Mobiel per Scootmobiel

Wel en wee met een karretje.

BatricarIn 1994 kreeg ik mijn eerste scootmobiel, een rode Batricar.  Het was wel een 2e-handsje, maar hij deed ’t nog prima. Daar reed ik mee over de dijk van Wilhelminadorp naar Goes, geweldig. Je schokte wel flink door elkaar, want vering ho maar! Maar het was een feest om er met je eerste kleinkind mee door de polder te rijden. Al gauw was ik in de weer om  te proberen die wagen ook mee te kunnen nemen, als we naar de kinderen gingen of op vakantie. Alle mogelijke opties werden onderzocht, totdat ik hoorde van de Gidding Magic Car: een aanhanger met kunststof huif en een elektrisch motortje, die de wagen omlaag bracht voor het inrijden van de scootmobiel en omhoog om er mee weg te rijden. Maar daar hing ook wel een prijskaartje aan: 9000 gulden. En van de GGD, waar je het toen nog moest aanvragen, kreeg ik geen wagen in bruikleen. Wel hadden ze een aanbod:
ik kon een gebruikte Magic Car kopen voor 3000 gulden. Dat heb ik toen gedaan. En ik heb er vreselijk veel plezier van gehad. Jaren lang zijn we er mee met vakantie geweest naar Zwitserland. En nu nog funktioneert hij, maar niet meer als vervoermiddel, maar als stalling achter ons huis. Daar heb ik een buitenstopcontact aan laten leggen en zo kan de scootmobiel worden gestald en opgeladen, zonder dat het woonhuis er mee belast wordt.

Na de Batricar kreeg ik in Barendrecht een grijze Deltacar, in 1997. Omdat deze wagen veel gebreken vertoonde, kwam ik het jaar daarop te zitten in de nieuwste Bac Sterling: een Diplomate. Als die liep, was het een fantastische car. Maar ik denk dat ie meer bij de leverancier en fabriek was dan bij mij thuis. En al die lekke banden! De constructie van de wielen was zodanig, dat een wiel bij de geringste aanraking uit elkaar sprong met als gevolg een lekke band. Toch een fijne geriefelijke wagen om in te rijden. Even zo goed was ik blij, toen in 2001 besloten werd voor mij een andere wagen aan te schaffen. Hopelijk eentje, die minder onderhoudsgevoelig zou blijken te zijn.

Het werd een Moover Delta: sterk, met veel beenruimte en hoog afstelbaar. Ik zat er op als een vorst. Nooit kapot, altijd klaar om dienst te doen, met een hoge actieradius. Alleen had ie één gebrek: het stuur. Je moest gas geven door een lipje in te drukken met één vinger. En dat brak me op. Die vinger ging ontsteken en werd heel dik. Ik dacht dat het van de reuma kwam, maar later is vastgesteld dat het een soort artrose is door overbelasting. De vinger is dik en pijnlijk gebleven. Wel moesten we daardoor uitkijken naar een andere wagen.

Ik had al veel van de Solo gehoord en er ook over gelezen, o.a.dat twee mensen uit Delft een tocht met de Solo hadden gemaakt van Maastricht naar Delft. Op de beurs in Utrecht kon ik hem uitproberen en ik was gelijk verkocht! Nog nooit zo’n vering gevoeld! Zo”n fantastische wagen zou ik willen hebben. Ik wist dus wat ik wilde, toen de vraag kwam: wat nu? Daar moest uiteraard nog wel even wat over gedelibereerd kworden, want de Solo is wat prijzig. Gelukkig heb ik hem gekregen en zo ben ik nog steeds de enige en eerste Solorijder in Barendrecht. Ik hoor nog wel eens de opmerking: ben je nou niet bang dat je uit de bocht vliegt? Omdat ie zo veert en dan overhangt. Waarop ik antwoord: altijd op tijd gas terug nemen. Zo is het in het leven, en ook op de Solo!

De scootmobiel brengt me overal waar ik heen wil. Een paar jaar geleden hebben we een nieuwe auto gekocht, waarin de scoot meegenomen kon worden. Dat was nog een hele uitzoekerij. Je komt dan bij een zgn MPV terecht met een hoge zit en veel achter-ruimte. Het punt is, dat de achterklep hoog genoeg moest zijn om de scootmobiel door te laten. Sommige MPV’s hebben een drempel en dan gaat ’t natuurlijk niet. Je moet dus zoeken naar een MPV met een gladde ingang en in mijn geval minstens 105 cm hoog. Ik heb zo’n auto gevonden in de Ford Galaxy. Ik had ook de Seat Alhambra of de VW Sharan konnen nemen, want die hebben hetzelfde chassis. Dan krijg je het probleem: hoe krijg ik nou de scoot binnen? Een lift vonden we te duur, de keuze was toen gauw gemaakt: oprijplaten. Van aluminium, maar toch nog zwaar. Gelukkig is mijn vrouw nog sterk! 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *