De paraplu

De man werd ziek, het leven nam een ommekeer. De vrouw en de kinderen deden alles om het leven van hun dierbare zo harmonieus mogelijk te helpen afronden. De paraplu stond vergeten in de hal. Maar al mijmerend onder de paraplu merkte ik het handvat steeds steviger te omklemmen, het leek een wederzijdse handdruk…

Kwam het door de regen of was het vooral door het vertrouwelijke gesprek? Toen ik aanbood mijn gast naar de trein te brengen, pakte ik zonder nadenken de grote helderblauwe paraplu. De paraplu, die mij zo’n pijn gaf en die na ruim twee jaar wachten er naar snakte om weer dienstbaar te mogen zijn. ‘Jij mag de paraplu van pappa hebben’, zo zei ik tegen onze jongste. Maar toen hij was vertrokken stond de paraplu nog op dezelfde plek. En ook de keer er op vergat hij de plu. Misschien moest het wel zo wezen.

Mijn gast haakte genoeglijk haar arm door de mijne, het blauwe regenscherm dekte ons af voor de stroom water die gul neer beneden kwam. Mijn ene helft richtte zich op de mens naast me, mijn andere helft was bij de mens die ooit onder deze plu beschutting zocht. Ik verbaasde me dat de verwachte pijn uitbleef en ik richtte me op het afscheid. De vriendin stapte in de trein en ik zwaaide haar uit. Toen liep ik terug en de herinneringen buitelden over me heen.

Ik zag twee jongen mensen, die na een lange werkdag op de scooter stapten en de mooie zomeravond inreden. De Wijk met fraaie boerderijen en molen, IJhorst omgeven door bossen met onverwachte doorkijkjes. En dan afsluiten bij het ‘Vergulde Ros’, waar buurtbewoners rond de tap de dag doorpraatten en de planken vloer zacht kraakte.

Ik zag een jong gezin. De vader kwam thuis, een dreumes wachtte al met legoblokjes. ‘Pappa, huisje bouwen?’ Samen bedachten ze de meest fantasierijke onderkomens. De moeder koesterde het andere dochtertje en liet het kleine en toch zo grote geluk binnenkomen. ‘Onthouden’, dacht ze, ‘onthouden om op moeilijke momenten toch te kunnen glimlachen bij de herinnering.’

Ik zag een gezin met vier kinderen. Warmte en gastvrijheid heersten er. Sfeervolle weken in december. De bakker bracht een St. Nicolaashart versierd met roze en witte toefjes crème. Het sneeuwde, de wind joelde rond het huis, de moeder dacht aan de verhalen van W.G. van de Hulst. Hoogtepunten waren de kampeervakanties. Lange trektochten door de bergen met rugzakjes op en de camera schietklaar.

De regen sloeg genadeloos op de paraplu, onder het scherm trokken de momenten voorbij.

Ik zag een gezin met puberende kinderen. Voortdurende verrassingen in het aangename en het onaangename. Maar de koestering bleef en onverminderd werd er meegedacht in studie en bestemming van ieder kind. Toen vlogen ze uit, één voor één. Het was wennen voor de vader en de moeder, maar zij kregen hun handen vrij voor werk en liefhebberijen.

Nadenkend liep ik het tuinpad op. Willem zat in de vensterbank en waste zich.

De man werd ziek, het leven nam een ommekeer. De vrouw en de kinderen deden alles om het leven van hun dierbare zo harmonieus mogelijk te helpen afronden. De paraplu stond vergeten in de hal. Maar al mijmerend onder de paraplu merkte ik het handvat steeds steviger te omklemmen, het leek een wederzijdse handdruk. Ik glimlachte…

Aly Brug.

(Eerder gepubliceerd in Centraal Weekblad.)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *