Waar blijft de tijd XXV – Het spoedige einde en de einden der wereld

De ontmoeting met de opgestane heer, waardoor Paulus de nieuwe aeon zag aanlichten en zijn roeping verstond de naam van de Nazoreeër, eerst in zijn ogen zo vervloekt, uit te dragen over de hele wereld, maakt hem tot zendbode, apostel, voorbode van het definitieve eschaton.

De ontmoeting met de opgestane heer, waardoor Paulus de nieuwe aeon zag aanlichten en zijn roeping verstond de naam van de Nazoreeër, eerst in zijn ogen zo vervloekt, uit te dragen over de hele wereld, maakt hem tot zendbode, apostel, voorbode van het definitieve eschaton. De overtuiging van deze roeping moet bij de apostel reeds opgekomen zijn direct nadat de Heer aan hem verschenen was. Wij wezen reeds op de apocalyptische beïnvloeding van het Farizeïsme. Vanuit deze achtergrond moest Paulus, na het ontvangen van de goddelijke openbaring, zich zelf zijn gaan verstaan als profeet van de eindtijd, in wereldwijd perspectief. “18 Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; 19 Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb. 20 En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen” (Rom.15, 18v Statenvertaling). We zullen nog zien, hoe deze gedachte van apostel der heidenen te zijn in de loop van zijn leven steeds sterker bij hem post heeft gevat. Het aanzetpunt daartoe moet ongetwijfeld gezocht worden in zijn verrijzeniservaring, naar de apocalyptische gedachtesfeer waarin hij is opgevoed.

Het is met name Ernst Käsemann geweest, die hierop de aandacht heeft gevestigd. Hij heeft van daaruit de anti-individualistische en anti- enthousiastische trek in Paulus’ theologie verklaard. Anderzijds ligt het voor anderen voor de hand deze apocalyptische inslag van Paulus in “Heilsgeschichtliche” zin uit te leggen, zodat in Paulus’ eschatologische gedachten een Heilsgeschichtliche conceptie wordt gevonden. Toch is het niet de kosmologische tendens van de apocalyptiek geweest, die de diepste wortel vormt van Paulus’ zendingsdrang. Het heeft zeker meegespeeld om de ontmoeting met de opgestane Heer te plaatsen, in een vertrouwd eschatologisch raam. Maar dat is reeds nadere reflexie op wat er gebeurd is. Het eigenlijke gebeuren moet een soort Aha-Erlebnis geweest zijn, waarin hem Farizeïsche schellen van de ogen zijn gevallen, waardoor hij oog kreeg voor de werkelijke betekenis van de profetische boodschap: dat Gods komen in de wereld zo machtig en allesomvattend is, dat alle volken daaraan deel zullen krijgen. Het geheim, aan Paulus bij zijn ontmoeting met de levende heer geopenbaard, bestaat zeker ook in een geheel nieuw inzicht in de oude profeten, en wel: gericht op de heidenen (de volken). ” 10 En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï zullen zoeken, die zal staan een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn ” (Jes.11, 10). Hier ligt o.i. de diepste drijfveer van Paulus’ roeping met zijn eschatologische boodschap “de einden der wereld”, dwz de hele door mensen bewoonde wereld, op te zoeken. Hij had begrepen, dat God niet alleen ook buiten het Jodendom te vinden is, maar juist DAAR verkondigd wil zijn (Rom.16,26).

Zeer zeker hebben ook de contacten met de Christelijke Gemeenten in Damascus, Antiochië e.a., zijn verblijf in “Arabia” en de later gemaakte afspraak op het apostelconcilie er Paulus nog sterker van doordrongen, dat het zijn specifieke opdracht was “apostel van de volken”  te zijn. Herhaalde malen spreekt hij daar dan ook van. Zo b.v. in Rom.15, 11: : ‘Loof de Heer, alle heidenen; prijs hem, alle volken.’ (zie ook Rom.10, 18; 16, 26 en 1, 14).

Uitvoering gevend aan wat hij als zijn specifieke opdracht zag, heeft Paulus als in een vooropgezet plan, dat echter telkens door de lotgevallen van zijn woelige leven doorbroken werd, op alle belangrijke plaatsen, met name op de knooppunten van heerwegen, Gemeenten gesticht, waar hij met uitzondering van Korinthe en Ephese slechts zeer kort verbleef. Dit alles geeft een typische trek aan Paulus’ werkwijze. Niet alleen blijkt daar uit, dat er haast was bij het volbrengen van zijn taak, omdat het EINDE nabij was en de apostel niet alle tijd overbleef om de wereld met zijn Evangelie rond te komen (1 Kor.7, 29: “Dit bedoel ik, broeders, de tijd is kort”). Maar ook worden we daarin een de Jood kenmerkende wijze van denken gewaar: synthetisch en corporatief. Paulus denkt als ’t ware vanuit de aparte Gemeenten in steeds grotere concentrische cirkels, van Gemeente tot invloedsgebied der stad in de regio tot de gehele provincie toe. Zo staat Philippi in Phil.4, 15 kennelijk voor geheel Macedonië, Thessalonica in 1 Thess.1, 7v voor Macedonië en Achaia, Korinthe in 1 kor.16, 15 en 2 Kor.1, 1 voor Achaia, en Ephese in Rom.16, 5 voor Asia. Vanuit dit denken in grotere verbanden moet ook Paulus’ opmerking in Rom 15, 19 gezien worden: “zodat ik, van Jeruzalem uit rondreizende tot aan Illyrië Ik heb volledig het evangelie van Christus gepredikt”.

Illyrië ligt in het uiterste Noord-Westen van Griekenland, aan het einde van de grote verbindingsroute vanuit het oosten, die zich aan de andere zijde va de Adriatische Zee voortzet in de Via Appa, om tenslotte in Rome uit te komen. De opmerking zou derhalve kunnen betekenen, dat hij het Evangelie in de hele oostelijke helft van het Romeinse Rijk heeft gebracht, terwijl er toch verhoudingsgewijs slechts een zeer klein aantal Gemeenten in dat gebied waren gesticht, althans voor zover ons bekend is. Doch, vanuit de Joodse belevingswijze van de “corporate personality”, waarbij elk deel voor het geheel staat, elke stad voor zijn omgeving en landstreek, hoeft ons deze gedachtegang van de apostel niet te verbazen. Met recht kan hij zeggen, dat hij de prediking van het Evangelie heeft volbracht.

Het mag vanuit dit apostolisch gezichtspunt ook volkomen aannemelijk worden geacht, dat Paulus volgens Rom.15, 24 Spanje als doel van zijn reis voor ogen had en Rome slechts als tussenstation op zijn wereldreis heeft beschouwd. Reizen naar Spanje schijnen trouwens in die tijd geenszins zeldzaam geweest te zijn. Cicero vermeldt Spanje als aantrekkelijk reisdoel. Gades moet, zoals uit literaire bronnen blijkt, een bekende toeristische trekpleister geweest te zijn. Bepaalde inscripties doen vermoeden, dat er in Paulus’ tijd ook al verschillende nederzettingen van diasporajoden geweest moeten zijn. Met Spanje voor ogen had de apostel de afronding van zijn eschatologische missie in de gehele bewoonde wereld en de einden der aarde bedoeld, tevens ook de beëindiging en voltooiing van zijn opdracht het Evangelie van Christus uit te dragen naar alle volken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *