Wij roemen in de verdrukking

Wij zijn verzekerd van dat Godsrijk nu al, hier in dit leven, omdat wij weet hebben van Gods troost. Wat Hij beloofd heeft, de werken van Zijn handen, kan niet kapot. En daarom hebben wij hoop!

Romeinen 5, 3

Een geweldig woord, van een man, die wist waarvan hij sprak. Hoe vaak had hij niet verdrukking in zijn leven meegemaakt! Leest u maar eens 2 Kor.4: “Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons: in alles zijn wij in de druk, doch niet in het nauw;om raad verlegen, doch niet radeloos; vervolgd, doch niet verlaten; ter aarde geworpen, doch niet verloren; te allen tijde het sterven van Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbare.”

Paulus kent de verdrukking uit ervaring. Deze man staat er midden in en hij heeft er volle vrede mee!Er is niets in hem van zelfbeklag of medelijden met zich zelf. Integendeel; hij kan er nog op roemen! Hij beseft, dat het een eer is, wanneer God het hem toevertrouwt zoveel verdrukking te lijden, zoals hij ook aan de Gemeente te Philippi schrijft: “Want aan u is de genade verleend , voor Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden, in dezelfde strijd, die gij eens van mij hebt gezien en nu van mij hoort.” En wat heeft de apostel een strijd moeten leveren voor zijn geloof in de Heiland! We lezen opnieuw enkele verzen uit de Tweede Korinthebrief:  “in moeiten veel vaker, in gevangenschappen veel vaker, in slagen maar al te zeer, in doodsgevaren menigmaal; van de Joden heb ik 40 min 1 slagen ontvangen, drie maal ben ik met de roede gegeseld, drie maal heb ik schipbreuk geleden, een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee, telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door de heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders, in moeten en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten , in koude en naaktheid; en dan, afgezien van de dingen die er verder nog zijn, mijn dagelijkse beslommeringen, mijn zorg voor al de Gemeenten…” (11, 23-29).

Hij heeft in al die verdrukkingen de kracht van God ontvangen,omdat hij afweet van het lijden van Christus. Daarom kan hij er in roemen en wekt hij ook de geloofsgenoten in Rome op dat te doen. “WIJ ROEMEN OOK IN DE VERDRUKKINGEN…” Jullie ook? U ook? Doen wij het ook in onze verdrukkingen? Ik ben bang van niet. Wij zuchten er onder en tobben er mee rond. En dan hebben we ’t nog niet eens over de verschrikkelijke verdrukkingen, die Paulus heeft doorgemaakt: de geloofsvervolging en het kruisdragen om Christus’ wil, het martelaarschap. Daar zijn wij waarschijnlijk helemaal nog niet aan toe. Maar ik denk aan verdrukking van het bezwaarde geweten, herinneringen uit het verleden die op ons drukken; pijnlijke en beschamende ervaringen uit ons leven, die steeds maar weer in onze gedachten rondspoken, of bezwarende ervaringen nu, waardoor we ons gekwetst voelen. Ik denk aan al die dingen waarover we wel eens zingen: “Zijn wij zwak, belast, beladen en terneergedrukt door zorg” (Joh. de Heer) Misschien zijn het ook gedachten en beelden van de toekomst, die ons terneerdrukken. Angst om te moeten sterven, angst voor lijden en ziekte, rouw en vereenzaming, angst voor de “doorn in het vlees” waardoor je gehandicapt bent en je uitgeschakeld voelt in het leven. Paulus kende die gevoelens ook, de last van het geweten, omdat hij vroeger zijn geloofsgenoten had vervolgd. Hij spreekt van de doorn in zijn vlees. Wij weten niet welke handicap daarmee bedoeld wordt,  maar hij kan er nu in roemen, terwijl wij er nog door verdrukt worden en er onder gebukt gaan, misschien zelfs er moedeloos onder zijn geworden en verbitterd, opstandig. Wij hebben het gevoel dat ons bitter onrecht geschied, wanneer wij zo moeten lijden. Waarom ik en een ander niet? ’t Is allemaal zo onredelijk verdeeld in de wereld, ’t is niet eerlijk!

Hoe kan Paulus nu zeggen: “Wij roemen ook in de verdrukking”? Een wonderlijke uitspraak, onbegrijpelijk! Tegenstrijdig met de werkelijkheid en totaal onlogisch voor ons gevoel. Ja, maar geloof rekent met een heel andere logica, niet die van het verstand, maar die van het hart, niet die van de rekenlat, maar van de barmhartigheid van God, Die niet rekent. “Hij doet ons niet naar onze zonden, maar vergeeft ons.” Ook voor mensen als Paulus was het leven niet altijd even gemakkelijk, voor hen waren er veel raadsels in het leven, net als voor u. Voor Job bijvoorbeeld  heeft het heel lang geduurd, eer hij kon zeggen “De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de Naam des Heren zij geloofd”. Zij hebben allemaal strijd met hun verdrukkingen, zij zijn als ’t ware in barensnood, zoals Paulus het zegt in Rom.8,22): “wij zuchten, want wij weten, dat tot nu toe de hele schepping in al haar delen zucht en in barensnood is”. Toch hebben zij goede moed en vrede met God en kunnen noch juichen midden in hun nood, omdat zij Christus hebben leren kennen. “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?” Zegt Paulus verder in de Romeinenbrief (8,35). Dat tekent ten voeten uit zijn onwankelbare geloof in de Heer, “want in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, Die ons heeft liefgehad” (vs.37). De apostel wil ook ons daarmee zeggen: weest getroost, het ligt niet aan ons, maar aan Hem, Wiens liefde ons tot overwonnenen en daarom tot “meer dan overwinnaars” maakt. Alleen in Christus kun je dat zeggen, kun je al die verdrukkingen dragen en zelfs er in roemen. Op eigen kracht gaat dat nooit. Alleen met Zijn hulp, de liefde en kracht in Hem, Die gezegd heeft: “In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” (Joh.16,33).

Roemen in God wordt dan ook “roemen in de verdrukking”, en “roemen in de verdrukking” kan, omdat het tegelijkertijd “roemen in God” is, Die voor ons de verdrukking tot in het bitterste lijden en dood gedragen heeft. Juist in de verdrukking laat God Zich vinden! Als de Eeuwig Getrouwe, de Helper in nood, de Redder en Heiland. Juist in onze verdrukking leren wij verstaan, wat Christus voor ons heeft doorgemaakt. Onze lijdensweg brengt ons op Zijn lijdensweg. En wij kunnen onze lijdensweg alleen maar gaan, omdat wij daarmee op Zijn lijdensweg komen, dus niet met de moed der wanhoop, maar roemend in het kruis van de Heiland.

Daarom moeten we ook het lijden niet ontvluchten. Ik weet wel: als mens ben je daartoe geneigd, want niemand heeft zin in lijden, integendeel: je hebt er een afkeer van en je komt er tegen in opstand. Maar wetend van Christus’ lijden, wetend ook van al dat lijden in de wereld, dat bij het zondige leven hoort en dat zoveel mensen vaak op afschuwelijke manier treft, moeten we ons eigen lijden niet uit de weg gaan. We moeten ons lijden op ons nemen om er anderen mee te helpen en te ontlasten. We moeten het op ons nemen ter wille van Christus, Die het voor ons op Zich nam. Daar moeten we ook om bidden: dat God ons daartoe de kracht geeft. Ik kan het niet uit me zelf, maar zo waarlijk helpe mij God Almachtig! Het lijden kan ons ook tot zegen worden. Hoort u maar, hoe Paulus dat verder uitlegt in onze tekst: “Wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt”. Volharding is meer dan lijdzaamheid. Ik ken mensen, die alles lijdzaam ondergaan, zeggend dat het Gods wil is en dat je dat dan moet aanvaarden. Ik denk niet, dat Paulus dat er mee bedoelt. Volharding is geloofsvolharding: je komt in de verdrukkingen, je gaat er onder gebukt, je kromt je rug, maar je wordt er niet door gebroken, het kan je niet kapot maken, je blijft er onder, maar je gaat er niet aan onderdoor! Begrijpt u? En dat komt door je geloof, omdat je ziet op het lijden van Christus. Wat zullen we die volharding nodig hebben! Wie weet wat ons allemaal nog te wachten staat!

En die volharding werkt beproefdheid uit, zo gaat Paulus verder. De Statenvertaling spreekt hier van “bevinding”. Dit oud-Nederlandse woord heeft te maken met “ervaring, ervaring van Gods hulp”. In de verdrukking leren wij dragen, maar in de verdrukking leren wij ook ons te Laten dragen en geleid te worden. Wij zullen ondervinden, dat de Heer ons leidt, elke dag. Zo worden wij “beproefde mensen”. Ook dat hebben we zo hard nodig.

Tenslotte noemt Paulus als derde vrucht van een leven in verdrukking: de hoop. Hiermee wordt het einde van de verdrukking, het einde van de lijdensweg, zichtbaar. Hoop is de samenvatting van alles wat wij van God mogen verwachten: heel ons heil, onze toekomst, de verlossing uit het lijden, de heerlijkheid van het nieuwe leven. Hoop doet de mens zingend leven:

” ‘k Zal dan gedurig bij U zijn,
in al mijn noden, angst en pijn
U al mijn liefde waardig schatten,
wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten.
Gij zult mij leiden door Uw raad,
o God, mijn heil, mijn toeverlaat;
en mij hiertoe. door U bereid
opnemen in Uw heerlijkheid”

Psalm 73, 12

Die hoop beschaamt niet, zegt Paulus. Die hoop is vaste zekerheid, omdat zij rekent met God Zelf. Wij hopen niet, omdat wij graag de moed zouden hebben in latere tijden te geloven en omdat het toch maar het beste is optimistisch te zijn: kop op, het komt allemaal wel goed! Nee, wij hopen, tegen beter weten in, omdat wij rekening houden met de mogelijkheid dat er slechtere tijden zullen komen en God ons “door veel verdrukkingen heen zal doen ingaan in Zijn Koninkrijk” (Handelingen 14,22). Wij zijn verzekerd van dat Godsrijk nu al, hier in dit leven, omdat wij weet hebben van Gods troost. Wat Hij beloofd heeft, de werken van Zijn handen, kan niet kapot. En daarom hebben wij hoop! Wij worden niet overgeleverd aan de wanhoop, die is er genoeg in de wereld. Een Christen mag staan in de HOOP, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest, zo zeker als Christus voor ons, goddelozen, is gestorven. Daar ligt het geheim van het roemen in de verdrukkingen: JEZUS CHRISTUS, Diens leven, Diens ingaan in de dood voor u en voor mij, dat is ons houvast, daarin wortelt onze hoop. God blijft ons trouw, dat maakt ons sterk en ook blij, dat geeft ons vrede met ons lot.

Ik roem in mijn God, ik juich in Zijn trouw,
De rots mijner ziel, waar ik eeuwig op  bouw.
Ik zal Hem nog prijzen in ’t uur van mijn dood,
dan rijst nog mijn loflied: Zijn goedheid is groot.

Gezang 470, 4

Amen.

Deze preek wordt opgedragen aan onze goede vriend Piet Zellmann, die ons na 23 jaar MS ontvallen is en is opgenomen in Gods heerlijkheid, en aan zijn dappere vrouw Paula, die in al die jaren Piet met haar liefdevolle zorg heeft omringd.

Eén gedachte over “Wij roemen in de verdrukking”

  1. Ds Kroes u schrijf ook, uit uw eigen ervaring. Door de volharding van het lichamelijke lijden die op uw weg is gekomen. Das is erg mooi om te lezen.groet en Gods Zegen . fred.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *