Zo lang wij adem halen

Ik staar naar het scherm van de laptop en mijmer over Palmpasen. Schrijven over de ‘Intocht in Jeruzalem’, schrijven over ‘het haantje op de stok’ en de symboliek van alle daarbij behorende versieringen? Het wil niet, het scherm gluurt me leeg en verwijtend aan. Ik sluit de computer af en maak een plan. Lopen in de wind, de regen voelen in je gezicht en dan even langs de Kringloopwinkel. Ik kom er zelden, maar uit verhalen weet ik dat dit gebouw vol verrassingen zit.

Had ik nog hoop dat het weer in de middag zou opklaren, bij een blik naar buiten weet ik dat dit niet meer zal gebeuren. De lucht is donker en dreigend, het grasveld van het park aan de voorzijde ligt er verdronken bij, het oppervlak in de sloot achter is gerimpeld en vertoont tussen de rimpelingen een patroon van kleine en grotere kringen. Ik staar naar het scherm van de laptop en mijmer over Palmpasen. Schrijven over de ‘Intocht in Jeruzalem’, schrijven over ‘het haantje op de stok’ en de symboliek van alle daarbij behorende versieringen? Het wil niet, het scherm gluurt me leeg en verwijtend aan. Ik sluit de computer af en maak een plan. Lopen in de wind, de regen voelen in je gezicht en dan even langs de Kringloopwinkel. Ik kom er zelden, maar uit verhalen weet ik dat dit gebouw vol verrassingen zit. Even later duw ik, nat en verwaaid, de winkeldeur open en passeer een levensgrote stenen hond. ‘Privé bezit’ staat in haastig geschreven letters op het kaartje rond zijn hals. Dicht bij de ingang staat een robuust orgel met voornaam houtsnijwerk. Voorzichtig raak ik een toets aan, er gebeurt niets, het is een traporgel. Weer zie ik mijn schoonmoeder zitten achter het orgel, een kring van mensen om haar heen in voelbare verbondenheid. Op het orgel ligt de opengeslagen bundel van Johannes de Heer, ‘Er ruist langs de wolken, een lieflijke naam…’ Ik dwaal verder tussen de mooiste spullen en blijf me verbazen over alles wat wordt ingebracht, vakkundig opgelapt en met smaak opnieuw uitgestald. Drie keurige Biedermeier stoelen, de vierde ontbreekt, een salontafel waarvan het glazen blad wordt gedragen door twee spartelende, bronskleurige vissen, een ouderwetse rookstoel voor een prikje. Kleingoed, kleren, speelgoed, videobanden. Vier stellingen met boeken, gesorteerd naar inhoud. En dan zie ik eensklaps de bundel ‘Zo lang wij adem halen’, van Sytze de Vries. ‘Teksten en gebeden uit het hart van de gemeente’ staat er in kleine letters onder. Ik blader er door, lees en weet in een flits: ‘Hier gaat de column over voor Palmpasen.’

Zacht lamplicht, hete thee, een opengeslagen bundel, snelle vingers, het scherm raakt vol.

Palmzondag – een lied

Het lastdier van de vrede draagt mijn Heer,
Gods knecht ten voeten uit rijdt bij ons binnen.
Zal nu de aangename tijd beginnen
en neemt voorgoed de vijandschap een keer?

De eigenmacht van mensen is nog groot;
Het lijfsbehoud verblindt ons aller ogen.
Dat hier Gods weg gegaan wordt blijft verborgen
en loopt gehoorzaamheid aan Hem dan dood?

Door deze dagen heen voert ons de weg
van Hem, die toont hoe vrede bloeit uit lijden.
Waar rondom Hem verraad en leugen strijden
wordt Hij ons als de waarheid aangezegd.

Te kostbaar in Gods ogen is zijn bloed,
Hij maakte het tot drager van het leven.
Wij mogen hoopvol ons op weg begeven
totdat Hij komt als koning. Wees gegroet!

Aly Brug.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *