De vrouw in het geloof II

We willen het nu hebben over “overspel”. Hier ligt een verschil tussen de Koran en de Bijbel. In de Koran staat, dat overspel betrekking heeft op de buitenechtelijke verhouding van beide, zowel een getrouwde man als een getrouwde vrouw. De Bijbel beschouwt alleen de buitenechtelijke verhouding van een getrouwde vrouw als overspel.

We willen het nu hebben over “overspel”. Hier ligt een verschil tussen de Koran en de Bijbel. In de Koran staat, dat overspel betrekking heeft op de buitenechtelijke verhouding van beide, zowel een getrouwde man als een getrouwde vrouw. De Bijbel beschouwt alleen de buitenechtelijke verhouding van een getrouwde vrouw als overspel. “Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood.”(Leviticus 20, 10).

Cruciaal zijn de bepalingen in Deuteronomium 22, 22-29: Ongeoorloofde betrekkingen.

22 Wanneer ergens een man aangetroffen wordt terwijl hij met een vrouw slaapt die met een andere man getrouwd is, dan moeten zij beiden sterven, de man die met de vrouw geslapen heeft, en de vrouw. Zo moet u het kwaad uit Israël wegdoen.

23 Wanneer een meisje nog maagd is, maar wel in ondertrouw met een man, en een andere man treft haar binnen de stad aan en slaapt met haar,

24 dan moet u hen beiden naar buiten brengen, naar de poort van die stad, en moet u hen met stenen stenigen totdat zij sterven; het meisje vanwege het feit dat zij binnen de stad niet om hulp geroepen heeft, en de man vanwege het feit dat hij de vrouw van zijn naaste vernederd heeft. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen.

25 Maar als de man het ondertrouwde meisje in het open veld aantreft, en de man haar vastgrijpt en met haar slaapt, dan moet alleen de man die met haar geslapen heeft, sterven.

26 Het meisje mag u niets doen, want het meisje heeft geen zonde begaan die de dood verdient. Deze zaak komt immers overeen met het geval dat een man zijn naaste aanvalt en deze om het leven brengt.

27 Hij trof haar namelijk aan in het open veld, en het ondertrouwde meisje riep, maar er was niemand die haar verloste.

28 Wanneer een man een meisje aantreft, een maagd die niet in ondertrouw is, en hij grijpt haar en slaapt met haar, en zij worden ontdekt,

29 dan moet de man die met haar geslapen heeft, aan de vader van het meisje vijftig zilverstukken geven, en zij zal hem tot vrouw zijn, omdat hij haar vernederd heeft. Hij mag haar al zijn dagen niet wegsturen.

Het wordt blijkbaar niet als een misdaad beschouwd, wanneer een getrouwde man slaapt met een ongetrouwde vrouw. Overspel is alleen een misdaad, wanneer een man, getrouwd of ongetrouwd, slaapt met een getrouwde vrouw. In dit geval zijn beide echtbrekers. De getrouwde vrouw is dus bepalend voor de echtbreuk. Hoe komt het, dat hier toch met twee maten gemeten wordt? Het wordt wel zo uitgelegd: de vrouw is het bezit van haar man, dus is overspel schending van het exclusieve recht van de echtgenoot op haar. Maar de vrouw had, als bezit van de man, geen dergelijk recht op hem. De Koran beschouwt een vrouw nooit als het bezit van een man. “En het behoort tot Zijn tekenen, dat Hij voor jullie van jullie eigen soort echtgenotes heeft geschapen, opdat jullie rust bij haar vinden, en Hij bracht tussen jullie liefde en barmhartigheid. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt”(30,21). Liefde, barmhartigheid en rust, dat zijn de uitgangspunten voor een goed huwelijk in de Koran. Geen sprake van bezit van de een door de ander en van dubbele normen!

Nu de kwestie van de “geloften”. In de Bijbel wordt met twee maten gemeten. De man moet altijd zijn geloften nakomen. Voor de vrouw zijn die geloften niet noodzakelijk bindend. Die moeten namelijk eerst door haar man of vader goedgekeurd worden. “Maar als haar vader bezwaar maakt, zodra hij er van hoort, verliezen al haar geloften en verplichtingen die ze op zich genomen heeft hun geldigheid… Maar verklaart hij ze nadrukkelijk ongeldig als hij er van hoort, dan draagt hij de volle verantwoordelijkheid” (Numeri 30,2-15). Het woord van een vrouw is niet bindend, omdat zij eigendom is van de vader of van haar man. Dit heeft ook in onze Westerse cultuur doorgewerkt tot in het midden van de 19e eeuw, dus twee duizend jaar! Een getrouwde vrouw had geen wettige status. Zij mochten geen juridische handelingen verrichten, contracten sluiten en dergelijke. Binnen de Islam is de gelofte van man of vrouw bindend. “(Bij het verbreken van jullie eden) geldt Kaffarah hiervoor: het voeden van tien armen, zoals jullie gemiddeld jullie families voeden; of het hen kleden; of het vrijlaten van een slaaf. En wie dat niet vindt: het vasten van drie dagen. Dat is de Kaffarah voor het verbreken van jullie eden, die jullie zwoeren. Maar wees jullie eden getrouw!”(5,89). Voor zijn dochter of vrouw kan een man geen eed afleggen. Ook kan een man een eed, afgelegd door één van de vrouwelijke familieleden verwerpen. Een eed blijft altijd persoonlijk, of je man bent of vrouw.

Wie heeft de leiding in het gezin? De drie godsdiensten zijn het er over eens, dat dat de man is. Toch is er verschil in opvatting. De Joodse traditie gaat er van uit, dat de vrouw het bezit van de man is. Hierdoor kreeg je die dubbele maatstaven van overspel, het afleggen van geloften en ook het hebben van bezit. Zodra een Joodse vrouw trouwde, verloor ze de macht over haar bezit aan haar man. Uitspraak van Joodse Rabbijnen: “Is het niet logisch dat, aangezien hij de vrouw is gaan bezitten, hij ook haar bezittingen gaat bezitten?” In de praktijk ging het zo, dat een deel van het familiebezit aan de huwbare dochter werd geschonken om een partner aan te trekken. Een meisje was in een Joodse familie dus geen voordeel, alleen maar een last! Zodoende werd de geboorte van een dochter ook niet met blijdschap gevierd. De bruidsschat kwam de man, met wie ze trouwde, toe. En als ze na het huwelijk nog ging werken, wat ook van haar verwacht werd, het verdiende geld ging allemaal naar de man. Zij kon haar bezit slechts in twee gevallen terug krijgen: door echtscheiding of door de dood van de man. In het laatste geval kreeg zij alleen haar bruidsschat terug en niet ook een deel van de erfenis van de man.
Christenen volgden tot voor kort dezelfde traditie. Onder het Canoniek recht had een vrouw recht op de teruggave van haar bruidschat, als het tot scheiding was gekomen, tenzij zij schuldig was bevonden aan overspel. (Het canoniek recht is het kerkrecht dat door de Katholieke Kerk, de Anglicaanse Kerk en de Orthodoxe Kerk wordt vastgelegd en toegepast in de kerkelijke rechtbanken. Het is gebaseerd op de Bijbel, de apostolische traditie, de geschriften van de kerkvaders en de bevindingen van kerkleraren (de zogeheten doctores ecclesiae)- Wikipedia). In het Engelse recht staat bijvoorbeeld  “Datgene wat de man bezit is zijn bezit. Datgene wat de echtgenote bezit is het bezit van de echtgenoot.”(16,32). Een getrouwde vrouw werd behandeld als een kind, omdat zij aan haar man toebehoorde en daarom haar identiteit en bezit en ook familienaam verloor.

In de Islam gaat het er anders aan toe. Geen bruidsschat of enige betalingsverplichting van de vrouw. Het is de bruidegom, die een huwelijksgeschenk moet geven. Dit geschenk wordt eigendom van de vrouw en niemand kan het haar afnemen, ook niet als het tot een scheiding komt. “En geeft de vrouwen hun bruidsschatten als een schenking, maar wanneer zij zo goed voor jullie zijn iets van de bruidsschat terug te geven: eet er dan met plezier en welbehagen van…”(4,4). Ook wat zij gaat verdienen, is haar bezit. De man zorgt voor het levensonderhoud van het gezin. Beide echtgenoten erven van elkaar. Een getrouwde vrouw houdt ook haar eigen persoonlijkheid voor de wet en haar familienaam.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *