Drie vrouwfiguren van hout, in onbestemde kleuren, staan in ware grootte op lage sokkels voor het Musée St.-Germain in Auxerre. De gezichten zijn langgerekt, evenals de neuzen; de monden daarentegen zijn smal en de kinnen wonderlijk rond ondanks het stugge materiaal waaruit ze geschapen zijn. Eigenlijk zijn ze alledrie mooi, maar de meest linkse oefent een onverklaarbare aantrekkingskracht op me uit. Ik draai om haar heen en maak nog eens een rondje. Het lange haar ligt in vloeiende lijn op haar rug, de rok reikt tot haar enkels en laat nog net de kleine voeten vrij. Ze steekt wat terughoudend de hand op halverwege haar borst. Spannend is het profiel in devote raadselachtigheid. Ik noem haar Anna, omdat een bijbelse naam haar wel toekomt.
Vanaf een bank tuur ik naar de drie beelden, terwijl ik een broodje nuttig en een paar brutale mussen mee laat eten. Anna is de meest bijzondere. Ik wil nog één keer naar haar toe om afscheid te nemen. Dan gebeurt er iets wonderlijks: ik zak door de knieën en kijk schuin omhoog naar Anna’s gezicht. Het is opeens veel dichterbij gekomen, het is zelfs vriendelijk. De ogen zijn net als voorheen gesloten, maar de opgeheven hand lijkt hoger in een haast hartelijke groet. Nu pas kan ik goed haar sierlijke wenkbrauwen zien en het gewelfde voorhoofd. Van deze figuur kan ik houden. Ik noem haar Hanna, want ook dat is bijbels. Bovendien straalt deze naam iets liefs uit.
Door van positie te veranderen ontdek ik dat de Anna-figuur verandert van uitstraling en dat daardoor ook mijn gevoel verandert. Ik word zelfs een beetje blij van Hanna, die toch ook weer Anna in zich draagt. Het zet me aan het denken. Doordat ik mezelf iets kleiner maak, verandert de terughoudende Anna in de toegankelijke Hanna.
Misschien geldt dit ook voor het leven van alledag. Door de ander vanuit een ander oogpunt te benaderen kan het beeld van die ander veranderen van terughoudend naar toeschietelijk, van kil naar warm. Een mens ontdekken door van positie te veranderen kan het begin zijn van een kostbare vriendschap…
Aly Brug.
(Eerder gepubliceerd in Centraal Weekblad.)