Goede reis

Jezus vraagt ons aan het begin van het nieuwe jaar: ‘Ga je MET MIJ mee? KOM OP, sámen gaan we verder, de toekomst tegemoet…’

Een goede reis. Dat hebben de mensen Jozef en Maria vast toegewenst. Toen ze onderweg gingen. Van Nazareth naar Bethlehem, zo’n 160 kilometer. Goede reis Jozef, goede reis Maria.

Bij een reis kun je ook denken aan het leven, aan de levensreis die elk mens maakt. En onderweg gebeurt van alles. Er passeren mooie dingen, verdrietige dingen en soms ook wonderlijke dingen. Zoals Maria meemaakte:

Ik was thuis aan het werken,
het was als elke dag.
Maar toen: De deur ging open
en weet je wie ik zag?

Een engel uit de hemel
die binnen kwam bij mij.
Hij sprak: ik breng een boodschap,
die maakt jouw hart heel blij.

Jij zult een kindje krijgen,
o, uitverkoren vrouw.
Heer Jezus zal Hij heten.
Ja, dat gebeurt met jou.

En hoe dat zal geschieden?
Ik ben nog pas verloofd?
’t Is door de Geest des Heren!
En dat heb ik geloofd.

In Bethlehem was voor Jozef en Maria geen plaats. Behalve in de stal. Waar je onderweg al niet verzeild kunt raken. En Maria is inmiddels hoogzwanger.

Daar is Hij dan geboren.
Heer Jezus, o zo klein.
Ook ik mag het nu horen:
Mijn Redder wil Hij zijn.

Jezus, Zoon van God, komt op aarde. Hij gaat onderweg. Een levensreis maken. Van start tot finish. De hele tocht, met alles wat dan onderweg kan gebeuren. Jezus, onze reisgenoot, om ter plekke ook de Redder te zijn.

De Redder van de armen.

Onderweg zag hij namelijk hoe sommigen achterop raakten, door handicap of leefwijze. Ze zijn de kleinsten, en werden daarom maar al te vaak vergeten. Maar Jezus zoekt hen op. Dat begon al in de kerstnacht, in die stal. De mensen, die gewend waren de meeste aandachte te ontvangen, die het ook redelijk met zichtzelf hadden getroffen, namen het Jezus vaak kwalijk dat Hij hen voorbij ging. Maar dan zei Jezus: Ik ben gekomen om de verlorenen te zoeken en te redden. Die gezond zijn hebben Mij niet nodig, maar die ziek zijn.

De start van Jezus was bij de armsten. En onderweg bleef Hij solidair met hen. Gaf Jezus dan niet om de rijken en sterken? O zeker wel, maar Hij zei dan wel dat ze zich moesten bekeren en worden als een kind. En dat bleek vaak te moeilijk, en daar begon het verzet.

Zo ging Jezus zijn reis.

En aan de finish stond een kruis. Toen werd de Heiland onder de misdadigers gerekend. Iemand zei later: Daar is Jezus voor ons arm geworden opdat wij door zijn armoede rijk zouden worden.

Nog wil Jezus onze reisgenoot zijn. Ook in het nieuwe jaar! Een GOEDE REIS betekent onderweg zijn liefde en trouw kennen. Voor ons en onze kinderen en kleinkinderen, en wie weet: achterkleinkinderen! En wat daarbij ook moeilijk en verdrietig is, IETS is heel goed geworden. Door Jezus Christus, die onze reisgenoot is geworden, die voor ons goed deed, waar wij falen. En aan ’t eind van zijn reis gaf Hij zijn leven tot verzoening van onze schuld.

Jezus vraagt ons aan het begin van het nieuwe jaar: ‘Ga je MET MIJ mee? KOM OP, sámen gaan we verder, de toekomst tegemoet…’

Dan wordt het beslist een GOEDE REIS, onze gang door het nieuwe jaar. Onderweg komen we Pasen nog tegen en Hemelvaart en Pinksteren en dan is het weer opnieuw Kerstfeest, en is ’t jaar weer om. Als hij maar met ons meegaat, zal er weer van alle goeds te beleven zijn, in het jaar dat wacht, op onze levensreis. Zijn hulp is ons genoeg, voor een levensreis op aarde en nog veel verder. Tot in het Vaderhuis!

Wat er ook mag gebeuren
op heel die reis van mij.
Ook ik mag het nu weten:
Mijn Heiland is er bij!

En tot mijn kind zegt Jezus:
Jij komt er nu achteraan.
Maar ook jij bent gevonden
om eens voorop te gaan.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *