichten dat ze vrij zijn, en aan blinden dat ze weer kunnen zien, om verdrukten in vrijheid te laten gaan, om te berichten: welkom, het jaar van de Heer!

E Hij begon hen te zeggen: ”In deze tijd is het Schriftwoord, dat jullie zo juist gehoord hebben, vervuld.” En de mensen begrepen, dat Jezus daarmee op Zich Zelf doelde. Hij was de vervuller van dit visioen, het ging in Jesaja’s droom om Hem, de Messias. Ook Jezus Zelf wist dit en Hij liet dit dan ook duidelijk zien in Zijn omgang met de mensen. Hij gedroeg Zich als God Zelf, als de brenger van recht en genegenheid en trouw. Zo nam Hij het op voor allen, wier leven hoe dan ook bedreigd werd. Hij schrijft niemand af, maar probeert juist de maatschappelijke en godsdienstige randfiguren er bij te betrekken: tollenaars en zondaars, kinderen en vrouwen, zieken, zwakken, bezetenen. Daarom werkt Hij genezend en helend onder de mensen, die er slecht aan toe zijn. Zorg hebben voor mensen, die het leven onmogelijk wordt gemaakt, door wie of wat dan ook. Dat is op z’n kortst Jezus’ uitleg van de Wet en de Profeten. Dat is de concretisering van Gods Boodschap aan de mensen: Jij mag er zijn, zonder voorwaarden. Jij bent van Mij, Ik heb jou op het oog. Ik ben jouw Bevrijder, Verlosser, Redder, Zaligmaker. Dicht bij en ver weg!

Als we nu eens bij Mattheüs gaan kijken, wie die mensen zijn, die er slecht aan toe waren, behept met allerlei ziekten en kwalen, dan valt op dat er bijna geen diagnose gegeven wordt van hun ziekte. Het blijft bij algemene beschrijvingen als ziekte, kwaal, gebrek. Wel worden nog met name verlamden, doven en stommen, blinden, melaatsen, epileptici en bezetenen genoemd. Verder ook nog de schoonmoeder van Petrus, die aan koortsen leed, de man met de verschrompelde hand en de vrouw, die aan vloeiingen leed.
Opvallend is, hoe praktisch alle met name genoemde zieken gehandicapt zijn in de maatschappelijke omgang: ze kunnen niet zien, lopen, spreken, allemaal handicaps, waardoor een mens gauw vereenzaamt. Het is het beeld van veel WAO-ers, dat we hier tegenkomen, geïsoleerde mensen. Veelal hoeven ze niet in bed te blijven of thuis, Jezus ontmoet ze gewoon op straat. Het zijn WAO-ers, die wel op straat zijn, maar niet mee kunnen lopen of niet kunnen zien of spreken of horen, wel in de gemeenschap maar ook uitgestoten! Daardoor voelen ze hun isolement des te scherper. Gehandicapten zijn het, zo zouden we die mensen die Jezus geneest het best in ons wereldbeeld kunnen typeren. Zo’n handicap werpt een mens op zich zelf terug, je ligt met je zelf overhoop, en dan ook met de wereld om je heen, en vaak ook met God. Als dat in onze maatschappij al zo is, dan zeker toen in een maatschappij, waar het leven zich voor een groot gedeelte op straat en in de kerkelijke ontmoetingsruimte van de synagoge afspeelt: daar stonden deze gehandicapten letterlijk en figuurlijk buiten. Ook melaatsen waren zeer sociaal gehandicapt, zij mochten zich niet vrij bewegen onder de mensen. Dat was ook zo met mensen, van wie men dacht dat ze onder invloed stonden van bovenaardse machten zoals de maan of kwade en onreine geesten. Die stonden bovendien nog onder het godsdienstige oordeel, dat Jahwe niet met hen was. Zij waren zodoende niet alleen maatschappelijk maar ook godsdienstig buitengesloten en helemaal op zichzelf aangewezen, letterlijk van God en mens verlaten. Alle gehandicapten werden trouwens door de gemeenschap als moreel schuldig beschouwd. Lees maar eens in Johannes 9, waar de discipelen Jezus vroegen: ”Meester, wie heeft misdaan, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren is?’‘ Tegen zo’n algemeen aanvaard oordeel was de enkeling niet opgewassen. En zo bleef hij met zijn ziekte en zijn schuldgevoel alleen. En dat is nu ook precies wat ”gehandicapt en ziek zijn’‘ in het Evangelie van Mattheüs laat zien: alleen zijn, de afgedane buitengesloten eenzame mens. En het andere, wat Mattheüs laat zien, is Jezus, Die Zich juist over die mensen ontfermt, ze precies dat geeft waaraan het bij hen ontbreekt: het gevoel, dat ze er bij mogen horen, dat je er ondanks je handicap mag zijn, dat God je toegenegen is. Dat is ook telkens het eerste wat de mensen aan Jezus vragen: ”Heer, wees ons genegen” of anders vertaald: ”Heer, heb medelijden met ons, wees goed voor ons”. Dat is, wat ze het hardst nodig hebben: dat ze niet langer alleen gelaten en aan hun lot overgelaten worden, dat ze niet weggestuurd of afgesnauwd worden, maar dat er iemand is die goed voor hen is, die iets om hen geeft, bij wie ze terecht kunnen. De genezende kracht, die daarvan uitging, is voor die mensen waarschijnlijk belangrijker geweest dan het lichamelijk beter worden. Menige gehandicapte van vandaag zal dit kunnen beamen. Dat is psychisch in staat bent je handicap te dragen met behulp van de kracht van je geloof en de dragende liefde om je heen van je vrouw of man, van kinderen en vrienden. Het is zo belangrijk, dat er dan mensen om je heen staan, bij wie je terecht kunt, dat is veel belangrijker dan de wens om van je handicap verlost te worden. Een mens kan zo veel dragen, als het maar in gemeenschap gebeurt, als je daarin maar gedragen wordt. Liefde en genegenheid en gemeenschap zijn de beste therapie voor alle kwalen. Het Griekse woord voor ”genezen” is ”therapeuo”. Daarvan zijn onze woorden ”therapie, therapeut” afgeleid. De vertaling met ”gezond maken, helen” komt dichter bij de bedoeling van Mattheüs dan ons ”genezen”. Jezus was de Heelmeester, Hij maakte de mensen heel door de stukken bij elkaar te brengen, door wat kapot gemaakt was weer mooi en gaaf te maken; stukke mensen, een stukke gemeenschap, verbroken relaties, dat alles wordt hersteld door Jezus’ genegenheid en gerechtigheid en trouw aan Gods zaak. Jezus is therapeut van de beste soort, als Hij tegen een verlamde, die gebukt gaat onder het vooroordeel dat hij schuldig is, zegt: ”Wees gerust, je zonden zijn je vergeven”, en dat tegen het oordeel van de Schriftgeleerden in, die vinden dat Hij dat niet doen kan. Hij kiest hier de partij van die arme mens dwars tegen de gangbare macht en mening in! De verlamde wordt daardoor bevrijd van heel zijn eenzaamheid, van zijn van God en mens verlaten zijn, met God wordt het goed en ook weer met de mensen, nu hij zijn handicap kwijt is. Wat had hij er aan gehad, wanneer hij had kunnen lopen, maar met zijn schuldgevoelens was blijven zitten? Jezus bevrijdt de mens HELEMAAL. En dat doet Hij nog, ook aan u en mij. Dat is het hoopvolle en bevrijdende bericht van het wondere Evangelie. ”Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen” zegt Jesaja. Dit oude visioen is werkelijkheid geworden. NOG mogen gehandicapte mensen daaruit leven. Maar ook zij, die denken niet gehandicapt te zijn. Allen, die gebukt gaan onder hun situatie. Waar dat ook u zelf betreft, hoeft u niet te wanhopen, u mag gaan tot Hem, die de blinden deed zien en de verlamden deed lopen en de doven deed horen en de melaatsen weer helemaal gaaf en rein maakte en aan de armen een hoopvol bericht bracht. Hij zal ook uw leven menswaardig maken, de moeite waard om er voor te leven, omdat uw leven gericht mag staan naar het Koninkrijk, naar Gods toekomst, naar het grote LICHT.

De ouden zongen: ”Kom tot uw Heiland, toef langer niet, kom nu tot Hem, Die redding u biedt”. Ook: ”Zijn wij zwak, belast, beladen en terneergedrukt door zorg, dierb’re Heiland, onze Toevlucht, Gij zijt onze hulp en borg”. Jongeren zingen dit niet zo meer, maar zeggen het liever uit in daden. Geen woorden, maar daden! Veel jongeren staan op de bres voor een menswaardig bestaan van alle mensen, en dat is goed zo. Maar wat is er nog veel te doen! De wereld staat bol van de ellende. In Frankrijk worden zo maar mensen vermoord. In Libanon en Syrië sterven kinderen aan de winterse kou. En zo kunnen we doorgaan. In Nederland is een nieuw zorgsysteem ingevoerd, waar veel gehandicapten in hun zorg afhankelijk van zijn. Het betekent: inleveren en nog eens inleveren. Misschien moeten we opnieuw ontdekken, hoe we met gehandicapte en zorgbehoevende medeburgers om moeten gaan. Zoals Jezus dat gedaan heeft, waar Hij zelfs Zijn leven voor gegeven heeft. Jezus zond ze heen, bevrijd van hun handicap en verlost van hun schuldgevoelens. Wij bouwen aangepaste woningen en organiseren ”zorgteams” in de wijk. Maar het gaat in beide gevallen toch om hetzelfde: er is een hoopvol bericht voor arme mensen, gekwelden, gehandicapten naar lichaam en geest. Gods Koninkrijk is nabij, uw Verlosser leeft! Uw leven is verlost.

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *