Waar blijft de tijd VIII – Apocalyptische tijdsvoorstellingen

Apocalyptiek is een verzamelnaam voor joodse en christelijke literatuur met onthullingen over de verborgen dingen, d.w.z. over het einde van de wereld en het komende eeuwige rijk Gods. De zgn “apocalypsen” ontstaan in de 2e eeuw v.C tot de 2e eeuw n.C. In de Bijbel heb je alleen de “Openbaring van Johannes”. Centraal thema is “Het einde der tijden is nabij”.

Dit artikel is onderdeel van de artikelenserie Waar blijft de tijd en een bewerking van mijn doctoraalscriptie “Temporalia Paulina” uit 1976. Het gaat dus in het bijzonder over de tijdsbeleving van de apostel Paulus. Ik was de eerste, die in de pas gestarte Theologische Faculteit te Tilburg doctoraal examen in het Nieuwe Testament heb gedaan, onder prof. Gijs Bouman.

Apocalyptiek is een verzamelnaam voor joodse en christelijke literatuur met onthullingen over de verborgen dingen, d.w.z. over het einde van de wereld en het komende eeuwige rijk Gods. De zgn “apocalypsen” ontstaan in de 2e eeuw v.C tot de 2e eeuw n.C. In de Bijbel heb je alleen de “Openbaring van Johannes”. Centraal thema is “Het einde der tijden is nabij”. De oorzaak van het verschijnsel der apocalyptiek moet worden gezocht in de teleurstelling, welke spoedig na de ballingschap ontstond, toen de aanvankelijk hooggestemde verwachtingen niet uitkwamen. Wat vaker in de geschiedenis van de mensheid is voorgekomen gebeurt ook hier: nu het goddelijke kennelijk op aarde geen verwerkelijking kan vinden , wordt het in een andere wereld overgeplaatst. Zo ontstaat er een scheiding tussen de wereld van God, die Boven is, en de aardse werkelijkheid hier beneden, die slecht is en daarom ook verdoemd om verloren te gaan: na de “aioon houtos” (=deze wereld) komt de “aioon melloon” (de toekomstige wereld). Op deze dualistische denkwijze heeft ook het contact met de Perzische wereld uit de ballingschap invloed gehad. God en het kwade, licht en duisternis, staan tegenover elkaar! Het kwade wordt gepersonifieerd in een duivelsfiguur, die op demonische wijze deze wereld beheerst. Maar aan deze macht van de duivel zal een eind komen, want op het einde der tijden, wanneer de tijd “vol” zal zijn, zal er een strijd plaats vinden tussen de werelddemon en de Messias, die God zendt. Hoor bv. de “Apocalyps van Baruch”: “O Heer, U roept het komen der tijden, en zij staan voor U; U laat de heerschappij van de werelden “(48,2). Het zal een vreselijke strijd worden, vergaan, en zij streven U niet tegen; U ordent de loop der jaargetijden en zij gehoorzamen U “. Een strijd, die zal eindigen met de algehele overwinning van God. We lezen in 4 Ezra: “Want Hij heeft op Zijn weegschaal de AEON afgewogen. Hij heeft de uren met Zijn maat gemeten en volgens het getal der tijden geteld. Hij stoort ze niet en wekt ze niet op, totdat de vastgestelde maat vol is… Zie, de dagen zullen komen, wanneer Ik naderbij kom… ten tijde, dat Sions vernedering vol is en de aflopende AEON verzegeld (=voleindigd)… Toen bezag de Hoogste Zijn tijden: zie, zij waren ten einde, en zijn AEONEN, zij waren vol.” Na die strijd zal de heilstijd van God aanbreken. De Messiaanse heilsfiguur zien we ook dikwijls als de “ZOON DES MENSEN” optreden: in Henoch, in 4 Ezra en vooral in Daniël, de Apocalyps uit de 2e eeuw v.C., die van grote invloed is geweest op de gedachtewereld van het Nieuwe Testament.
Laten we de tijdsvoorstellingen van de apocalyptiek nader bekijken.

Typerend zijn:

  1. De eindstrijd van de volken vóór de definitieve doorbraak van het heil.
  2. De berekening van de “volheid der tijden”, d.i. het moment van de vervulling der heilsverwachting. Wij kennen dit het best uit Daniël 9, gebaseerd op getallenspeculaties. De komst van de Messias valt daarbij niet altijd samen met het begin van de nieuwe AEON. In sommige geschriften brengt de Messias al direct het toekomstige heil, in andere gelden de dagen van de Messias als voorbijgaande tussentijd, waarna pas de nieuwe AEON zal aanbreken. De tussentijd wordt daarin meestal op 400 of 1000 jaar gesteld.
  3. De leer van de “Zoon des mensen” en de “Jôm Jahwe” (Dag des Heren). Deze ligt duidelijk in het verlengde van de profetische geschiedbeschouwing, waarin de wereld het oordeel op de “Dag des Heren” tegemoet ging om daarna totaal vernieuwd te worden. Het ligt voor de hand, dat met name de moeilijke situatie van het Joodse volk in de Hellenistische tijd onder de Seleuciden, van wie vooral Antiochus IV genoemd moet worden, aanleiding is geweest terug te grijpen op de profetieën van de door het oordeel heen naderende heilstijd. Zo ontstonden verschillende apocalypsen, waaronder Daniël, als visionaire handreikingen ter bemoediging van het volk om gelovig vol te houden.
  4. De periodisering en het determinisme. De zo sterk op het einde gerichte tijdsbeschouwing van de apocalyptici leidde tot de tendens de tijden te gaan berekenen. De wereldtijd werd in het algemeen op 6.000, 7.000 0f 12.000 berekend, en de periodisering kwam tot stand via verschillende systemen van  symbolische getalwaarde, zoals 3, 3,5, 4, 7, 10, 12 en 70. Dit periodesysteem is naderhand verkort tot de leer van de twee AEONEN. De komende AEON is een totaal nieuwe wereld, het absoluut laatste, waarachter niets meer komt noch komen kan. Die wereld kan worden gekwalificeerd als “eeuwig” = “buiten de tijd”. Duidelijk wordt hier een verschuiving zichtbaar van “tijd” naar “ruimte”. In de komende AEON zijn geen jaren, geen dagen en geen uren meer. Het geheel zal verlopen volgens een eeuwig plan van God, een vast plan, die de apocalyptische tijd- en geschiedbeschouwing de neiging geeft tot determinisme: de loop van de wereld gaat onverbiddelijk het in Gods raadsbesluit vastgestelde doel tegemoet. Alles heeft zo z’n door God bepaalde tijd en behoort tot het plan van God met deze wereld, als een teken van het naderende einde.
  5. De eenheid van plaats, tijd en handeling is verbroken. Was bij de profeten het toekomstbeeld nog vastgelegd in categorieën behorende tot deze wereld en tot deze tijd en tot de handeling van de Messiaanse heilsfiguur hier op aarde, in de apocalypsen is dat geheel anders. Het nieuwe rijk komt niet op DEZE  wereld, want DEZE wereld wordt vernietigd en er komt een andere, een geheel nieuwe, van God. Ook de tijd is een andere, zij is niet meer, want wij treden de eeuwigheid binnen en de aan deze AEON klevende tijd is opgeheven. En ook de handeling is verschoven: God handelt niet meer alleen door de Messias, maar er zijn talrijke heilsfiguren, die optreden, al is het ook met voorbereidend werk op de komst van  de Messias, Die Zelf de heilstijd ten volle meebrengt. De Messias heeft Zijn oerbeeld in de geïdealiseerde figuur van koning David, ook wel de “mythische mens”(Zoon des mensen)  genoemd, of de priester- en paradijskoning (zie Test.Lev.18,8-11). Soms wordt Hij geïdentificeerd met de profeet, die als terugkerende Mozes, Elia of Henoch verwacht wordt. Als “voorloper”ontmoeten we meestal Elia, die de Godsheerschappij naderbij brengt; in Qumran is dat de “leraar der gerechtigheid”.

Zo is de apocalyptiek een bloemrijk geheel van syncretische heilsverwachtingen, doch geënt op het onuitroeibare Joodse Godsvertrouwen, dat God de tijden in handen heeft. De apocalyptiek kan daardoor ondanks zijn vreemdsoortige uitwassen toch de brug genoemd worden, die het Oude en Nieuwe Testament in de eschatologische tijdsbeleving met elkaar verbindt.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *