Ruwe stormen

Ik heb eens ergens gelezen van een zieke die als maar liggen moest. Vanuit zijn raam had hij uitzicht op een boom, wijd vertakt en dicht in de bladeren. Wel mooi, maar toch altijd hetzelfde en eigenlijk een belemmering om verder te kunnen kijken. Die boom immers benam hem alle uitzicht. Toen kwam de storm, zo’n storm zoals we die in Nederland ook wel eens meemaken…

Ruwe stormen mogen woeden,
Alles om mij heen zij nacht,
God,mijn God zal mij behoeden,
God houdt voor mijn heil de wacht.

Het ging buiten behoorlijk tekeer, met die voorjaarsstormen. Wellicht moest u daarbij denken aan het oude gezang “Ruwe stormen mogen woeden…” (Gezang 178 Oude Bundel). Misschien heeft u daarbij ook aan uw eigen leven gedacht, hoe dikwijls het daarin gestormd heeft en misschien nog… Nu we Pasen hebben gevierd en terugzien op de Lijdenstijd, worden onze gedachten ook bepaald bij de stormen in het leven van onze Heer: de storm op zee, die Hij wist te bedwingen, en de grote storm in de lijdensnacht, die Hij moest dulden ter wille van ons. Van Hem geldt zeker dat oude versje:

Wat rampen mij bestrijden,
wat om mij samenspant,
de beker van mijn lijden
komt van een Vaderhand.

Jezus heeft dat mogen ervaren. Voor ons is dat soms nog heel moeilijk! Maar Hij wil het ons leren. Daarom is het goed, dat we in de 40 Lijdensdagen het kruis gedenken, onder het kruis doorgaan.

Ik heb eens ergens gelezen van een zieke die als maar liggen moest. Vanuit zijn raam had hij uitzicht op een boom, wijd vertakt en dicht in de bladeren. Wel mooi, maar toch altijd hetzelfde en eigenlijk een belemmering om verder te kunnen kijken. Die boom immers benam hem alle uitzicht. Toen kwam de storm, zo’n storm als wij de laatste tijd hebben meegemaakt. En in de nacht werden grote takken afgescheurd van die boom. Heel jammer. En de zieke lag met grote ogen te kijken de volgende ochtend……tsjonge wat zag die boom er uit, zo geschonden en verwoest.
 
Totdat ineens, o wonder, voor hem de boom een heel nieuwe vorm kreeg: de vorm van een kruis, gescheurd, aan flarden, een verschrikkelijk kruis. De zware stam stond nog rechtop. De ondertakken waren afgeknapt en ook de hoge zijtakken, en de kruin was finaal opengereten, een akelig gezicht, maar ook heel wonderlijk… een kruis. En de zieke moest denken aan dat wonderlijke lijdenslied: Als ik ’t wond’re kruis aanschouw, waar Christus stierf, die ’t al volbracht… En hij moest glimlachen, want nu was door die akelige boom het uitzicht wijd geworden. Letterlijk en figuurlijk!

Misschien hebben we wel eens zo’n storm nodig om ons wakker te schudden, om ons opnieuw zicht te geven op het kruis. En door het kruis heen naar die heerlijke toekomst, die op ons wacht, waar Christus ons opwacht! De boom werd een kruis. Het kruis werd tot een levensboom, voor u en mij.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *