Levenslied

Er was eens een kindje rein,
zo fijn en ook zo klein.
In Geleen kwam zij op aarde,
daar, waar haar moeder haar baarde.

Pientje geborenEr was eens een kindje rein,
zo fijn en ook zo klein.
In Geleen kwam zij op aarde,
daar, waar haar moeder haar baarde.

Het was een schattig meisje,
en zij zong al vroeg een eigen ”wijsje”:
”Inankie pankie poe”,
dat zong zij iedereen toe!

Zij trok haar neusje daarbij op
en hield zo iedereen voor de fop.
Na haar geboorteplaats Geleen
ging zij ergens anders heen.

Zij was toen nog maar twee maanden oud,
maar dat liet haar lieve ouders koud.
Want haar vader kreeg een baan in Waalwijk
en hij voelde zich de koning te rijk!

Zij ging vaak spelen
en alles samen delen
met Lucy, Alice en Kees-Jan,
ja daar kon ze wat van!

Ook ging zij vaak op ’n kruk staan
en iedereen liet haar begaan,
totdat zij op een kwade dag
met haar neusje op de grond lag!

Zij groeide op als een mooi meisje
en maakte zo nu en dan ’n reisje
met de hele familie mee
naar bergen, strand en zee.

Het was een hele leuke tijd
en altijd weer werd er iets bereid.
Spelen in de grote tuin was favoriet.
Vergeet vooral de verjaardagen niet!

En als het feest was
dan moest iedereen in de ”pas”.
Mevr. Spierings maakte er dan
weer eens heel wat moois van!

Ook maakte zij veel plezier
in die tijd met elk dier.
Bij Cid en Cyrano van de buurtjes
verbracht zij heel wat vrije uurtjes.

Edgar met Pientje

Een eigen hondje kreeg zij van Ome Wim
toen had zij ’t helemaal naar d’r zin.
Met Edgar en later ook een poes:
zij toonde zich een echte KROES.

Maar op een zekere dag,
wat zij toen zag …
een beetje scheel,
gelukkig werd ’t gauw weer heel!

Dr. Hoe”k”sema maakte
dat weer spoedig thuis geraakte,
waar de zusjes samen,
haar in verzorging namen.

Een patiënt als proefkonijn
tussen zuster en dokter zijn,
onder de grote trap naar boven
met een lapje op d’r ogen!

Doktertje spelen

Toen zij zeven was,
ging zij weer verhuizen.
Zij kwam toen in een and’re klas,
en oh oh dat was me wat!

Maar ook in Haarlem was ’t gauw weer dolle pret,
dagelijks was er wel een of ander verzet.
Zo ieder jaar verkleedfeest met carnaval
en op Oud- en Nieuw- hevig geknal!

En natuurlijk ieder jaar weer op reis.
En als vader en moeder weer eens hadden prijs,
dan werden de drie zusjes
verzorgd door mevr. Kusjes!

Ook Oma was dikwijls van de partij.
Bij alles en nog wat was zij er bij.
Want Oma ging keer op keer mee,
ook naar de nieuwe bestelling van land en zee.

In het mooie stadje Goes in Zeeland
vond de familie een eigen pand.
Pien ging alweer naar de HAVO toe,
haar leren was spelen,
en van spelen werd zij nooit moe!

Ups en downs waren er in die tijd,
maar Pien bleef altijd eigengereid.
Haar eigen mening kreeg ze
en tot op de dag van vandaag bleef ze

een hele lieve meid,
die van tijd tot tijd
altijd klaar staat
voor raad en daad.

Na de HAVO koos zij
voor de LAB-school dichtbij.
Die stond zelfs in Goes
maar was niet voor de poes!

Toen zij van de LAB-school ging,
nadat zij haar diploma ontving,
wilde zij in Delft gaan studeren
om ’t ook ”hogerop” te proberen!

Bij een bodybuilder op kamer gezet
was ’t niet altijd dolle pret.
En later in huis bij studenten,
waar je om je brood moest venten!

Gelukkig had zij veel aan Tijger,
maar die was ook geen blijver,
want hij maakte er een puinhoop van
en kwam in Zeeland ”boven Jan”.

In Scheveningen was zij neergestreken,
ze kon de golven horen breken.
Daar kreeg zij opeens een baan
en kon zij voorgoed het ouderlijk huis uitgaan!

’s Avonds bleef zij dóórleren
en kon het haar niet deren,
tot zij uiteindelijk moest stoppen
om voor de liefde te dokken!

In ”Household” kwam zij toen terecht,
temidden van zeep, tandpasta en ander gerecht.
Hier ging zij musiceren met Van der Werf
en wisselde toen al snel ”van erf”.

Daarom staat zij nu hier
rondom veel vertier,
samen met haar man
maakt zij er weer wat van!

En wij wensen haar en Bart,
met heel de vriendenschaar,
vandaag een goede nieuwe start
en nog menig gelukkig jaar!!

karikatuur trouwen

Ter herinnering aan de bruiloft op 25-09-1996
Lees “Levenslied” verder

Gera Kroes

Grootvader Philip had een gezin met zes kinderen, die hij stuk voor stuk stimuleerde een goede opleiding te volgen. ”Hij was een prima slager, iemand met een vooruitziende blik en zakelijk inzicht.” Philip gaf de liefde voor het ambacht door aan zijn zoon Willem, die het bedrijf later voortzette.
Gera: ”En met Flip was ’t hetzelfde. Ongelooflijk om te zien hoe hij van een mooi stukje vlees kon genieten.” Haar man was de derde boreling in het gezin met vier zonen en twee dochters.

Rund- en varkensslagerij Ph. Kroes

Ambachtelijke rookworst volgens familierecept
De tweede editie na de oorlog van de Slagers Vaktentoonstelling in Utrecht leverde in 1947 voor de Nieuw-Vennepse slager Willem Kroes de eerste Slavakto onderscheiding op vanwege zijn voortreffelijk gevulde kalfsborst en salami. Gera Kroes, weduwe van zijn zoon Flip, heeft de oorkonde al die jaren ingelijst bewaard. Haar man zette de traditie voort met bekroonde zelfgemaakte worsten en de heerlijkste hammen. De ambachtelijke rookworst volgens familierecept is nog steeds te vinden bij slagerij Kroes aan de Hoofdweg 1336, inmiddels onder supervisie van André van Duivenvoorde.
Slagersvrouw Gera Kroes-den Breejen (1946, Bennebroekerdijk, Cruquius) heeft moeten leren van het vak te houden. ”Ik vond het eerlijk gezegd in het begin helemaal niets.” Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat deze telg uit een bekend transportbedrijf in een heel andere omgeving was opgegroeid. Toen ze de Nieuw-Vennepse slager in 1971 op de bruiloft van zijn zus Ank met Herman Roos leerde kennen, had ze een baan als adjunct directrice van bejaardenhuis Aar en Amstel in Nieuwkoop.

Haar deelneming aan het arbeidsproces was zij indertijd begonnen als verkoopster in een Haarlemse modezaak. Na een paar jaar had ze het in die branche wel gezien en koos ze voor de bejaardenzorg. Ze werkte zeven maanden in een tehuis in Zuid-Engeland en kwam vervolgens, terug in Nederland, in een particulier verpleeghuis in Driebergen terecht. De volgende stap was Nieuwkoop.
In Flip Kroes (1939) ontmoette ze de derde generatie van een bekende Vennepse slagersfamilie. Zijn grootvader Philip, naar wie hij is vernoemd, liet in 1890 aan de Hoofdweg een pand bouwen voor zijn slachterij annex winkel en woonhuis. ”Hij was daarmee de eerste in het dorp”, weet Gera. Uit die tijd dateert ook de fraaie gevelaanduiding met de familienaam, vervaardigd van puur marmer. ”De trots van de familie.”

Grootvader Philip had een gezin met zes kinderen, die hij stuk voor stuk stimuleerde een goede opleiding te volgen. ”Hij was een prima slager, iemand met een vooruitziende blik en zakelijk inzicht.” Philip gaf de liefde voor het ambacht door aan zijn zoon Willem, die het bedrijf later voortzette.
Gera: ”En met Flip was ’t hetzelfde. Ongelooflijk om te zien hoe hij van een mooi stukje vlees kon genieten.” Haar man was de derde boreling in het gezin met vier zonen en twee dochters. Al jong raakte hij bij het slagersbedrijf betrokken. ”Flip werd van de ulo gehaald om in de winkel te helpen. Hij was vijftien toen hij zijn eerste koe slachtte. Dat gebeurde terwijl zijn vader een middagdutje deed. Hoewel het prima was gegaan, was vader Willem er achteraf niet blij mee.”
Flips oudere broer Arie zat ook in het vak, maar werkte in Lisse bij een slager. Al snel begon hij een eigen zaak in Woubrugge. Zijn broer Cees was eerst slager en is daarna keurmeester geworden.

Overgang
Voor Gera was de overgang van de zorgsector naar dit milieu erg groot. ”Het ging ook allemaal nogal abrupt. Je moet je voorstellen dat we op woensdag waren getrouwd. Dan kreeg ik die donderdag vrij, maar op vrijdag stond ik in de winkel en moest ik slavinken bereiden. Dat deed ik natuurlijk niet goed. Wist ik veel. Ik deed trouwens heel veel niet goed in het begin.”
Van het slagersvak had ze geen kaas gegeten, maar ze was gek op haar Flip en deed haar best er iets van te maken. Dat is ten slotte aardig gelukt, getuige haar jarenlange bijdrage aan de bedrijvigheden. Gera was aanvankelijk vooral ‘van de uitbreng’. ”Op dinsdag, donderdag en vrijdag gaf de klant per telefoon ’s morgens bestellingen op en dan ging ik de spullen ’s middags afleveren. Aanvankelijk bracht Flip zelf op vrijdag het vlees en op zaterdag de vleeswaren bij de mensen thuis.”
Ze memoreert dat haar man soms op zaterdagavond maar meestal op zondag de rekeningen uitschreef om die op maandagmiddag te gaan innen. ”Daar kwamen we best wel eens aan te kort, want niet iedereen had geld klaarliggen en dan moest je er steeds weer achteraan.” Dit was duidelijk niet haar favoriete bezigheid.
”Ik heb wel eens meegemaakt dat ik aanbelde met de bestelde vleeswaren en er niet werd opengedaan, terwijl mevrouw op het balkon in het zonnetje zat. Na een paar keer roepen en nog eens bellen, ben ik rechtsomkeert gegaan. Bekijk het maar, dacht ik.” Ze pauzeert even. ”Kwam die klant later zelf de boodschappen halen, hartstikke kwaad. Ik heb ‘r toen verteld hoe ik erover dacht. Belachelijk toch!”

Slachtvee
Naast woongedeelte en winkel aan de straatkant, bevond zich een poort die naar de slachtplaats leidde. “Elke maandagmorgen werd er geslacht. Dat heeft Flip tot eind jaren 90 gedaan. Het ging om varkens en koeien. Het vee kwam van Klaas van der Spek uit Abbenes, de man van Flips zus Bep. Hij leverde varkens die lekker in de modder hadden liggen woelen en prachtige dikbillen, bij wijze van spreken zó uit de wei vandaan.”
Het gebeurde wel dat hij op jonge leeftijd samen met zijn zus Bep lopend naar Abbenes ging om een koe op te halen. Dat kon rustig want veel verkeer was er nog niet. Toen Flip op een dag een koe uit de veewagen haalde, trok het dier hem hard richting de Hoofdvaart. “Flip was niet erg groot en werd meegesleept. Bij de vaart aangekomen stopte de koe abrupt met het gevolg dat Flip over haar heen het water in schoot.”
Het kwam herhaaldelijk voor dat een koe in de buurt van de slachtplaats wild in de kop werd en losbrak. “Op een ochtend kwam een koe de winkel binnen. Iedereen schoot weg, maar Flip was er niet bang van en heeft haar de gang in kunnen krijgen. Daar liep ze vast en toen moest hij het dier te plekke afschieten met gebruik van een masker en daarna verder afmaken.”
Gera herinnert zich dat het nog een heel gedoe was om de dode koe weg te slepen en alles weer schoon te krijgen. Ze praat er vrij nuchter over. “Dat leer je wel”, reageert ze laconiek. Een andere keer liep een rund met een noodgang de veewagen uit, door de poort, zo richting achterdeur en daar bleef het dier met de hoorns in het glas hangen.
De schutting van de buurman moest het ook eens ontgelden. Ook toen werd een rund ‘opstandig’ en stortte zich zó op het houtwerk. “Achteraf kwam het mooi uit, want de boel moest toch worden gesloopt. Maar dat wisten wij niet.”
Waar zowat het halve dorp bij betrokken raakte, was bij een uitgebroken koe die de straat opging. “Je moet je voorstellen. Iemand sloeg een stofdoek uit het raam en zag een koe voorbij draven. Er zat een man op een bankje, toen het rusteloze dier achter hem langs schoof… Een slapstick film was er niets bij.”
Gera vertelt het lachend, als een anekdote. “Maar toen had je toch wel schrik. Uiteindelijk hebben Flip en medewerker Piet van der Knijff het dier weten te vangen. Piet was onze man in de worstenmakerij. Hij werkt er trouwens nog steeds. Toen wij ermee stopten en de zaak in 2004 konden overdoen aan Van Duivenvoorde, is Piet gebleven.”

Veranderingen
In 1975 werden diverse veranderingen doorgevoerd. In dat jaar stierf Willem Kroes. Hij was al eerder weduwnaar geworden. ”Mijn schoonmoeder Bep heb ik nooit gekend”, aldus Gera, die in 1971 met Flip trouwde. Het jonge stel ging wonen in het gedeelte naast de winkel. Op de eerste verdieping huisde vader Willem.
Ze kregen drie kinderen, achtereenvolgens dochter Elma (1972), zoon Remco (1974) en dochter Willy (1977). Remco hielp vanaf zijn veertiende en tijdens zijn universitaire studie geregeld mee in de zaak, maar het bedrijf voorzetten was niets voor hem. ”Elma was altijd op zaterdag in de winkel te vinden om de boel schoon te houden en vooral plakjes worst uit te delen. Dat was haar wel toevertrouwd.”
Na het overlijden van Willem Kroes besloten Flip en Gera het pand te verbouwen. ”De winkel werd uitgebreid met ons vroegere woongedeelte en daarnaast kwam er een deur, met een opgang naar boven waar we toen zijn gaan wonen. Vóór die tijd moesten wij altijd door de winkel naar ons privévertrek en dat was natuurlijk knap lastig.”
Al eerder was besloten met het bestelwerk te stoppen, tot vreugde van Gera. ”In het begin werd er wel gemopperd, kregen we boze reacties, vooral van klanten buiten het dorp, maar het wende snel hoor. Ik was er blij mee, want nu kwamen de klanten naar de winkel en dat vond ik veel gezelliger.”
De slagersvrouw beseft dat ze haar werk naar behoren kon doen dankzij assistentie van buitenaf. ”Ik heb jarenlang een hulp in huis gehad. Henny Duwêl. Zij kwam in 1978 in ons gezin en is gebleven totdat we stopten met de zaak. Dat gaf grote steun.” In de winkel kreeg ze haar handen meer vrij nadat de zusjes Lia en Lenie van Saase uit Hillegom kwamen helpen.

Hofleverancie
Een jaar met een gouden randje is 1991. Toen vierden Flip en Gera samen met familie en zo’n achthonderd trouwe klanten in een zaal van Treslong in Hillegom het honderdjarig bestaan van het slagersbedrijf. Bij die gelegenheid werden zij vereerd met het predicaat Hofleverancier. Het fraaie schild sierde tot voor kort de gevel van het pand aan de Hoofdweg.
Het was burgemeester Van Dulst die de onderscheiding uitreikte. ”Dat deed hij toen voor het eerst”, weet Gera. ”Hofleverancier betekent trouwens niet dat je letterlijk aan het Koninklijk Huis levert. Het gaat erom dat je een familiebedrijf bent dat al generaties lang ‘van onbesproken gedrag’ op een ambachtelijke manier werkzaam is.”
Het echtpaar had het Westlands Mannenkoor uitgenodigd voor de muzikale omlijsting. Het koor bracht onder meer een lied op de wijs van de herkenningsmelodie van de toen populaire televisieserie De Glazen Stad, met een aangepaste tekst voor de feestelingen.
Wat bijdroeg tot de sfeer was het feit dat familieleden zich hadden gehuld in kleding van honderd jaar geleden. ”Alles bij elkaar was het een fantastische avond”, aldus Gera, die niet onvermeld wil laten dat ze een rekening hadden geopend in plaats van cadeaus. ”En daar kwam ruim 12.000 gulden op. Dat bedrag werd besteed aan een video apparaat met toebehoren voor de school van onze oudste dochter en een til lift voor de Cruquiushoeve.”

Kerkenwerk
Drie jaar nadat de bedrijvigheden waren beëindigd, overleed Flip Kroes. ”We waren toen al weg van de Hoofdweg en verhuisd naar Getsewoud. ” Gera bewoont intussen een appartement boven het winkelcentrum de Symfonie. Vervelen komt in haar woordenboek niet voor. Ze is actief met kerkenwerk, was gedurende acht jaar diaken van de Nederlands hervormde kerk en vervult er de functie van scriba, wat wil zeggen dat ze onder meer het secretariaat verzorgt van de Kerkenraad.

Via creatieve websites ontdekt ze steeds meer ‘leuke dingen om te maken’, zoals de sieraden waarvoor ze oude koffiecupjes gebruikt. De spulletjes worden verkocht ten gunste van de restauratie van het ‘witte kerkje’ dat dezer dagen letterlijk is ingepakt door grotere sponsors.
In haar flatwoning is volop ruimte om de hobby’s te beoefenen. Daar tref je op de vide verschillende schildersezels aan en kleurrijke werkstukken, in aquarel, olieverf en acrylverf.
Inspiratie voor haar schilderwerk haalt ze uit de natuur, veelal in haar directe omgeving. Aan het schilderen van een koe is ze nog niet toegekomen.

Auteur: Geertje Bos
juli 2012
(uitgegeven in Leven in Nieuwvennep)

Het drukke leven van een kleinzoon

Chris in Bleiswijk gaat een rustige vakantietijd tegemoet! Alles stopt! In de eerste plaats de school. Niet, dat hij het daar nu zo druk mee heeft, maar er gaan toch elke dag weer wat uurtjes in zitten. Dan komt het schaken op de schaakvereniging “De Drie Torens”, pianoles en de korfbal bij de Weidevogels. Allemaal dingen, die onze Chris graag doet en waar hij ook succes mee heeft.

Olijke ChrisChris in Bleiswijk gaat een rustige tijd tegemoet! Alles stopt! In de eerste plaats de school. Niet, dat hij het daar nu zo druk mee heeft, maar er gaan toch elke dag weer wat uurtjes in zitten. Dan komt het schaken op de schaakvereniging “De Drie Torens” de wekelijkse pianoles en de korfbal bij de Weidevogels op zaterdagochtend. Allemaal dingen, die onze Chris graag doet en waar hij ook succes mee heeft. Ja zeker, onze Chris is een druk baasje! Uit al die activiteiten vloeien nog eens extra bezigheden voort, zoals schaken op school en “voorspelen” op de Muziekschool.  Op 27 mei nam hij deel aan het schoolschaaktoernooi Lansingerland en haalde hij met zijn team van De Poort de hoofdprijs binnen. In dat team speelde ook zijn grote zus Dieni. Hij was de sterspeler van het toernooi, omdat hij alle partijen wist te winnen! Ook met zijn korfbalploeg, Weidevogels E3, haalde hij de volle buit binnen: zij werden pas geleden kampioen! Op 11 juni mocht hij “voorspelen” op de Muziekschool. Hij had daarvoor het prachtige Ave Maria van Bach-Gounod ingestudeerd. Maar daar moest nog een partij bij. Men had gedacht aan een zangstem. De echtgenoot van de pianolerares kan mooi zingen, maar dorst het toch niet aan. Toen heeft de klarinetleraar het overgenomen. Het werd een groot succes. Alleen jammer, dat vader Bart er niet bij kon zijn. Die zat in het Zwarte Woud om zijn schoonmoeder te ondersteunen, daar zijn schoonvader al daar in het ziekenhuis was opgenomen.

De komende tijd heeft hij dus even rust. Alleen de pianostudie, elke dag een half uur, gaat door. Maar dat doet hij met zijn vader (Bart). En dat vindt hij niet erg. Dat is alleen maar leuk!

P.S. Oma en Opa zijn erg trots op je!

Chris als voetballer  Chris achter de computer

Op de top

Zo lang als wij neef Eelco kennen (en dat is van zijn geboorte af!), wilde hij al hoger op, als er bergen in de buurt waren. Zaten wij (de hele familie) lekker onder aan de berg te zonnen, was hij nergens meer te vinden. Ja, eindelijk zagen we hem: een kleine stip helemaal boven op de berg!

Ik kreeg een mailtje met foto van onze neef uit München. Hij had de top bereikt! Wel te verstaan: die van de Mont Blanc. Een felicitatie waard hoor!
Zo lang als wij neef Eelco kennen (en dat is van zijn geboorte af!), wilde hij al hoger op, als er bergen in de buurt waren. Zaten wij (de hele familie) lekker onder aan de berg te zonnen, was hij nergens meer te vinden. Ja, eindelijk zagen we hem: een kleine stip helemaal boven op de berg!

Dat blijft dus voor hem een gedenkwaardige dag, die 31e juli 2009. Helemaal op de top van de Mont Blanc. Daar kon hij vroeger alleen maar van dromen. Fijn (voor ons allemaal), dat hij ook weer heelhuids is weergekeerd. Want dat is toch niet vanzelfsprekend. Ik las dit weekend in de krant, dat twee mensen, een Belg en een Zwitser, waren omgekomen bij de beklimming van de Italiaanse kant van de Mont Blanc.

 

Eelco (rechts) op de top van de Mont Blanc (31 juli 2009)

Zij bevonden zich op een hoogte van ongeveer 4400 meter, toen een van de twee ten val kwam en de ander meesleurde. De mannen maakten een val van 500 meter. Elk jaar komen daar tientallen alpinisten om het leven. Waarom ze het dan toch doen? Het schijnt een kick te geven, waar je nooit meer vanaf komt. Je moet er wel heel wat voor hebben, want – zo schrijft Eelco- de terugreis naar München duurde net zo lang als de beklimming van de Mont Blanc: 12 uur treinen, eerst in een boemeltje van Chamonix naar Martigny, daarna naar Geneve, Neuchatel, Zürich, Friedrichshafen, Ulm. om tenslotte in  München aan te komen! Ik wou dat ik dat allemaal nog kon!

Een 105-jarige in de familie

Wij hebben een tante, die op 7 december 105 jaar geworden is. Dat is toch wel heel bijzonder! Want hoeveel 105-jarigen zullen er in Nederland zijn?
Zij heet “Tante Sjaan”, officieel Adriana van Zanten,  en woont in Yerseke, in een verzorgingshuis, “Vredelust” genaamd.

Wij hebben een tante, die op 7 december 105 jaar geworden is. Dat is toch wel heel bijzonder! Want hoeveel 105-jarigen zullen er in Nederland zijn?

Zij heet “Tante Sjaan”, officieel Adriana van Zanten,  en woont in Yerseke, in een verzorgingshuis, “Vredelust” genaamd. Nog maar enkele jaren woont zij daar, want tot ver over haar 100-jaar heeft zij nog zelfstandig op Zeeburg 8 gewoond, in een senioren-huisje.

Tante Sjaan werd al, toen zij nog heel jong was, met de ernst van het leven geconfronteerd. Zij werd opgenomen in de weesinrichting “Neerbosch” te Nijmegen, in 1869 gesticht door ds. Van ’t Lindenhout. Zo zag het er toen uit:

Het was een zwaar leven. Nog kan tante Sjaan vertellen, hoe moeilijk het was, hoe de kinderen met harde hand werden gevormd, eerst tot jong meisje en dan tot meisje, dan was je een volleerde huishoudelijke kracht en kon je de maatschappij in. Je was dan een jaar of zestien en je werd vanuit het huis als huishoudelijke hulp te werk gesteld. Verschillende “dienstjes” heeft ze zo gehad. Niet altijd even leuk, eerder: integendeel!

In 1940 trouwt zij met Frederik Wilhelm Lunstroo, in de wandeling “Ome Freek” genoemd. Hij was toen 43 en tante Sjaan 37 jaar. Ome Freek had met zijn broers Rinus en Frits een tuiniersbedrijf in de Bijlmer, Gemeente Diemen, met de vanzelfsprekende naam “De Gebroeders”.  Toen de grond werd onteigend vanwege de uitbreiding van Amsterdam, waardoor het bedrijf moest worden opgeheven, zijn ze verhuisd naar Yerseke, waar nog een zuster van tante Sjaan woonde.

In de tijd, dat wij in Goes en Wilhelminadorp woonden (1978-1994), hebben wij veel contact gehad met tante Sjaan. Dat kwam ook, omdat mijn schoonmoeder, die een schoonzuster van tante Sjaan was, al spoedig vanuit Haarlem naar Goes verhuisde. Op alle verjaardagen en festiviteiten was tante Sjaan bij ons aanwezig. Zij hoorde gewoon tot de familie. Zo was zij een bekende verschijning op de verkoopmiddagen van de Vrouwenvereniging “Eltheto” in Wilhelminadorp. In haar kromme gebogen houding heeft zij daar heel wat afgesnuffeld! Later zijn beide heupen vernieuwd en ging het lopen gelukkig wat beter. Wij zijn er trots op nog zo’n tante te hebben! En we hopen en bidden dat zij nog maar lang bij ons zal mogen blijven!

Nu kijken we nog even naar de foto’s. De meesten zijn ter beschikking gesteld door familielid Jan Meijer in Heerenveen, waarvoor hartelijk dank!


Foto’s tante Sjaan’s feest

Sinterklaasgedichtjes 2008

Het leven is vol winst en verlies,
Je moet er tegen kunnen
En een ander ook wat gunnen,
Is Sints welgemeende devies!

Voor SALIM

Onze oudste kleinzoon heet Sali(e)m,
Hij is zestien bovendien,
Een boom van een vent
En totaal niet(?) verwend!

Hij studeert in Barendrecht op ’t Dalton,
Een nieuwe school met heel veel zon.
Hij zit er nu in 5 VWO,
Zijn cijfers zijn okido!

Nu het einde komt in het verschiet,
Rijst de vraag: wat wel, wat niet?
Als ik straks van school af kom,
Wat moet ik dan: links af of rechtsom?

Het zal wel Delft worden vanwege de techniek,
Want daarin is hij een hele piet!
Voor zijn vader maakte hij een site op eigen kracht,
Wie had dat nou van zo’n jonge knul verwacht?

Informatica Techniek is het liefste wat hij doet,
Daarmee houdt hij zich dagelijks uren zoet
In zijn eigen domein op de zolder.
Na het eten is het direct holderdebolder!

Eén keer in de week denkt hij aan zijn lijf,
Dan komen al zijn spieren in bedrijf,
Als hij met Dennis, z’n vriend, fitness doet
En daar soms ook Oma ontmoet.

“Hoi Oom”, zegt hij dan als lieve groet,
Dat doet Oma o zo goed!
Samen met je kleinzoon op de mat,
Dat wordt je nooit zat!

Ja, die Salim redt het wel,
Hij zit heel goed in zijn vel.
Sint heeft daar best fiducie in
En geeft hem daarom ook z’n zin.

Een nieuw spelletje kan er nog wel bij
En dat maakt ook zijn twee broers blij.
Veel plezier, mijn lieve kind.
Weet, dat Sint je zeer bemint!

Voor  LOÏS

Lois zit al weer in twee Gym.
Als vanouds zet zij de beuk er in!
Zij komt met mooie cijfers thuis
En brengt daarmee vreugde in het huis.

Twee vriendinnen staan aan haar zij
Daar komt ook nog haar grote broer bij.
Sanne en Paulien, je moet ze eens zien
Dollen in de kamers gedrieën.

Hockey is haar favoriete bezigheid,
Elke zaterdag is zij daartoe bereid.
Verliezen of winnen maakt haar niet uit,
In de sport zelf ligt haar buit!

Scrabbelen doet zij ook heel graag,
Daarin is zij Opa zelfs de baas.
Als die wel eens uitlegt met een oud woord,
Antwoordt zij stereotiep: nooit van gehoord!

Van gescheiden ouders kind te zijn
Doet haar menigmaal veel pijn.
Maar met broer Robin slaat zij zich er flink doorheen.
Samen zijn zij twee en tweeën één!

In de weekenden wordt er van huis geruild,
Dan wordt er ook wel eens even gehuild.
Gelukkig maar, dat de ouders wonen dicht bij elkaar,
Dan ben je zo met verhuizen klaar!

Achter de computer wordt heel wat afgesurfd
En met vriendinnen een spelletje gesmurfd.
Soms geeft dat wel eens ruzie met haar broer,
Die vindt dat zij hem legt een loer!

Die Lois is ook nog op tekenles,
Ook daar doet zij goed haar best.
Die gave heeft zij van haar moeder geërfd.
Die was (en is) ook zo goed met kwast en verf.

Ga zo door, mijn lieve kind,
En weet dat Sint jou zeer bemint!
Je redt het wel, met elkaar,
Dag hoor en tot volgend jaar!

Voor  CHADI

Chadi is lang geweest het tweede kind.
Hij werd daardoor zeer bemind,
Totdat hij zijn plaats moest afstaan
Aan Rayan, die kwam achteraan!

In plaats van kind is hij nu ook “moeder” geworden
Om z’n kleine broertje met van alles te verzorgen.
Als die wat nodig heeft, roept hij “Chad”
En uit is ’t dan weer met de pret.

Zo is hij thuis een schakel in het gezin,
Heel bijzonder, van ’s levensloop een goed begin!
Hij is nu dertien en bij grote broer op school gekomen,
Waar men de kind’ren met Dalton-onderwijs wil belonen.

Een potje voetballen, dat is echt
Het liefste wat hij doet: bij de VV Barendrecht.
Het is wekelijks twee keer in het pak en trainen,
En dan ‘s-zaterdags voor de wedstrijd in de benen!

In zijn eigen kamer voelt hij zich thuis
Voor huiswerk en spelgedruis,
Vooral sinds hij een nieuwe computer kreeg
Is ’t voor hem daar altijd feest.

Beneden zien we hem vaak wii-en
Met zijn broers gedrieën.
Dan is ’t kabaal niet van de lucht,
Opa en Oma slaken dan maar een zucht!

Sint wenst ons Chad toe
Heel veel goeds in zijn nieuwe bestaan.
Dat hij niet mag worden moe
Om alles aan te gaan!

Voor  DIENI

Dieni is een meisje met een groot hart
En dat maakt haar, vindt Sint, zeer apart!
Ach, dat elk hart nu eens kende geen grens!
Maar ja, dat is natuurlijk een vrome wens.

Ze heeft een beugel in haar mond,
Dat maakt haar gebit gezond.
’t Staat haar ook nog heel erg goed
En geeft en beetje pit aan haar lieve snoet!

Ze lijdt een druk bestaan:
Pianospelen, schaken en welaan
Dan ook nog naar badminton gaan!
Gelukkig kan ze alles heel goed aan.

Ook op school gaat het goed.
Ze zit nu in groep acht en moet
Volgend jaar naar het Middelbaar,
Maar dat is voor haar geen bezwaar!

Wel is de keuze moeilijk: Rotterdam of Zoetermeer?
De gedachte daaraan alleen al doet haar zeer!
Wie weet, waar zij nog belandt,
Als een vriendin haar neemt bij de hand!

Dieni wil graag nog eens bij Oma logeren.
Dat kan geregeld worden binnen de kortste keren,
Als Pa en Ma weer eens een weekend stappen gaan.
Zo’n weekend komt er gauw weer aan!

Met haar broer Chris en Poesbeest the cat
Heeft zij elke dag heel veel pret.
En anders gaat zij wel even een boek lezen,
Dan heet het: Chris, nou even weg wezen!

Dieni, je krijgt lieve groeten van de Sint,
Die ook jou heel erg bemint.
Kies de zonzijde in je leven,
Dan zal het leven je veel warmte geven!

Voor  ROBIN

Robin is een jongen met rossig haar,
Maar tegenwoordig is ’t bruin, echt waar!
Soms is hij een opgewonden standje,
Met hem heb je gauw een binnenbrandje.

Maar dat geeft helemaal niet,
Zo’n brandje bij hem is gauw weer geblust,
Want per saldo is Robin heel erg lief
En voor zijn moeder is hij lief en lust.

Hij helpt in huis, waar hij maar kan,
En ook in tuinieren is hij de man!
De appelbomen heeft hij eigenhandig geplukt
En de appelbollen ervan zijn prima gelukt!

Met zijn nieuwe p.c. is hij in z’n sas.
Die kwam bij hem dan ook goed van pas
Net zoals de flatscreen TV
Voor ’t dagelijkse wel en wee.

Dat was een cadeau van Opa en Oma
Voor hun beider verjaardagen,
(Die liggen zo dicht bij elkaar!)
Omdat zij zich zo goed hadden gedragen!

Af en toe komt er bij Opa een berichtje binnen:
Van Robin, bedoeld om een gesprekje te beginnen.
Maar als Opa dan een antwoord terugstuurt,
Is Robin weer niet in de buurt!

Nu nog wat mooie spelen er bij,
Dan wordt onze man helemaal blij!
Wie weet, wat Sint nog in petto heeft.
Wie geduldig afwacht, die leeft!

Als er een feestje is besproken,
Wordt door Robin het haardvuur aangestoken.
Dat spreidt alom veel gezelligheid
En is de bron van huiselijk jolijt!

Robin, wees maar gewoon zoals je bent:
Een echte lieve eerlijke vent!
Daar houdt Sint het meeste van.
Jij bent echt zijn man!

Voor  CHRIS

Chris is een jongen, die van alles kan.
Soms slaat de vlam bij hem in de pan!
Computeren, schaken, pianospel,
Dan ook nog korfballen, ja wel!

Alles doet hij met verve en elan,
Voor niets en niemand is hij bang!
Als Oma binnenkomt, is zijn eerste vraag:
Blijven jullie ook eten vandaag?

Met zijn zus Dieni heeft hij een hechte band.
Om dat te merken is soms heel frappant.
Kibbelen is er ook wel eens bij,
Maar al gauw is ’t weer koek en ei!

Met z’n vader is hij naar De Kuip geweest.
Tegen IJsland vierde Holland toen voetbalfeest.
Maar aan korfbal beleeft hij meer plezier
Dan aan het volkse voetbalvertier!

Laatst had Chris de bal in de korf gegooid,
De wedstrijd was toen bijna voltooid.
Toen kwam de ploeg van de tegenpartij
Toch nog onverwacht langszij.

Zij scoorden zelfs nog een puntje meer,
En dat deed de Weidevogels heel erg zeer!
Chris is er nu nog beduusd van,
Dat was een harde leer!

Met schaken werd hij kampioen,
Weer een beker er bij toen!
Hij moest hiervoor wel Dieni verslaan,
En dat kwam bij Dieni hard aan!

Het leven is vol winst en verlies,
Je moet er tegen kunnen
En een ander ook wat gunnen,
Is Sints welgemeende devies!

Ga zo door, mijn jonge vrind,
En weet dat Sint je zeer bemint.
Je wordt nog eens een kei op velerlei gebied,
Een mooie toekomst ligt voor jou in ’t verschiet!

Voor  RAYAN

Rayan, onze jongste, is nu vier
En hij zorgt voor veel vertier!
Juffrouw Rina is de klassejuf
En die is bepaald niet duf!

Met strakke hand worden de kinderen geleid,
Allemaal in het gelid, totdat het is tijd.
Ze zitten ook allemaal keurig in de kring
Vanaf het allereerste begin.

Op de stoelleuning staat hun naam,
Daar wennen ze dus al spoedig aan!
De kinderen wennen ook aan elkaar,
Want soms hutselt de juf de stoelen door elkaar!

Er is ook een stoeltje met de naam “Flip”.
Opa dacht: “Flip, dat ben ik!
Die is dus voor mij!”
En hij ging zitten in de rij!

Dat bleek voor Opa toch te veel eer,
Want ’t stoeltje was voor “Flip de beer”.
Soms wordt Flip de kind’ren meegegeven,
Moeders schrijven dan op, wat zij met hem beleven!

Drie dagen in de week haalt Opa hem van school
Op de scootmobiel, en dat vindt hij “cool”!
Alle kind’ren kijken hem dan na
En denken: stond ik maar daar!

Wii-en en spelen op de computer is zijn lust en leven.
Daarin kan niemand hem voorbij streven!
Maar voetballen heeft ook zijn voorkeur:
Met zijn broers trappen tegen de garagedeur!

Soms komt de bal over de heg
Van de boze buurman,
Dan is hij voor goed weg!
Daar is natuurlijk niks an!

Salami is zijn lievelingskost
Met “Knispers” uit Oma’s kast.
Daarbij komt natuurlijk Mama’s worst.
Al met al is eten toch een hele last!

Ga zo door, mijn lieve vrind,
Weet dat Sint je zeer bemint!
Je bent nu nog maar vier,
Maar toch al een heel lekker dier!

Vakantietijd

Het schooljaar is bijna voorbij en de kleinkinderen krijgen vakantie, zes weken lang! Nou, dat hebben ze verdiend hoor, want ze hebben hard gewerkt. En dat niet alleen op school, maar ook in allerlei verenigingen.

Het schooljaar is bijna voorbij en de kleinkinderen krijgen vakantie, zes weken lang! Nou, dat hebben ze verdiend hoor, want ze hebben hard gewerkt. En dat niet alleen op school, maar ook in allerlei verenigingen.

Onze kleinste, Rayan (4 jaar), ging voor het eerst naar de “grote” school. Dat was een hele ingreep in zijn nog jonge leven. Zijn broer, Chadi (12), is nog steeds aan het voetballen in de BVV Barendrecht en als ik mij niet vergis komt hij gauw bij de jeugd van Feyenoord terecht! Hij heeft de CITO-toets goed doorstaan en gaat straks bij zijn broer op het Dalton-College (HAVO-VWO). Die broer, Salim (16) gaat naar 5-VWO. Hij heeft een uitgebreid technisch pakket en zal er straks flink van lusten! Maar het is zijn lust en zijn leven, met techniek bezig zijn, vooral met IT. Hij is daar voortdurend mee bezig op zijn zolder en heeft zelfs voor zijn vader een website ontworpen. Van hem geldt: “My home is my castle”.

Kleinkinderen

De kleinkinderen in Bleiswijk hebben ook een zwaar jaar achter de rug: samen pianoles en op de schaakvereniging “De Drie Torens” in Berkel en Rodenrijs, Chris (9) op de korfbal en Dieni (11) op badminton. Chris heeft twee bekers gewonnen met schaken en Dieni idem dito met badminton. Als ze quatre mains spelen op de piano zijn het net Nannerl, het oudere zusje van Mozart, en Wolfgang.

En dan gaan we naar De Bilt, waar Robin (10) en Loïs (12) wonen. Robin is de tuinman in de familie. Dat heeft hij van Oma! Hij onderhoudt de grote tuin in De Bilt met tientallen bloembakken. Ook is hij een kei in allerlei huishoudelijke karweitjes, tot grote steun van zijn moeder. Loïs heeft op de basisschool een klas overgeslagen en ging toen vorig jaar naar het Stedelijk Gym in Utrecht. Wat moest dat worden? In zo’n vreemde omgeving? Zij heeft het er ook moeilijk mee gehad, maar -echt Loïs- zij heeft er zich met verve doorheen geslagen! En met prachtige resultaten: haar rapport is om in te lijsten!

Oma en Opa zijn gelukkig met alle zeven kleinkinderen en mogen zij ook een klein beetje trots op hen zijn?

Voor meer foto’s van de kleinkinderen, klik hier.

De vierde zus

Alie is gevoelig voor stemmingen en sfeer op de woning. Zij houdt van rust. Als het rustig is, zit Alie vaak in haar rolstoel met een tevreden blik op haar gezicht en wiegt zachtjes heen en weer. Ook loopt zij dan zelfstandig heen en weer tussen haar rolstoel en de badkamer, met een grote glimlach op haar gezicht.

Bij mijn vrouw thuis waren vier zussen en geen broers. Ze woonden op de Meenweg in Apeldoorn, een stil straatje, nog van zand, vlak bij de Tol, waar de éne weg naar Deventer ging en de andere naar Zutphen. Toen ik de jongste zus, Tilly, leerde kennen, was de oudste, Anke, net getrouwd. Ans was nog thuis, en de vierde zus, Alie, was enkele jaren geleden opgenomen in Groot Schuilenburg, omdat zij verstandelijk gehandicapt is. Groot Schuilenburg is pas nog in het nieuws geweest (TV), omdat daar in de oorlog (in 1944) zo’n 1200 Joodse patiënten met 50 personen verplegend personeel door de Duitsers zijn weggevoerd.

Vier zussen

Anke, Ans, Tilly en Alie met vader en moeder

Over Alie wil ik wat opschrijven. Zij is altijd een beetje uit ons zichtveld gebleven, hoewel wij haar regelmatig opzochten. Toch hoort zij echt bij de familie en krijgt zij daarom een plek in ons familiehoekje op de website. Ik zoek wat oude foto’s op en maak dankbaar gebruik van het “Persoonlijke Plan” zoals dit in maart van dit jaar over Alie is opgesteld. Dit laatste is gebeurd in de Willem van de Bergh-Stichting in Noordwijk, waar Alie al zo’n 32 jaar te gast is. Zo’n Persoonlijk Plan is een fors document van 22 pagina’s, waarin Alie van alle kanten  wordt belicht. Er wordt geschreven over haar ontwikkeling (levensgang), haar vaardigheden, de zelfverzorging, haar dagelijks leven, dagbesteding, gezondheid, sociale contacten, familiebanden, contacten met professionals. Dan krijgen we enkele hoofdstukken, waarin Alie zich zelf aan ons voorstelt: “Dit ben ik”, en “Zo zie ik mijn toekomst”. Tenslotte komen de begeleiders aan het woord: “Zo gaan we het doen”, waarna een hele reeks afspraken volgen.

Om u een indruk te geven van haar persoonlijkheid en hoe met haar wordt omgegaan in de Willem van de Bergh-Stichting laat ik onderstaand een gedeelte van het hoofdstuk “Wie ben ik” volgen.

Dit ben ik
Alie Hanschke (11-01 -1936)

Hoe zie ik mezelf
Naar ons idee is Alie zich niet bewust van haar eigen identiteit. We denken niet dat Alie echt een zelfbeeld heeft ontwikkeld.
Zij reageert op wat er met haar of in haar directe omgeving gebeurt, vanuit haar behoefte op dat moment.
Alie haar wil is sterk afhankelijk van hetgeen zij wil. Alie heeft duidelijk een eigen wil. Wil zij wandelen, dan kan haar wil behoorlijk sterk zijn. Zij pakt dan de groepsleiding stevig vast en dwingt je tot een wandeling. Wanneer Alie iets niet wil of iets haar te lang duurt, dan maakt zij dit duidelijk door ontevreden geluiden (hard en hoog) te maken.

Wat vind ik fijn
Alie is gevoelig voor stemmingen en sfeer op de woning. Zij houdt van rust. Als het rustig is, zit Alie vaak in haar rolstoel met een tevreden blik op haar gezicht en wiegt zachtjes heen en weer. Ook loopt zij dan zelfstandig heen en weer tussen haar rolstoel en de badkamer, met een grote glimlach op haar gezicht. Als Alie vrolijk is, lacht zij veel (soms hardop) en beweegt zich dan ontspannen heen en weer. Alie vindt douchen over het algemeen erg prettig, met name wanneer zij alleen met de groepsleiding in de badkamer is en er geen harde muziek op staat.
Alie vindt het erg prettig dat zij iedere morgen mag uitslapen en ontbijt op bed krijgt. Soms vindt zij het ook fijn om na het middageten of als het druk is op de woning een tijdje naar haar kamertje te gaan om te rusten. Zij luistert dan graag naar een rustig muziekje. Alie geniet ook erg van individuele aandacht.

Wat vind ik minder fijn
Alie houdt niet van drukte en als dit langere tijd aanhoudt (bijv. drukke medecliënten of harde muziek),wordt Alie ook druk. Zij maakt dan harde en hoge geluiden, beweegt zich druk heen en weer en heeft een ontevreden gelaatsuitdrukking. Soms gaat zij zichzelf hierbij ook in het gezicht slaan.
Soms is Alie bang voor enkele drukke medecliënten met onvoorspelbare bewegingen en geluiden. Zij schrikt dan en gaat dan in haar rolstoel zitten. Ook is Alie erg gevoelig voor intonatie. Het is belangrijk dat zij rustig benaderd wordt en dat men rustig tegen haar praat. Als je dit niet doet, schrikt zij erg en
maakt dan een beweging alsof ze wil voorkomen dat ze geslagen wordt.
Alie vindt het aan en uitkleden, met name in de ochtend, niet meer zo prettig. Ze kan erg onrustig en angstig worden. Het is belangrijk dat zij dan een juiste en rustige begeleiding krijgt.

Waar ben ik goed in
Alie kan met enige hulp zelf eten en drinken. Met het brood eten, wordt haar brood door de groepsleiding in stukjes gesneden en pakt zij het brood stukje voor stukje met haar handen. Het warme eten eet ze zelf. Alie maakt gebruik van een eetkom zodat ze het eten tegen de rand kan scheppen. De groepsleiding moet haar wel in de gaten houden dat Alie haar bord goed leeg eet en ze niet gaat proppen. De laatste jaren heeft Alie hierbij steeds meer begeleiding nodig. Soms moet de groepsleiding de maaltijd geheel overnemen. Ahe kan redelijk zelfstandig drinken, zij heeft hier steeds meer hulp bij nodig. Alie maakt zowel bij eet- en drinksituaties gebruik van een rolstoelblad.
Bij het aan- en uitkleden heeft zij volledige hulp nodig. Wel kan ze zelf een arm in een armsgat steken en een been in een broekspijp. Dit gaat het laatste jaar wel moeizamer, wat te maken kan hebben met haar stijfheid enlof achteruitgang. Alie kan zich niet zelf wassen en afdrogen. Tijdens het douchen houdt zij de douchekop vast en gaat hiermee over het algemeen rustig op een douchestoel zitten.

Wat kan ik nog leren
De begeleiding van Alie is niet meer ontwikkelingsgericht. Door haar leeftijd en verstandelijk vermogen is de insteek van haar begeleiding vooral gericht op het in stand houden van de vaardigheden die zij al bezit.

Met wie ga ik om / wie is voor mij belangrijk
Alie heeft geen sympathie of antipathie voor bepaalde mensen, dit geldt zowel voor de groepsleiding als haar medecliënten. Alie maakt weinig tot geen contact met medecliënten. Met de groepsleiding heeft Alie wel goed contact. Zij zoekt regelmatig contact met hen d.m.v. je arm vastpakken om samen te gaan wandelen of door bij je op schoot te gaan zitten.

Wat is voor mij belangrijk
Gezien Alie haar achteruitgang is het belangrijk dat het duidelijk is wat je aan haar vraagt. Dit kun je bereiken door niet teveel informatie tegelijk te geven en benoemen wat je doet. Alie is trager in haar handelen en dus ook trager in het oppakken van informatie die zij te verwerken krijgt. Zij zal steeds minder begrijpen van de informatie die zij krijgt. Alie legt verbanden tussen voorwerpen en activiteiten.

Als je zo’n stuk leest, krijg je bewondering voor de zorg en de kundigheid, waarmee daar op de Mandarijnenlaan 14 te Noordwijk met de “bewoners” wordt omgegaan. Het is hartverwarmend! Wij als familie zijn daar ook zeer dankbaar voor.

Wij herinneren ons nog goed, hoeveel moeite en zorg de ouders aan Alie hebben besteed, toen zij nog jong was en thuis verbleef  Daar was nog geen professionele hulp, je moest het allemaal maar zelf uitzoeken en uitvinden. Alie had een eigen kamertje, prikkelarm gemaakt, want zij bezeerde zich aan alles, maakte ook alles kapot en sloeg zich zelf tot bloedens toe op het hoofd. In de schuur had vader een schommel gefabriceerd, die heel wat hebben kon, want tegen zo’n wildebras was niet veel bestand. Gelukkig woonden zij in een apart huis met een flinke tuin, zodat het geluid van Alie de buren niet tot last was. En Moeder maar wassen, elke dag opnieuw en bordjes eten klaar maken, want Alie had altijd trek (vooral in zure haring!). Tot Moeder niet meer kon. Zij kwam te liggen door een maagontsteking en de huisarts gebood dat Alie het huis uit moest. Dat was een groot drama! Gelukkig voelde Alie zich snel thuis op Groot Schuilenburg. Elke week konden we haar bezoeken en later zelfs een dagje naar huis halen, achter op de fiets! Later, in 1976, toen Moeder Hanschke naar Haarlem was verhuisd, konden we Alie geplaatst krijgen in de Willem v.d.Bergh-Stichting. Tilly en ik woonden toen ook in Haarlem. Elke zaterdag haalden we haar naar ons toe. Moeder ging dan ook mee. Toen we in 1978 naar Goes verhuisden en Moeder ook daar een mooi flatje kon gaan betrekken, bleven we elke maand een dagje naar Noordwijk gaan om Alie te bezoeken. En dat is nu nog zo.

Ja, de vierde zus, is een hoofdstuk apart in onze familiegeschiedenis! Zaterdag (17 mei) gaan we er weer heen, alle drie zussen, want het is dan “familiedag” en we nemen afscheid van Harriet Waaijer, die heel lang als mentrix voor Alie heeft gezorgd.


Meer foto’s…

Onze duitse nichtjes

Omdat Neef Eelco, een zoon van een zuster van Tilly, in München werkt en woont, hebben we daar ook nog drie “Duitse” nichtjes gekregen: Ineke van 17 en een tweeling Anne-Marie en Janneke van 12 jaar.

Omdat Neef Eelco, een zoon van een zuster van Tilly, in München werkt en woont, hebben we daar ook nog drie “Duitse” nichtjes gekregen: Ineke van 17 en een tweeling Anne-Marie en Janneke van 12 jaar.

Met de Paasdagen waren we in München en hebben daar een goede tijd gehad. We hebben de oude binnenstad bekeken, gewandeld in de Engelse tuin, en in de omgeving een prachtig klooster bezocht. We hebben vooral ook veel plezier gehad met elkaar, met Eelco en Jannette, de jonge dames en Oma Ans met haar partner René.

Op onderstaande laat ik even zien, hoe de nichtjes er uit zien. Ze zijn alle drie heel erg sportief en houden vooral van hockey.

Foto folder
Meer foto’s…

Sinterklaasgedichtjes voor onze 7 kleinkinderen


Sint houdt wel van zoveel temperament.

In het land, waar hij vandaan komt,

Spanje, is hij dat wel gewend.
Zelf maakt hij het ook wel eens te bont!

Voor SALIM

Salim is de oudste van het stel,
Hij is al vijftien, bedenk dat wel!
Een grote knul, met zware stem,
Niets is te veel voor hem!
Ja, de jaren gaan heel snel,

Hij zit nu al weer in Dalton-vier
En hij doet ’t nog met veel plezier.
Acht vakken heeft hij op ’t program,
Hij wordt er wel eens moe van,
Gelukkig is er tussendoor ook vertier.

Van talen wordt hij een beetje ziek,
Meer thuis voelt hij zich in de techniek.
Computeren kan hij wel de hele dag,
Nu gaat hij met een eigen site aan de slag.
Vertrouwd is hij met de I.T.-mechaniek.

Salim is een beetje een stille kracht:
Graag alleen! Wie had dat nou gedacht,
Vroeger, toen hij zo graag naar buiten ging
En daar met and’re jongens deed zijn ding.
Nu zit hij op z’n zolderkamer tot in de nacht!

Hij hield van voetbal op de straat,
Voor yoga stond hij ook paraat.
De ene band na de andere sleepte hij binnen
En met spelletjes…..je kon ’t zo gek niet verzinnen.
Nu is ’t het Internet, waarvoor hij gaat!

Met fitness houdt hij z’n conditie op peil,
Ook al gaat hij veel te laat onder zijl.
Af en toe is hij ook nog bezig met een bal
Om zijn broers een plezier te doen vooral.
En met vriend Dennis loopt hij wel een mijl.

Ja, het is best een aardige knul,
Vindt Sint, daarom is hij ook gul
Met aardige ideeën te bedenken
Voor wat hij hem dit jaar zal schenken,
Want voor zo’n jongen is dat geen flauwe kul!

Salim, ga maar gauw in je pakje kijken,
Waarmee de Sint je wil verrijken.
Het is misschien niet, wat je had gedacht,
Maar Sint geeft graag iets onverwacht,
Zo laat hij jou zijn liefde blijken!

Sinterklaas

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Voor LOÏS

Loïs is de op één na oudste telg van het Kroezen-geslacht,
Zij is net twaalf en heeft het al ver gebracht.
Op het gymnasium van Utrecht kwam zij terecht
En zij is graag op die mooie stek!

Elke dag trekt zij er op uit met de fiets,
Van De Bilt naar Utrecht, dat is niet niets.
Maar conditie heeft zij genoeg,
Want zij speelt ook in een hockeyploeg.

Hockeyen geeft haar veel plezier,
Nu speelt zij dáár, dan weer hier.
Moeder Luus staat haar in alles bij,
Steeds is zij – waar ook – van de partij!

Haar ogen gingen wel wat achteruit,
Maar nu draagt zij een brilletje op haar snuit.
Dat staat haar heel erg goed en is ook goed
Voor een meisje, dat veel studeren moet.

In lengte doet zij voor haar moeder niet onder,
Ook andere dingen zijn bij haar bijzonder.
Zij houdt van dieren en heeft nu een poes,
Felix heet hij en het is een snoes!

Vroeger kon zij met panda’s veel beleven,
Dat staat ook in haar email-adres beschreven.
Ook had zij iets met een witte kater,
“Jorispussycat”  heette die snater!

Haar moeder weet zij vaak op te leuken,
Samen bakken zij cake in de keuken.
Voor ’t geval, als er iemand jarig is,
Hetgeen zeker niet voorbarig is!

Met vakantie gaat zij graag naar Barendrecht,
Waar Opa en Oma kwamen terecht.
Alle speeltuinen hebben zij daar aangedaan,
Met broertje Robin en de neven dáár vandaan.

Ga zo door, dat kan Sinterklaas wel bekoren,
Jij doet hel heel goed, echt naar behoren.
Sint groet je met een mooi cadeau,
En zegt daarbij, dag Loïs, houden zo!

Sint

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Voor CHADI

Chadi is een echte Barendrechtse heer,
In zijn voetbalpak van de vereniging met die naam.
Elke zaterdagochtend gaat hij te keer
En als hij gewonnen heeft is hij zeer voldaan!

Twaalf jaar is hij ook reeds,
Tot voldoening van zijn pa en ma,
Maar voor het broertje nog het meest,
Want die roept hem de hele dag na.

“Chad” zegt hij dan met omfloerste stem,
Van het roepen wordt hij niet moe,
Als hij iets nodig heeft van hem,
En die goeie Chad geeft dan altijd toe.

Chadi zit al in de hoogste klas van het basisonderwijs,
Waardoor hij nogal eens met huiswerk vecht:
van al dat taalgedoe wordt hij niet wijs.
Gelukkig is er Oma nog, die hem wijst de weg.

Een eigen computer was zijn streven.
Maar daar kan Sint niet aan beginnen.
Op zijn verjaardag kon hij het beleven,
Dat het ding toch bij hem kwam binnen.

Het mooiste cadeau is hem dus al ten deel gevallen.
Dat maakt het wel gemakkelijker voor Sint.
Hoewel hij aan Chadi heeft een welgevallen,
Zoals hij ieder kind bemint.

Hij is toen naarstig op zoek gegaan
Naar iets wat echt bij ons Chadi past.
Een computerspelletje is toch nog niet van de baan,
Hoewel hij van dit soort al veel heeft in de kast.

Dat wordt dus lastig kiezen voor onze Sint,
Maar wie zoekt, die vindt!
Hopelijk kun jij er mee uit de voeten,
Anders laat je Sint er maar voor boeten!

Sinterklaas

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Voor DIENI

Dieni is nog tien, maar wordt gauw elf,
En dat is een mooie leeftijd, zeg nou zelf.
Zij wordt al een hele dame met haar lange haar,
En is nog lief bovendien, dat is waar!

Binnenkort wordt zij voorzien van een mondsieraad.
Zij durft er best mee over straat,
Want tegenwoordig mag je daarmee worden gezien,
Het is goed voor je gebit, bovendien!

In lengte gaat zij haar vader achterna,
Ook andere dingen heeft zij van haar pa.
Zoals pianospelen en spelletjes doen op ’t Internet,
Met broertje Chris heeft zij dan de grootste pret!

De nieuwste hobby is schaken.
Zij kan er al heel wat van maken!
Spelen doet zij in verenigingsverband,
Zij heeft al een paar bekers in de hand.

Elke vrijdagavond gaan zij naar de Drie Torens,
Moeder Pien is ook al aangestoken door dit edele spel.
De gezelligheid in de club kan haar wel bekoren.
Waar vindt je dat nog? Bedenk dat wel!

Ook met Chris, haar broer, heeft Dieni geen dol;
Samen hebben zij de grootste lol.
Zwemmen in de Oostenrijkse meren,
Het kan hun allemaal niet deren!

Met de I.T. kan zij ademloos bezig zijn.
Bij Chris geeft dat dan wel eens chagrijn.
Dan komt vader Bart tussenbeide
Om broer en zus van elkaar te scheiden.

Haar hartsvriendin is Jasmijn.
Zij woont in de buurt en dat is fijn!
Op school kan zij ook goed mee,
Alles doet zij heel gedwee.

Met de mooiste rapporten komt zij thuis,
En dan is het feest in huis!
Want een kind, dat het zo goed doet,
Dat doet elke ouder goed!

Wel, Dieni, Sint vindt jou ook een leuke meid.
Blijf zoals je bent, dan wordt je geheid
Een mooi mens, een leuke vrouw,
Ook Sinterklaas houdt veel van jou.

Sint

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Voor ROBIN

Robin is misschien wel genoemd naar Robin Hood,
Hij heeft ook iets met bomen, planten  en de “wood”.
Hij is graag bezig in de natuur,
Of bij hem thuis in de schuur.

Met hamers, spijkers en hout,  kan hij dingen maken,
Die nuttig zijn voor een heleboel zaken.
Vader Adrie verheugt zich over zo’n technische man,
Want zelf  kan hij er ook best wat van!

Met spelletjes doen is Robin ook een kei,
Maar ja, winnen is er niet altijd bij.
Dan wordt hij wel eens een beetje boos,
Gelukkig duurt dat alleen maar een poos.

Een tijd lang is hij bij de padvinders geweest.
Maar eigenlijk was hij daarvoor toch te bedeesd.
Ravotten en zo, daar houdt hij niet zo van,
Hij is meer op zichzelf en ingetogen, onze man.

Veel praten, dat is zijn stijl niet,
Hij luistert liever en geniet.
Maar als hij iets zegt,
Is het meestal heel terecht!

Voor zus Loïs staat hij altijd klaar,
Hij helpt haar met een royaal gebaar.
Met een hart van goud staat hij haar bij,
Zodat Loïsje weer wordt een beetje blij!

Robin gaat graag naar zijn school, de “|Groen”,
En is ook met zijn behaalde cijfers in goeden doen.
Met zijn tien jaren heeft hij nog een paar jaartjes te gaan,
Vóór hij bij Loïs op het Gym kan sluiten aan!

Sint wenst hem in al die jaren veel geduld en voorspoed,
Dan komt het met hem allemaal wel goed.
Hij zal je volgen in de nabije toekomst
En wenst je nu al vast: een goede bekomst!

Sint

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Voor CHRIS

Die Chris is een jongen met veel leven.
Hij heeft ook heel wat te geven.
Een knuffel aan zijn moeder, een aai over de poes,
En heel veel drukte en pianogeroes.

Want als ’t maar effen kan, raakt hij de toetsen,
In het pianospel legt hij heel zijn hart.
Daar valt niet tegen op te poetsen:
De toetsen worden toch weer zwart.

Improviseren is het liefste wat hij doet.
En of je t’ geloven wilt of niet: het klinkt best goed!
Die gave heeft hij van zijn pa,
Gevoel voor muziek ook van zijn ma!

Zwemmen kan hij als een rat.
Diploma B heeft hij nu op zak.
Korfbal is voorts zijn nieuwe vermaak.
Gooi ‘m er maar in hoor Chris, raak.

Chris houdt van veel gezelligheid.
En dan kijkt hij niet op een beetje tijd.
Als opa en oma op bezoek zijn,
Vindt hij samen eten altijd fijn!

Ook hij zit graag achter dat vierkante ding,
Hij is er ook heel erg goed in.
Spelletjes doen alleen of samen met zijn zus,
Hij kan er niet genoeg van krijgen dus.

Sinterklaas mag zulke jongens wel,
die goed zitten in hun vel.
Jongens met pit brengen het ver in hun leven,
Zo weet Sint wel wat hij hem moet geven!

Nu is Chris nog maar acht,
Er is veel, dat hem nog wacht.
Toch ziet het er nu al naar uit,
Dat er iets moois groeit uit die schavuit!

Sinterklaas

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Voor RAYAN

Die kleine man kwam zo maar achteran,
Zijn broers vonden het wel “cool”,
Want zo’n mannetje kan er wat van,
Op de kop zet hij de hele boel!

De man is graag in zijn eigen huis,
Daar is hij snel van zessen klaar,
Maar ook op de crèche voelt hij zich thuis
Bij Annie en de vriendenschaar.

Auto-tjes zijn bij hem favoriet,
Hij kan er uren mee spelen.
Buiten rijdt hij graag op z’n fiets,
Nee, hij hoeft zich nooit te vervelen.
 
Oma haalt hem vaak van de crèche,
Dan springt hij op en wil er gelijk vandoor,
Lopend of op de fiets, hij vindt het best,
Als hij maar gauw weer thuis is, hoor!

Soms gaat hij met opa op de kar naar het land,
Waar boer Schaap zijn dieren heeft lopen.
De schapen eten dan uit zijn hand,
Die hij van schrik doet helemaal open!

Als knulletje van drie is hij heel wat mans,
Hij is vlug met alles wat hij doet,
Een ander geeft hij zo gauw geen kans,
’t Komt vast door zijn zuidelijke bloed.

Sint houdt wel van zoveel temperament.
In het land, waar hij vandaan komt,
Spanje, is hij dat wel gewend.
Zelf maakt hij het ook wel eens te bont!

Met snoepjes weet Rayan wel raad,
Geen snoepje is voor hem te min.
de één na de ander maakt hij soldaat,
Ook Marokkaanse worst gaat er wel in.

Daarom heeft Sint iets lekkers voor de man,
Waar Sint ook zelf van houdt, uitgekozen,
Waar hij lekker op knabbelen kan
En waarmee hij zich kan verpozen,
Want Sint houdt beslist van die kleine man!

Sinterklaas

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Van links naar rechts: acher: Loïs, Chadi, Salim en Rayan

voor: Chris, Robin, Dieni en Oma

Oma viert haar verjaardag

Een paar dagen na Oma’s verjaardag ( 15 nov.) was het zondag en toen waren ‘s-middags alle kinderen met hun gezinnen bij Oma en Opa thuis. Het was heel gezellig. De kinderen maakten er weer een dolle boel van!

Een paar dagen na Oma’s verjaardag ( 15 nov.) was het zondag en toen waren ‘s-middags alle kinderen met hun gezinnen bij Oma en Opa thuis. Het was heel gezellig. De kinderen maakten er weer een dolle boel van! De neefjes en nichtjes vinden het altijd leuk om bij elkaar te zijn. Helaas gebeurt dit niet vaak, omdat ze nu een keer niet in dezelfde plaats wonen.

De foto’s spreken voor zich, kijkt u maar!

Foto’s Oma’s verjaardag 2007

Schaakmeesters

Mijn kleinzoon Chris en kleindochter Dieni zitten allebei op een schaakvereniging ”3 Torens”.

Mijn kleinzoon Chris en kleindochter Dieni zitten allebei op een schaakvereniging ”3 Torens”.


Chris en Dieni allebei kampioenen opstapje 2 (1ste en 2de prijs).

Stappenexamens

Vrijdag 24 november 2006 gaat de geschiedenis in als de dag van het allereerste stappenexamen bij 3-Torens. Er zijn al zo’n 10 schaakavonden voorbij. Veel kinderen hebben flink gewerkt in hun lesgroep. Er zijn ook veel nieuwe stappenboeken uitgereikt aan nieuwe kinderen en aan iedereen die alle vragen in zijn stappenboek had gemaakt, Hoog tijd voor een extra stappenexamen dus! Uit elke lesgroep hebben een aantal kinderen eerst een oefenexamen gemaakt en als dat goed ging of als je nèt één vraag te kort had dan mocht je meedoen. Twee kandidaten haalden de streep nog niet, zij zullen vast de volgende keer meer succes hebben! 10 kinderen hebben het examen gehaald. Proficiat!


Chris haalt zijn eerste stappenexamen ”opstapje 1”


Dieni haalt haar eerste stappenexamen ”opstapje 1”

Bijna alle uitslagen van de stappenexamens van 15 juni 2007 zijn binnen. Er zijn nog 3 kinderen die het volgende week zullen doen. Het is prima gegaan met mooie resultaten. Sean Tsai is maar nèt op de club, maar had al veel geoefend en hij kon invallen en heeft direct Opstapje 1 binnen! Onze meiden, Yvette en Maud, gaan met een stappendiploma in de linkerhand en een badminton racket in de andere hand volgend jaar op vrijdag hun tegenspelers alle hoeken van het bord, ehh, veld laten zien.

Florian haalde met een eindsprintje Stap 3. Hij komt dus bij de Stap 4 groep. Dat is ècht gaaf. Robin Sloekers zat nog te worstelen met een vraag over schaak geven met een pion. En ook hij scoort mooi in de roos. Net als Lars, die snel klaar was en Opstapje 1 gehaald heeft. Voor Vincent was het helemaal geweldig. Twee keer tien! Dat zijn twintig punten voor Opstapje 1 èn 2. Chris Bogaards laat ook even een poepie ruiken door Opstapje 2 op zijn naam te zetten. Goed gedaan! Kamil heeft het heel mooi gedaan en een heel mooi cijfer voor Opstapje 2. En dat geldt zeker ook voor Dieni en Rick. Zij zijn allebei dit jaar op de club gekomen en hebben allebei Opstapje 2 schitterend gehaald. Chris vd Werf is ook dit jaar op de club gekomen en hard aan de slag gegaan. Op 24 november had hij al Opstapje 1 en nu ook nog Opstapje 2 èn Stap 1 gehaald. Fantastisch! Aiko gaat de zomer in met het Stap 1 diploma. En nog niet eens één jaar op de club. Dat is groots!

Op 22 juni is nog examen gedaan door Jorn, Stefan en Robin. Robin had het wel heel druk, met zijn examen en ook met Wesley. De vragen waren iets te lastig. Gewoon de volgende keer beter!  Jorn heeft het goed gedaan en heeft Opstapje 1 in zijn zak zitten, Stefan deed het fantastisch! Van stap 1, had hij op maar één vraag na alles goed!


Chris haalt zijn opstapje 2 en stap 1

 


Dieni haalt haar opstapje 2

Ook mijn dochter (moeder van Chris en Dieni) Philippien zit op schaakcursus.


Philippien schaakt tegen Anca


Zij heeft in mei 2007 haar stap 1 gehaald en gaat in september 2007 door naar stap 2

Update Mei 2008

Ook in de lente van 2008 is er weer nieuws te melden van het Schaakfront te Bleiswijk.

Allereerst moeder Pien: zij heeft het tweede stappen-diploma gehaald. Op de foto wordt zij gefeliciteerd. Wij voegen onze felicitaties daaraan toe! Hulde hoor!

Dan zoon Chris. Hij deed mee aan een groot schaaktoernooi in Spijkenisse en wist daar de derde prijs te behalen. Geweldig hoor Chris! Wij, de grootouders, waren er ook even bij en hebben genoten van de schitterende ambiance! Dieni heeft op dat toernooi ook goed gespeeld.

 

Robin is een padvinder

Onze kleinzoon Robin is een padvinder. Dat past wel bij hem. Hij is altijd al een jongen geweest, die op ontdekkingsreis ging en altijd bezig was in de natuur. Ik herinner me nog de tijd dat we kastanjes gingen rapen in Amersfoort. Van die mooie glimmende! We hadden zakken vol!

RobinOnze kleinzoon Robin is een padvinder. Dat past wel bij hem. Hij is altijd al een jongen geweest, die op ontdekkingsreis ging en altijd bezig was in de natuur. Ik herinner me nog de tijd dat we kastanjes gingen rapen in Amersfoort. Van die mooie glimmende! We hadden zakken vol!

Nu is hij inmiddels 9 en zoekt hij stenen, heeft interesse voor opgravingen en alles wat er groeit en bloeit in de tuin. De padvinderij hoort dus echt bij hem, denk ik. Nou is dat een ouderwets woord: padvinders. Zo werden ze vroeger genoemd. Het was een wereldwijde beweging van jonge mensen en hun leiders.

De oprichter was een Engelsman, Baden Powell, in de 19e eeuw. In 1973 heeft het een nieuw jasje gekregen. Toen werd het “scouting”, dat klinkt internationaler. En dat moest ook wel, want inmiddels was de padvindersbeweging wereldwijd uitgegroeid. Op dit moment vinden we scouts in wel 160 landen, met wel bijna 40 miljoen leden. Geen wonder dat je ze ook in De Bilt hebt, waar mijn kleinzoon Robin woont. Scouting St Laurentius. Omdat hij nog maar 9 is, kwam hij terecht in de groep van die leeftijd, die “welpen” genoemd wordt. Het heeft te maken met de jongen van wilde dieren zoals tijgers, die ook welpen heten. Die wereld van de natuur, de jungle, wordt in de spelletjes die ze doen ook nagebootst. Als voorbeeld hebben ze het Jungle-Book van Rudyard Kipling, verfilmd in de mooie tekenfilms van Walt Disney. De leden van de groep nemen ook de namen over uit die jungle-verhalen. Zo heet de leider van de groep “Akela” (= de grote grijze wolf). Of Robin al een naam gekregen heeft, weet ik niet. Ik zal ’t hem gauw vragen. Hij is nog maar pas geïnstalleerd. Hieronder kunt u de foto’s er van zien. Bij de installatie moest hij ook een gelofte afleggen.

De welpenwet kent hij natuurlijk uit zijn hoofd:

“Een welp speelt met de anderen in de jungle,
Hij is vriendelijk, behulpzaam en houdt vol;
Een welp zorgt goed voor de natuur.”

Opa en Oma zijn trots op zo’n kleinzoon!

 

 

 

 

 

Zijn zusje Loïs is een echte hockeymeid. Kijk maar naar de foto: helemaal rechts.

 

 

Mijn naam is Philippus

November 2006 was ‘namenmaand’ bij Zinweb.nl en zij deden een oproep om te vertellen over je eigen naam. Wat is de betekenis, maar vooral ook wat het heeft gebracht.

November 2006 was ‘namenmaand’ bij Zinweb.nl en zij deden een oproep om te vertellen over je eigen naam. Wat is de betekenis, maar vooral ook wat het heeft gebracht.

Doopnaam: Philippus, roepnaam: Flip. Mijn ouders noemden mij zo, omdat mijn grootvader ook zo heette en diens grootvader óók en ga zo maar door. In de genealogie, die ik enkele jaren geleden van de familienaam “Kroes” heb gemaakt, komt die naam tientallen keren voor. Op zich is zo’n naam dus helemaal niet bijzonder. Toch hecht ik zelf er grote waarde aan.

“Philippus” betekent “paardenvriend”, en als we ’t wat ruimer nemen: “dierenvriend”. En dat ben ik ook, dat ben ik aan die naam verplicht, vind ik. Ik heb het mijn kinderen ook altijd voorgehouden: zo je heet, zo moet je ook zijn.

Mijn vrouw en ik kregen drie dochters. De eerste noemden we “Lucy” naar haar grootvader (Lucas). Dat betekent “lichtdraagster”. Toevallig (?) had ze ook mooi rood haar. En zij straalt op alle manieren licht uit! De tweede noemden we “Alida” naar haar Oma van moederskant. Die naam betekent “strijdvaardige”. Nou, dat is op alle mogelijke manieren gebleken, hoe strijdvaardig ze was. Het hoofd van de lagere school vond dat ze maar naar de huishoudschool moest gaan. Maar Alice wilde kleuterjuf worden en wilde daarom naar de Mavo. Dat is haar gelukt. Toen wilde ze ook nog de Havo doen. Ook dat is haar gelukt, door haar inzet en niet willen opgeven. Daarna wilde ze naar de HBOV om verpleegkundige te worden. En ook daarin is ze geslaagd. En nu werkt ze in de Jeugd en Gezondheidszorg. De volhouder wint! Nee, aan strijdlust heeft het haar nooit ontbroken! Tegen de gangbare normen in trouwde ze met een Marokkaan en nu hebben ze drie prachtige jongens, onze kleinzoons, waar we trots op zijn.
Hun namen zal ik niet gaan uitleggen, want dan ben ik morgen nog bezig! U mag wel weten hoe ze heten: Salim, Chadi en Rayan. Allemaal Oosterse namen. Met grote betekenissen! Want daar komt tenslotte onze namencultuur vandaan, uit het Oosten. Ik verklap u tenslotte nog de naam van onze derde dochter: Philippien, vernoemd naar haar vader. Zij heeft het meest met dieren, net als ik. Zij is ook de zachtmoedigheid zelve, niet zoals ik (!).

Philippus is een Bijbelse naam. Hij was de apostel, die de kamerling uit het Morenland bekeerde. Zo ver heb ik het niet gebracht, hoewel… ik ben ook een soort apostel geworden: een dominee, zo heet dat tegenwoordig. Omdat ik de vrede op aarde verkondig, waarin ook dieren en het milieu zijn inbegrepen, staat er op mijn huis “Pastorale” en heb ik ook mijn site “Pastorale” genoemd: Pastoralekroes.

Pastorale verwijst naar de idylle, waarvan de Bijbel spreekt: dat eens mens en dier in vrede zullen samen wonen. Het refereert aan de Pastorale-symfonie van Beethoven en de Pastorale van Bach (herdersmuziek).

Omdat ik Philippus heet, ga ik straks ook stemmen op de Partij voor de Dieren.

Gedichtjes voor mijn kleinkinderen

Jij bent een bijzonder kind, want wat wil het geval:
Je bent helemaal verslingerd aan het voetbal!

Sinterklaas, goed, heilig man,
Trek je beste tabberd an,
Rijd er mee naar Amsterdam,
Van Amsterdam naar Spanje,
Appeltjes van Oranje,
Pruimpjes van de bomen,
Sinterklaas zal komen !

+++++++++++++++++++++++++++

Sinterklaas Kapoentje

Sinterklaas, die goeie heer,
Die komt alle jaren weer,
Met zijn paard en wagen
Komt hij aangejagen.

Sinterklaas, kapoentje,
Gooi wat in mijn schoentje,
Gooi wat in mijn laarsje,
Dank U, Sinterklaasje!

+++++++++++++++++++++++++++

Sinterklaas van Tolentin

Sinterklaas van Tolentin
Breng voor mij een lekker ding:
Lekker dingen met saffraan,
Zal wel in mijn koffertje gaan.
’t Koffertje is te verkopen,
Tien pond en half,
Een koeie en een kalf,
Een kallef is geen zwijn,
Morgen zal Sintniklaas zijn

+++++++++++++++++++++++++++

Sinterklaas houdt van jongens die hun best doen op school,
Maar soms is jouw leven best wel wat frivool.
Als je achter de computer zit voel je je in je nopjes
En je bedient met vaardigheid al die computerknopjes.
Dan is het spelletjes doen en leve de jool,
Dat is wel wat anders dan  huiswerk voor school.

Maar Sint moet zeggen, dat je de meeste keren
Het allemaal goed weet te combineren.
Soms trek je zelfs je voetbalschoenen aan
Om met je broertjes er tegen aan te gaan.
Een balletje trappen kan ook geen kwaad,
Het houdt de bovenkamer in goede staat!

Vrienden heb je ook in overvloed.
Soms vindt je moeder het wel genoeg
En dan gaat de deur resoluut op slot,
“Naar boven jij, naar je studie-kot”.
Ja, het leven valt soms niet mee,
Maar je doet het allemaal gedwee.

Daarom heeft Sint voor jou iets extra’s meegebracht,
Ik denk niet, dat je dat had verwacht.
Het zal je spelvreugde nog meer verhogen
En hopelijk ook je vrienden gedogen.
Moge het niet schaden je vorderingen op VWO,
M’n beste jongen, wees maar blij, houden zo!

+++++++++++++++++++++++++++

Jij bent een bijzonder kind, want wat wil het geval:
Je bent helemaal verslingerd aan het voetbal!
Je voetbalt op straat en op het voetbalveld,
Al is het met het weer ook nog zo slecht gesteld.
Sint kan dat alles heel goed waarderen
en zou best eens van jou wat voetbal willen leren!

Voetbalpakjes niet te kort, blazers, broekjes en jassen,
Het hele huis hangt vol, je hoeft ze maar te passen.
En dan wegwezen achterop de fiets bij Oma,
Vroeger op de scootmobiel bij Opa.
Op naar Barendrechts groene grasmatten
Om daar gezellig tegen de bal aan te trappen!

‘s-Zaterdags moet Pa vroeg uit de veren,
Want zoonlief moet een wedstrijdje spelen.
Een thuiswedstrijd, die begint om negen uur,
Maar als het “uit” is ben je zuur!
Dan moet je om acht uur al klaar staan
Om gezamenlijk op weg te gaan.

Soms is dat alles wel wat veel,
Omdat ook veel huiswerk jou valt ten deel.
Kaarten leren uit de kop,
Zo raakt je energie wel gauw op!
Wekstukje zus en werkstukje zó,
Nooit zegt er eens iemand: HO!

Maar met verve sla je er doorheen,
Missen doe je er gewoon geen!
Twee jaar geleden kwam er een broertje bij,
Nu zijn er drie stoere knapen in de rij.
Dat is een gezellige boel bij jullie thuis,
Daarom speel je ook graag in huis.

Met het manneke kruipen over de vloer
En samen op de bank aan de TV-toer.
O o wat hebben we samen een lol,
Niets is voor jullie ooit te dol.
Daarom zegt Sint nu tot besluit:
Volhouden hoor! Het verhaal is uit.

+++++++++++++++++++++++++++

Jij bent een meisje uit één stuk, sterk en lang,
Voor niets ben je -denk ik – bang.
Je bent elf, maar zit toch al in groep acht,
Van jou had Sint dat ook wel verwacht!
Want je bent gezegend met een gezond verstand
En zal nooit eens springen uit de band!

Chatten met je Opa kun je ook heel goed.
De symbolentaal zit in je bloed.
Net als de liefde voor de Panda-beer,
Want zijn naam gebruik je in het heen-en-weer.
Zo wordt de Panda voor uitsterven behoed
En heb jij op Internet een leuke groet.

Pas geleden ben je in De Bilt gaan wonen,
Nauwelijks ben je daar al van bekomen!
Want verhuizen is een heel gedoe
En het maakt je wel een beetje moe.
Op school kreeg je gauw nieuwe vriendinnen
En zo kon je met nieuwe moed beginnen.

Hockey is het liefste wat je doet
En je speelt het ook al goed,
Zo heeft Sint vernomen.
In je nieuwe club ben je al gekomen
Op je nieuwe hockeyschoenen
Tot het team van kampioenen!

Met puntjes schrijf je je naam voluit,
In de puntjes zie je er ook altijd uit.
Met tekenpotlood en papier
Heb je ook veel plezier.
Met je broertje kun je ’t goed vinden,
Gelukkig zijn jullie dikke vrinden.

Dat was het dan, m’n lieve kind,
De hartelijke groeten van de Sint.
Blijf zoals je bent en doe je best,
Dan komt vast en zeker ook de rest!
Sint komt je nog wel eens opzoeken,
Als je zit te studeren tussen de boeken.

+++++++++++++++++++++++++++

Een meisje als jij maakt Sint o zo blij!
Altijd in de weer voor anderen,
Zelf hoef je nooit te veranderen,
Je staat altijd achteraan in de rij!

Toch moet je nu en dan ook voor je zelf opkomen,
Anders komt er niets terecht van al je dromen.
Je bent al een kei in het pianospelen;
Je weet ernst en luim goed te verdelen.

Met je broertje ga je naar schaakles
En ook dat lukt je opperbest.
En op de computer hoef je niets meer te leren,
Je weet alle ins en outs goed te hanteren

Met je ouders heb je ’t goed getroffen,
En zeg maar gerust: dat is boffen!
Want de één leert je schaken en piano,
Van de ander krijg je ‘t  huishouden cadeau!

Zó wordt je een allround vrouw met moderne snit:
Met stofdoek en keukengerei altijd paraat,
Maar ook de cultuur is bij jou gebaat.
Sint vindt, dat het bij jou best goed zit!

Alleen de tuin, daar moet je nog eens naar kijken.
Gelukkig heb je een Oma, die van haar belangstelling laat blijken.
Geregeld is zij met hark en schaar in de weer.
Ga maar gerust bij haar in de leer!

Jij bent nu een meisje van bijna  tien
En bij al je vriendinnen zeer gezien.
Op school heb je ’t ook erg naar je zin,
Al heb je er ook wel eens geen zin in.

Sint wenst jou alle goeds toe, lieve schat,
Geniet van het leven, van wat er zit in het vat,
Want je weet: wat in het vat zit gaat niet verloren,
Maar wordt elke keer weer opnieuw geboren!

++++++++++++++++++++++++++

Sint ziet voor zich een grote man,
Die van alles kan.
Achter de computer is niets hem te kwaad,
Op alle problemen weet hij wel raad.
Soms is hij bij het ondeugende af
En dan krijgt hij van zijn vader computerstraf.

Dat is het ergste, wat hem kan gebeuren.
Z’n moeder zegt dan: je moet niet zeuren,
Eigen schuld, dikke bult!
Maar ja, de man heeft niet zo veel geduld.
Met schaken is hij ook zo klaar
En nog altijd winnen ook, zo waar!

Spelletjes doen is zijn favoriete bezigheid.
Of het nu achter de computer is of in werkelijkheid.
Hij heeft er altijd veel aardigheid in,
Maar in buiten spelen heeft hij nooit zin.
Hij kan zich binnen zo goed vermaken
Met al de zaken, die hem raken.

Zo is er het pianospel, dat zijn aandacht vraagt
En de poes, die hem behaagt.
En zijn zusje niet te vergeten
En haar vriendin, die blijft eten.
Met zeven jaar is hij heel wat mans,
Maar met meisjes heeft hij nog geen sjans!

Daar heeft hij ook nog beslist geen tijd voor.
Andere dingen gaan nog even voor.
Zo moet hij zwemmen, naar pianoles en gaan schaken
En ook nog over zijn gezondheid waken
In de therapie voor al zijn lichaamsonderdelen.
Nee, de man hoeft zich werkelijk nooit te vervelen!

Op de skelter bij Oma is hij zo vlug als een rat.
Dan klimt hij met zijn zusje op de hoogste lat
Van de speeltuin met de kabelbaan
En komen ze doodmoed thuis, welvoldaan.
Logeren bij Oma en Opa is een must,
Dan hebben zijn ouders ook even rust!

+++++++++++++++++++++++++++

Er is nog een man, die van alles kan.
Hij is net als zijn TV-maatje, Bob de bouwer:
Af en toe slaat de vlam in de pan
En dan is ook hij een echte sjouwer.
Met schop en hark , niets is hem te veel,
De tuin komt door hem steeds weer in ’t gareel.

Hij is een beetje net als Robin Hood,
het avontuur zit ‘m in het bloed.
Zijn haar is ook een beetje rood,
Voor de rest geeft hij zich niet bloot.
Hij is een man van temperament
En beslist helemaal niet verwend (?!).

Hij gaat graag met zijn zus logeren in Barendrecht
Daar vinden zij zich met de skelter goed terecht.
Oma bakt dan pannekoeken of een groot stuk vlees,
Van bloemkoolstronken houden zij het meest.
Smikkelen en smullen, ’t is een lieve lust,
Daarna komen de maagjes snel te rust.

Dan kruipen zij in hun lekkere bedden
Met spikkeltjes of streepjes-overtrekken.
Natuurlijk wordt er eerst nog een  verhaaltje gelezen ,
Maar daarna gaan de oogjes dicht en is het wegwezen
In de krochten van mooie en soms ook angstige dromen
Om de andere ochtend weer vrolijk beneden te komen.

Vroeger trok hij er altijd met Opa op uit
Veel kastanjes was dan soms de buit.
Toen woonde hij nog in Amersfoort
En gingen we ook wel eens naar de koppelpoort.
Of naar de stad om te winkelen en te eten
In een kindereetsalon, om nooit te vergeten!

Nu is hij negen jaartjes oud, die robbedoes,
Echt een man die weet wat hij wil en dat ook doet.
Sint kan dat wel behagen, hij mag dat wel:
Een jongen, die goed steekt in zijn vel.
Daarom wenst hij jou nog vele mooie jaren
Recht over land en zee te mogen varen!

+++++++++++++++++++++++++++

De jongste van het zevental komt pas kijken.
Maar dat wil hij geenszins laten blijken!
Hij doet met zijn broers even hard mee
Alsof hij niet nog maar is twee!
Hij rent en vliegt en rijdt op z’n kar
En brengt soms alles in de war.

Een paar dagen gaat hij naar de peuterklas.
Ook daar voelt hij zich best in zijn sas.
Als Oma hem dan komt halen
Is het wel eens balen!
Meneer zit op zijn kar te racen
En heeft geen zin om weg te wezen!

Maar Oma weet hem dan altijd wel mee te lokken
En zo vertrekken die twee dan zonder mokken.
“Naar Oma’s huisje??”  vraagt hij dan,
Want dat doet hij graag, die kleine man.
Bij Oma wordt hij lekker verwend
Met Yacult en Cola, snoepjes zonder end.

Ook gaat hij graag een rondje rijden, in de auto wel te verstaan.
Hij kijkt dan naar buiten en geniet van het komen en het gaan
Van  al die mooie auto’s en dieren langs de weg.
En als we dan weer thuis zijn, heeft hij pech!
Met Opa op de scootmobiel is ook naar zijn zin,
Met grote behendigheid kruipt hij er in.

Dan gaan we naar de schaapjes en de kippen in de buurt.
De kippen zijn wel opgehokt, zo lang als het duurt.
Het mannetje vindt dat maar niks.
“Ze zijn nog opgehokt hé Opa?” zegt hij bits.
“Ja, m’n kind, het duurt nog even
En dan valt er weer wat te beleven!”

Kleintjes worden groot, dat weten we allemaal,
Toch hoopt Sint dat er mensjes blijven op kleine schaal.
Want die mensjes , daar houdt Sint het meeste van.
Een manneke in de dop, daar kun je je lol niet van op!
Moge hij zo blijven, spontaan en vrolijk als hij is,
Dan ligt er een mooie toekomst voor hem open,

+++++++++++++++++++++

ROBIN is de kleine man,
die alles maken kan.
Zijn fijne handjes halen alles uit elkaar,
en soms neemt hij daarbij een mes of schaar.
Met schroevendraaier en nijptang kan hij ook goed overweg,
en zo worden hele bouwwerken in elkaar gezet
of gesloopt… net als staat zijn pet!

Ook in de tuin staat Robin zijn man,
hij doet er alles wat ie maar kan.
Harken, trekken, plukken, vegen en schoppen,
soms gebruikt hij ook zijn gevonden stokken.
En als Oma de tuin ingaat,
staat Robin direkt paraat!
Het is een lust
-geloof het gerust-
om dat manneke bezig te zien,
voor tuinwerk krijgt hij beslist een tien!

Robin is pas geleden naar school gegaan.
Heel flink en dapper heeft hij dat gedaan!
Niet mopperen, zeuren of klagen,
maar gewoon al dat nieuwe verdragen.
Sint vindt dat heel goed van hem
en prijst hem daarvoor met luider stem:
heel goed gedaan, je bent een grote man,
echt een man, die alles maken kan.
Hij heeft voor jou een mooi kado gekocht,
iets waaraan jij vast zult raken zeer verknocht.
Je kunt er mee sleutelen en knutselen een hele tijd,
alleen pas op, dat je niet raakt een onderdeeltje kwijt!

Jouw sint

+++++++++++++++++++++++++++

LUCY heeft het vreselijk druk met zorgen
voor elke nieuwe dag en morgen.
Voor de kinderen, het huis en het werk,
gelukkig maar is Lucy heel erg sterk.
Een ander had het al lang begeven,
maar die Lucy weet er mee te leven.
Hopelijk zal het kado van Sint
haar nog wat vreugde geven.
 
Sint

+++++++++++++++++++++++++++

 

Huwelijksfeest Alice en Majid

Gedichten bij het huwelijksfeest van Alice en Majid

 

’t Is nu twaalf en een half jaar geleden,
dat Alice en Majid in het huwelijk zijn getreden.
Ook zijn zij jarig geweest, alle twee,
Daarom zinge een ieder mee:

Refrein: ’t is feest vandaag
’t is feest vandaag,
wat zijn wij allen blij,
wij wensen hen nog menig jaar
vol liefd’en maneschijn.

In Geleen werd Alice geboren,
Het was toen wintertijd
Zij kwam ter wereld achterstevoren
En was best al een hele meid!

Refrein.

Zij had toen al een grote zus,
Dat was voor haar een groot geluk,
Want zij kon spelen naar hartelust
’t Leven kon eigenlijk niet meer stuk!

Refrein

Al gauw kwam er nog een zusje bij,
Het werden er geen vier-op-een rij;
Drie meiden in huis, ’t was echt te dol,
Voor haar ouders was de maat nu wel vol!

Refrein

Zij gingen toen naar Waalwijk toe,
Naar een huis met een grote tuin;
Van ’t spelen werden zij daar nooit moe,
Met veel vriendinnen vol goede luim.

Refrein.

Toen kwam er nog een man in het gezin,
Een zwarte man met krullend haar.
Nee, hij is niet wie u denkt misschien,
Het was een poedelhond, voorwaar!

Refrein

Na zeven jaar kwam Haarlem in ’t verschiet,
Dat deed de kind’ren veel verdriet.
Toch zouden zij ook daar spoedig thuis geraken
En heel gauw nieuwe vriendjes maken!

Refrein

Op school ging alles opperbest.
Alice kon goed mee met de rest
En zou verder leren voor kleuterjuf,
Maar vond dat later wel wat suf !

Refrein

Inmiddels waren zij toen in Goes beland
En werd zij door Marleen genomen bij de hand,
Want bij die Zeeuwen kwam je er niet zo maar in,
En zeker niet als kind van een dominees’gezin!

Refrein

Van de Mavo ging zij hogerop
De Havo doen en daarna in galop
Naar de H-B-O-V,
En ook dat viel gelukkig mee!

Refrein

Alice bleef een sportieve guit.
Haar rijbewijs had zij al op zak
En op een sportfiets trok zij er op uit,
Dat liep wel eens niet goed af!

Refrein

Muzikale kwaliteiten had zij ook in huis,
Piano-spelen dat zij kon, en ook blokfluit.
Van de poppen kon zij alles gedogen…
Elsje en Marlijn en hoe zij allemaal heten mogen!

Refrein

Afgestudeerd wilde zij gaan aan de slag,
In Zeeland was daar niet veel an,
Dus trok zij weg naar Rotterdam.
Voor Pa en Ma was dat een hard gelag!

Refrein

Zij kwam te wonen op de Voetjesstraat,
Een zwarte kater werd haar metgezel.
Zij stond voor elke zielepiet paraat
En voelde zich daar best wel.

Refrein

De zilvervloot werd omgekeerd
En een autotje aangemeerd.
Met Pien zou zij daarmee op vakantie gaan,
Naar Frankrijk: Bretagne wel te verstaan!

Refrein

Papa had nog zo gezegd:
Niet naar Parijs, die wereldstad!
Toch kwamen zij daar terecht
En zaten weldra in zak en as!

Refrein

Haar tasje was ze kwijt,
Met alle papieren en geld er in.
O, wat hadden ze toen een spijt,
Maar dat had natuurlijk geen enkele zin!

Refrein

Wat nu te doen? Hoe nu terug?
Zij lieten van ellende een diepe zucht.,
Een jonge man, daar niet ver vandaan,
Zag dat met lede ogen aan.

Refrein

Hij sprong voor haar in de bres
Op de metro en naar het consulaat.
En dat werd een groot sukses,
Zij keken elkander diep in ’t gelaat!

Refrein

Na enkele maanden waren zij getrouwd
En tot op heden heeft ’t hen niet berouwd.
Zij kregen twee jongens met zwarte krullebollen,
Die niet met zich laten sollen!

Refrein

Al twaalf en een half jaar zijn zij een paar,
Wij wensen hen toe nog twaalf en een half jaar.
Dan zijn de vijfentwintig vol
En hebben wij weer lol!

Refrein

Wij zeggen dan ook: het ga jullie goed,
Veel liefde en voorspoed, jullie twee,
Hetzij in de gezondheidszorg, hetzij in de ICT,
En af en toe de ITB, als ’t eens moet.

Refrein.

KINDERVERS

Wij leggen uit de loper
Voor jullie bruiloft van koper.
En wensen jullie toe nog menig jaar
In geluk en voorspoed bij elkaar.
Hiep hiep hiep hoera!

Wij kinderen, zes in getal,
Houden veel van pannekoeken,
Van die van Oma bovenal:
Met stroop en suikerzoeten.
Hiep hiep hoera! (3x)

In de vakanties hebben we veel lol
Bij Oma en Opa in Barendrecht,
Voor de oudjes is niets te dol,
En alles komt weer goed terecht.
Hiep hiep hiep hoera! (3x)

Als Salim z’n verjaardag heeft
Gaan we naar de Oude Maas.
Van alles wordt daar dan beleefd
En Oom Majid is dan de baas
Hiep hiep hiep hoera! (3x)

In zomer mogen we in de caravan,
Dat is helemaal te gek!
Spelen en snoepen zonder end
En je zakt zo maar door je bed!
Hiep hiep hoera! (3x)

Wij wensen het koperen paar
Geluk toe, menig jaar;
En hopen jullie nog vaak te bezoeken
En bedankt, hoor, voor de pannekoeken!
Hiep hiep hoera! (3x)

In een karretje naar de crèche

Robin is onze Amersfoortse kleinzoon. Een parmantig kereltje met gouden haar en een even gouden zieltje. Als wij, Oma en Opa uit Barendrecht, met Robin stilletjes op de bank zitten, zegt hij opeens: Oma en Opa, ik houd toch zo veel van jullie! Zo ’n kereltje is dat nou, echt eentje om in te lijsten!

Tegenwoordig rijd ik weer op m’n karretje met een klein kind. Nu door Barendsrecht. Daarvóór door Bleiswijk en Amersfoort. En weer daarvóór door Rotterdam en omstreken Tot geluk van de grootouders (en ouders natuurlijk!) is er namelijk twee jaar geleden nog een kleintje bijgekomen bij onze dochter in Barendrecht. Hij werd getooid met de sierlijke naam ‘Rayan’. Hij heeft nu zo langzamerhand de leeftijd gekregen er met Opa op uit te trekken op zijn scootmobiel. Zo’n vier jaar geleden was er in Amersfoort een ander kereltje, die dat ook zo graag deed: Robin. Wij gingen daar indertijd nogal eens naar toe, zo maar een paar dagen. Ik kon toen nog de trap omhoog (we sliepen natuurlijk boven). Nu kan ik bij de kinderen niet meer overnachten. Enfin, dat kereltje, Robin, bracht ik eens naar de crèche. Niet dat hij daar zin in had, maar het zat nu eenmaal in het schema. Dus wij er op uit. Hoe het verder ging, leest u in het volgende verhaal:

In het karretje van opa naar de crèche

Robin is onze Amersfoortse kleinzoon. Een parmantig kereltje met gouden haar en een even gouden zieltje. Als wij, Oma en Opa uit Barendrecht, met Robin stilletjes op de bank zitten, zegt hij opeens: Oma en Opa, ik houd toch zo veel van jullie! Zo ’n kereltje is dat nou, echt eentje om in te lijsten!

Omdat Amersfoort voor ons best een eindje uit de buurt is, zien we elkaar minder dan we zouden willen. Gelukkig komen de kinderen met de vakanties naar ons toe, dan is het keten bij Opa en Oma, samen met de andere vier kleinkinderen. En wij proberen ook in enige regelmaat naar Amersfoort te komen. Dan is het feest, voor de kinderen en zeker ook voor ons. Dan wordt er geknuffeld en gestoeid. De cadeautjes worden uitgepakt en alle verhalen worden verteld. Eerst Loïs, de oudste, maar het duurt niet lang of Robin meldt zich aan, hij moet ook zijn verhaal kwijt, vooral aan Oma, want Oma is de allerliefste. Gelukkig heeft Opa ook iets, waarmee hij de aandacht van de kinderen kan trekken, namelijk zijn “karretje”. Ja, Opa rijdt in een “karretje”, dat is een elektrische rolstoel, ook wel scootmobiel genoemd. En de kinderen rijden graag mee. Loïs steekt er wel met een paar hoofden bovenuit, maar dat geeft niet… Voor Robin past het nog goed: zijn ronde bolletje komt precies boven het stuur uit en doet vele moeders glimlachen. Vaders willen dan nog wel eens zeggen: Zo, gaat ie lekker?

Laatst moest Robin naar de crèche. Voor ons hoefde dat wel niet, wij hadden het manneke liever bij ons gehouden. Maar ja, u kent dat, het systeem moet doorgaan! Dus moest dat arme ventje naar de crèche. En Opa en Oma zouden hem wegbrengen. Onze dochter Lucy vroeg nog: jullie weten toch wel waar het is? Natuurlijk, zei ik, we zijn er vroeger wel eens geweest om Loïs op te halen, en anders weet Robin het toch? Robin mee in het karretje en wij op stap.

Na verloop van tijd zagen we een crèche. Dat zal ‘m wel wezen, dacht ik. Vraag ik nog aan Robin: is dit jullie crèche? Hij knikt. Toch kwam het gebouw me niet zo bekend voor en de naam “Mammouth” al helemaal niet. Wij rijden er omheen, zoekend naar de ingang. Robin gaf geen krimp. Dacht wellicht: laat maar zoeken, des te langer zit ik op het karretje! Nog eens aan Robin gevraagd, waar de crèche is. Toen wees hij met z’n handje naar de weg. Moeten we nog verder gaan, Robin ? vroeg Oma. Weer knikt Robin. Wij dus verder de singel af. En ja hoor, een heel stuk verderop zien wij Tovertriangel staan. Dat kwam ons bekend voor. Moeten we daar naar toe, Robin? Een knikje geeft aan, dat we goed zitten. Oma met Robin naar binnen, waar een gezellige ontmoeting plaats vindt. Er wordt flink geknuffeld… maar ja, dan moet er toch afscheid genomen worden. Robin houdt zich flink… en even later zien we hem zwaaien voor het raam aan de weg. Het karretje gaat leeg terug, een raar gevoel.

Opa Kroes

Pupil van de week

Een knappe voetballer. De trots van een opa.

Bij de Barendrechtse Voetval Vereniging BVV was mijn kleinzoon Chadi de ‘pupil van de week’.

Op hun website verscheen het volgende bericht:

Afgelopen zaterdag speelde Barendrecht 1 tegen het eerste elftal van Spijkenisse. Bij deze wedstrijd was Chadi Salmi de Pupil van De Week. Chadi is 10 jaar, speelt in E9 van de BVV en had een collega dit weekend, hoe zat dat?

BVV Pupil van de week Chadi Salmi wordt geinterviewd voor de radio.Chadi:”Er was ook nog een Pupil van de Week van Spijkenisse en we hebben samen de aftrap genomen. Het was heel leuk, ik mocht eerst in de kleedkamer en meedoen met de warming up”. En wat doe je op de foto? Chadi:”Toen mocht ik op de radio de uitslag voorspellen, ik zei 2-1 en het werd 3-2. En na afloop kreeg ik in de bestuurskamer ook nog een bal en twee zaklampen en nog veel meer!”. Verder nog? Chadi:”Mijn vader was er ook bij en die vond het ook heel leuk!”

Opa is hartstikke trots op je, Chadi!

 

Mobiel per Scootmobiel

Wel en wee met een karretje.

BatricarIn 1994 kreeg ik mijn eerste scootmobiel, een rode Batricar.  Het was wel een 2e-handsje, maar hij deed ’t nog prima. Daar reed ik mee over de dijk van Wilhelminadorp naar Goes, geweldig. Je schokte wel flink door elkaar, want vering ho maar! Maar het was een feest om er met je eerste kleinkind mee door de polder te rijden. Al gauw was ik in de weer om  te proberen die wagen ook mee te kunnen nemen, als we naar de kinderen gingen of op vakantie. Alle mogelijke opties werden onderzocht, totdat ik hoorde van de Gidding Magic Car: een aanhanger met kunststof huif en een elektrisch motortje, die de wagen omlaag bracht voor het inrijden van de scootmobiel en omhoog om er mee weg te rijden. Maar daar hing ook wel een prijskaartje aan: 9000 gulden. En van de GGD, waar je het toen nog moest aanvragen, kreeg ik geen wagen in bruikleen. Wel hadden ze een aanbod:
ik kon een gebruikte Magic Car kopen voor 3000 gulden. Dat heb ik toen gedaan. En ik heb er vreselijk veel plezier van gehad. Jaren lang zijn we er mee met vakantie geweest naar Zwitserland. En nu nog funktioneert hij, maar niet meer als vervoermiddel, maar als stalling achter ons huis. Daar heb ik een buitenstopcontact aan laten leggen en zo kan de scootmobiel worden gestald en opgeladen, zonder dat het woonhuis er mee belast wordt.

Na de Batricar kreeg ik in Barendrecht een grijze Deltacar, in 1997. Omdat deze wagen veel gebreken vertoonde, kwam ik het jaar daarop te zitten in de nieuwste Bac Sterling: een Diplomate. Als die liep, was het een fantastische car. Maar ik denk dat ie meer bij de leverancier en fabriek was dan bij mij thuis. En al die lekke banden! De constructie van de wielen was zodanig, dat een wiel bij de geringste aanraking uit elkaar sprong met als gevolg een lekke band. Toch een fijne geriefelijke wagen om in te rijden. Even zo goed was ik blij, toen in 2001 besloten werd voor mij een andere wagen aan te schaffen. Hopelijk eentje, die minder onderhoudsgevoelig zou blijken te zijn.

Het werd een Moover Delta: sterk, met veel beenruimte en hoog afstelbaar. Ik zat er op als een vorst. Nooit kapot, altijd klaar om dienst te doen, met een hoge actieradius. Alleen had ie één gebrek: het stuur. Je moest gas geven door een lipje in te drukken met één vinger. En dat brak me op. Die vinger ging ontsteken en werd heel dik. Ik dacht dat het van de reuma kwam, maar later is vastgesteld dat het een soort artrose is door overbelasting. De vinger is dik en pijnlijk gebleven. Wel moesten we daardoor uitkijken naar een andere wagen.

Ik had al veel van de Solo gehoord en er ook over gelezen, o.a.dat twee mensen uit Delft een tocht met de Solo hadden gemaakt van Maastricht naar Delft. Op de beurs in Utrecht kon ik hem uitproberen en ik was gelijk verkocht! Nog nooit zo’n vering gevoeld! Zo”n fantastische wagen zou ik willen hebben. Ik wist dus wat ik wilde, toen de vraag kwam: wat nu? Daar moest uiteraard nog wel even wat over gedelibereerd kworden, want de Solo is wat prijzig. Gelukkig heb ik hem gekregen en zo ben ik nog steeds de enige en eerste Solorijder in Barendrecht. Ik hoor nog wel eens de opmerking: ben je nou niet bang dat je uit de bocht vliegt? Omdat ie zo veert en dan overhangt. Waarop ik antwoord: altijd op tijd gas terug nemen. Zo is het in het leven, en ook op de Solo!

De scootmobiel brengt me overal waar ik heen wil. Een paar jaar geleden hebben we een nieuwe auto gekocht, waarin de scoot meegenomen kon worden. Dat was nog een hele uitzoekerij. Je komt dan bij een zgn MPV terecht met een hoge zit en veel achter-ruimte. Het punt is, dat de achterklep hoog genoeg moest zijn om de scootmobiel door te laten. Sommige MPV’s hebben een drempel en dan gaat ’t natuurlijk niet. Je moet dus zoeken naar een MPV met een gladde ingang en in mijn geval minstens 105 cm hoog. Ik heb zo’n auto gevonden in de Ford Galaxy. Ik had ook de Seat Alhambra of de VW Sharan konnen nemen, want die hebben hetzelfde chassis. Dan krijg je het probleem: hoe krijg ik nou de scoot binnen? Een lift vonden we te duur, de keuze was toen gauw gemaakt: oprijplaten. Van aluminium, maar toch nog zwaar. Gelukkig is mijn vrouw nog sterk! 

Leven met reuma

Pijn, pijn, pijn…

Toen ik in 1978 een beroep aannam naar Wilhelminadorp en Ter Valcke in Goes, had ik er nog geen idee van dat reuma op de loer lag.  Ik kreeg wel pijn in m’n rechter enkel, waardoor ik slecht ging lopen. In het ziekenhuis in Haarlem constateerde men jicht. Hiervoor kreeg ik medicijnen. Maar het ging niet over. Na de verhuizing naar Goes liet ik me onderzoeken in het ziekenhuis aldaar. De orthopaedisch chirurg stelde voor een incisie te doen in de rechter enkel en het weefsel op reuma te laten onderzoeken. De uitslag wees inderdaad reumatoïde artritis aan. Omdat er in Goes geen reumatoloog was, heb ik mij gewend tot het Acad.Ziekenhuis in Leiden, waar ik tot 1999 in behandeling ben geweest. Daarna heb ik een reumatoloog gevonden in het ziekenhuis van Rotterdam-Zuid (MCRZ).

Door deze ontwikkeling kreeg ik wel een probleem in het verpleeghuis, waar ik net begonnen was. Mij werd WAO in het vooruitzicht gesteld, maar dat wilde ik niet. Een andere optie was: in een elektrische rolstoel mijn werk gaan doen. Dit leek me niet zo vreemd voor een verpleeghuis. De rolstoel bracht je letterlijk en figuurlijk heel dicht bij de bewoners. Tot m’n pensioenleeftijd (60) in 1994 heb ik zo kunnen funktioneren. In het kerkenwerk lag dat wel anders. Daar ging mijn gebrek aan mobiliteit mij parten spelen. Als ik in het ziekenhuis Gemeenteleden ging opzoeken, moest Tilly met mij mee om de rolstoel te duwen. Ik heb toen bij de Kerk invaliditeitspensioen aangevraagd en werd zo in 1990 emeritus.

Reumatoïde artritis is een sloper. Het ene gewricht na het andere wordt aangetast. Door de ontstekingen wordt het kraakbeen vernietigd, waardoor elke beweging wordt bemoeilijkt en stekende pijnen het gevolg zijn. Je wordt aangewezen op krukken, rolstoelen, een traplift, een hoog bed met instelbaar hoofd- en voeteneind en niet te vergeten een grote automaat met oprijplaten teneinde je scootmobiel mee te kunnen nemen. Je bent eigenlijk voortdurend in de weer om nog een beetje te kunnen funktioneren. Zo heb ik onlangs een trippelstoel gekregen voor binnen ’s huis en de studeerkamer. De studeerkamer hebben we gelukkig beneden, aansluitend aan de woonkamer. Toen we in 1996 ons nieuwe huis in Barendrecht betrokken hebben we van de grote living een stuk afgehaald voor de studeerkamer. Zo heb ik maar een viertal stappen te ‘lopen’ om van de sta-op-stoel in de woonkamer naar de bureaustoel achter te computer te komen. Met de trippelstoel, die elektrisch omhoog/omlaag verstelbaar is, kan ik zittend een boek pakken zelfs van de bovenste plank in de boekenkast.

’s Zondags, als ik uitga ‘preken’, nemen we een hoge kruk mee in de auto. Daar ligt ook altijd een duw-rolstoel  en een handkruk in. Bij de kerk rijdt Tilly me naar de consistorie. Als de dienst begint, duwt een ouderling of diaken me de kerk binnen achter de Avondmaalstafel, waar ik plaats neem op mijn kruk. Twee jaar geleden kon ik nog ‘met kunst en vliegwerk’ de trap van de preekstoel op. Het is ook voor de Gemeente een hele beleving, je hoort de mensen duidelijk zuchten, maar ik word toch nog steeds weer teruggevraagd.

Mijmeringen

Mijmeringen bij ons vijfenveertigjarig huwelijksfeest op 19 April 2005.

Mijmeringen bij ons vijfenveertigjarig huwelijksfeest op 19 April 2005

Vijfenveertig jaar getrouwd te zijn, dat is geen sinecure, alhoewel het gaat vanzelf.

’t Is voorbij voordat je ’t weet! Daar zit van je zelf niet veel verdienste in, of het moet zijn dat je er altijd aan gewerkt hebt de boel op de rails te houden. Maar het meeste is je gegeven: een cadeautje uit de hemel.

Het begon in Apeldoorn, in 1956. Twee jonge mensen werden op elkaar verliefd. De één droeg een hoed en woonde aan de Soerenseweg, de ander liet de mooie blonde lokken wapperen en woonde aan de Mheenweg. Zij waren niet van elkaar weg te slaan en traden na vier jaar verkering in het huwelijksbootje, dat hen bracht in het Brabantse Dongen, waar een riante pastorie hen omhelsde. Het nestje werd warm gehouden door 4 kachels, en na de eerste winter diende zich jong leven aan: Lucy. Een stoere kater, Brammetje genaamd, werd haar speelgenoot.

Na twee jaar vertrokken we naar Geleen, om onze intrek te nemen in een appartement boven het AMVJ-hostel. Het was daar een gezellige boel, al ras woog ik 115 kilo! We werden verblijd met de geboorte van Alice. Met volle buik haalde Tilly haar rijbewijs en het eerste autootje kon worden aangeschaft: een oranjerode DKW-Junior, waarmee de dominee Zuid-Limburg onveilig maakte, vooral op zondagochtend, als er her en der moest worden gepreekt, zodat er alras gefluisterd werd van het “vliegend Evangelie”.

In 1966 maakte Tilly een grote pan boerengroentesoep met veel vlees, want er kwam een hoorcommissie uit Waalwijk. Blijkbaar smaakte die soep zo lekker, dat ze gelijk Tilly met mij er bij naar Waalwijk hebben beroepen. Toen Philippien 2 maanden was, zijn we naar Waalwijk verhuisd. We hadden daar een heerlijk vrij huis met grote tuin, waar we zo menig kinderfeest gegeven hebben. Ik denk aan de gezellige verjaardagen van Lucy in mei en Pien in augustus. Alice’s verjaardagsfeesten werden gegeven in de grote hal van het huis, waar met gemak zo’n twintig kinderen in de kring konden staan. Al gauw kregen we in Waalwijk een trouwe huisgenoot, een zwarte roetmop, Edgar geheten. Wat die ons een werk heeft bezorgd, ongehoorzaam als hij was. Voor beide was er veel werk te doen, maar we hadden er een prachtige tijd, zeven vette jaren.

Toen kwam het beroep naar Haarlem. We gingen, mede omdat we dachten dat het goed was voor de kinderen en Lucy moest toen net de overgang maken naar de Middelbare School. In Haarlem-Noord kregen we te maken met diepgelovige serieuze mensen, waar we de kerk mee konden opbouwen. We hielden Allemansdiensten met coryfeeën als Marco Bakker en Teke Bijlsma. En de meisjes kregen vele vriendinnen. Zelf behaalde ik het doctoraal theologie aan de kersverse universiteit te Tilburg.

Na bijna 5 jaar kwam de reuma om de hoek kijken. We waren toen net in gesprek met Zeeland, waar mij een leuke gecombineerde functie van dominee in  de Gemeente en geestelijk verzorger in een verpleeghuis werd aangeboden. Het was een hachelijke onderneming om eigenlijk ziek zo’n nieuwe taak te aanvaarden. Toch deden we ‘t. Zo belandden we in Goes, in ons eerste eigen huis. Omdat de reuma zich doorzette, leek het ons goed om uit te zien naar een meer aan gepaste woning.

De gelegenheid bood zich in mijn Gemeente Wilhelminadorp, waar een stuk grond te koop was, groot genoeg voor een aangepaste bungalow en flinke tuin. We hebben ’t van de Gemeente gekocht en konden niet meer terug, toen ons huis maar niet verkocht werd en de rentestand was opgelopen tot 13%! Lucy heeft toen een eigen bordje in de tuin gemaakt en zo waar, daar kwam een koopster… en kon het huis in Wilhelminadorp gebouwd worden met alle gemakken van dien. Vijftien jaren hebben we daar genoten. Ons kleinkind Salim heeft daar nog in zijn eerste levensjaren bij Opa op het karretje rondgereden door de polder. Gelijk was hij er ook een beetje de oorzaak van, dat we dit paradijs in 1996 ingeruild hebben tegen een  stadse woning in Barendrecht, waar we overigens nu al weer 9 jaar tot groot genoegen wonen.

In al die jaren hebben we er met z’n tweeën voorgestaan. In het huwelijk en ook in het werk als predikant. De goede zorg van Tilly was onmisbaar en heeft me altijd de nodige stimulansen gegeven, tot op de dag van vandaag. Zeker ook nu bij mijn tanende gezondheid is dit een reden tot grote dankbaarheid.

Flip en Tilly 40 jaar getrouwd

Het is in ons leven niet altijd gelopen zoals wij dachten en hoopten. Het komt zo vaak anders dan je denkt en gepland had. Wie van te voren ons gezegd had dat we van Dongen naar Geleen via Waalwijk en Haarlem en Goes en Wilhelminadorp tenslotte in Barendrecht zouden belanden, die hadden we bepaaldelijk niet geloofd. Dat we drie dochters zouden krijgen en zeven kleinkinderen, idem dito. Dat ik in een verpleeghuis zou gaan werken en reuma zou krijgen, nu al weer 27 jaar… het is maar goed dat je niet alles van tevoren weet. Maar terugkijkend geeft dit ons wel een gevoel van innige dankbaarheid, dat we een periode van 45 jaar mogen volmaken, sámen. Een geweldig lange periode, waarin veel gebeurd is, ook verdrietige dingen. We missen node degenen die ons ontvallen zijn, onze ouders en familieleden en vrienden.  We gaan moedig voorwaarts en verheugen ons nog op spannende dingen. In de overtuiging, dat Hij die ons zo ver gebracht geeft ons ook verder zal helpen.

Leven met Spina Bifida

De laatste tijd wordt er druk gediscussieerd over het laten sterven van baby’s, die geen levenskansen zouden hebben, met name baby’s met een ernstig open ruggetje. Er zijn de laatste jaren 20 aangiften gedaan van…

De laatste tijd wordt er druk gediscussieerd over het laten sterven van baby’s, die geen levenskansen zouden hebben, met name baby’s met een ernstig open ruggetje. Er zijn de laatste jaren 20 aangiften gedaan van zulke ingrepen, aldus een rapport, dat nu openbaar gemaakt is. Nu zijn er in Groningen enkele hoogleraren, die daar tegenop komen. Een van hen, met een langdurige praktijk op dat gebied, zegt zelfs dat het nog nooit bij al die baby’s die hij behandeld heeft bij hem is opgekomen, dat één van hen geen levenskansen zou hebben! Dat heeft me diep geraakt.

Denn die einen sind im Dunkeln
 Und die andern sind im Licht.
 Und man siehet die im Lichte,
 Die im Dunkeln sieht man nicht.

Want ik was ook eens zo’n baby, 71 jaar geleden. Gelukkig niet in een heel ernstige vorm, en laag in de rug. De rug was nog wel gesloten, maar toch: er waren 5 wervels onvolgroeid en gedeeltelijk zonder kraakbeen. De behandelende arts zag het direct, omdat er een grote bos haar groeide op die plek. Tegenwoordig zou men snel gaan opereren, maar in die tijd had men daar de kennis en de middelen nog niet toe. Dat was dus maar gewoon afwachten. In alle dingen moest voorzichtig met mij omgegaan worden. De prognoses waren niet best: als ik de puberteit zou doorkomen, zou ik een klein manneke blijven, en ik kon maar beter niet trouwen… Ik mocht zeker niet aan sport doen en zware lasten tillen. Alle grote inspanningen moest ik vermijden enz.

Het duurde lang, eer ik liep, en ik was beslist niet sloom, eerder een wildebras. Op het Gymnasium liet ik mij bij het hockeyen tussen de doelpalen zetten, omdat ik eigenlijk niet mocht sporten en best wel een stevig postuur bezat. Daar heb ik eens mijn rug zo zeer mee belast, dat ik drie maanden plat moest liggen. Daarna heb ik nog jaren met een korset gelopen. M’n leven lang heeft de rug me parten gespeeld. Toen ik reuma kreeg ging het beter met de rug, omdat ik vanwege de reuma en de pijn die dat veroorzaakte de rugpijn minder voelde. Ik ging daardoor ook “rustiger” leven. En ziedaar: ik ben er 71 jaar mee geworden en heb 3 kinderen en 7 kleinkinderen gekregen!. De drie dochters moesten tijdens de zwangerschap extra “gevolgd” worden, omdat Pa een open rug had! Ik vond dit ergerlijk. En gelukkig zijn er velen met mij, die zich daaraan storen, getuige de vele ingezonden brieven die over bovengenoemde kwestie in de kranten verschenen zijn. Alsof gehandicapten geen levenskansen zouden hebben! Wie weet, maken ze wel meer van hun leven dan de zgn. “gezonde mensen”.

Familie geschiedenis

Over mijn ouders, Tilly en de kinderen.

We woonden in Apeldoorn, op de Maduralaan hoek Soerenseweg. Ons huis heette dan ook “’t Hoekje”. Mijn moeder hield daar pension.

Ze hadden altijd een slagerij gehad, mijn ouders. Na hun huwelijk in 1930 begonnen ze in Apeldoorn, op Korenstraat 2. Daar is mijn broer Wim geboren. Omdat de tijden slecht waren, probeerden ze ’t in Zwolle. Na een poosje gingen ze weer terug naar Apeldoorn (Badhuisweg), om vervolgens ’t nog eens te proberen in Deventer, waar ik geboren werd. Toen werd m’n vader ziek, hij kon niet meer lopen: ruggemergziekte (Multiple Sclerose). Hij kon toen niet meer werken en van arrenmoede zijn ze toen een pension begonnen in Apeldoorn, omdat Apeldoorn toen al toeristen trok. In de schoolvakanties hielp ik m’n moeder met het bedienen van de gasten, inkopen doen, aardappels schillen enz.

De familie Kroes kwam van Nieuw-Vennep, waar ze sedert 1890 een Rund- en Varkensslachterij bezaten. Bij genealogisch onderzoek is gebleken, dat de stamvaders oorspronkelijk uit Groningen kwamen.

Mijn moeder was van duitse afkomst. Zij is geboren in Bielefeld (Westfalen).

Slagerij 't Hoekje in Apeldoorn

Slagerij ’t Hoekje in Apeldoorn

Julianakerk in ApeldoornToen ik 22 was ontmoette ik Tilly Hanschke, een meisje van 17, op een busreis van de Kerk naar Drente. Daar op een hunnebed vloog de eerste vonk over! Beide waren we van Lutherse huize, maar door omstandigheden Hervormd geworden. Ik ben in Deventer gedoopt door de latere Prof. Dr. W.J. Kooiman. In Apeldoorn kerkten we meestal bij ds. Berkel in de Julianakerk. Die heeft ons in 1960 ook getrouwd, met de trouwtekst: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw (Openbaring 21,5)”.

De naam Hanschke komt uit Oost-Duitsland, en nog verder terug uit Rusland. Ik ben bezig met de genealogie, maar dat lukt nog niet erg. De Hanschkes in Oost-Duitsland zijn wat angstig om te reageren. De moeder van Tilly is een Lunstroo. Haar familie is afkomstig uit Duitsland (Westfalen), indertijd in de 18e eeuw meegekomen in een stroom van emigranten, waardoor in Amsterdam een sterke Lutherse Gemeente is ontstaan. Dat heeft een interessante genealogie Lunstroo opgeleverd…

Tilly en ik kregen 3 dochters: Lucy, Alice en Philippien. Alle drie speelden ze fluit en piano. Lucy is later in Amsterdam aan de VU afgestudeerd in de Bewegingswetenschappen, Alice heeft de HBOV gedaan en werkt nu in Jeugd- en Gezondheidszorg, Philippien is laborante geworden. De twee kinderen van Lucy heten Loïs en Robin, die van Alice heten Salim, Chadi en Rayan, en  de kids van Pien heten Dieni en Chris. Het is een geweldig zevental, het licht in onze ogen! Zij wonen in Utrecht, Barendrecht en Bleiswijk.

Pluk de dag

Wanneer je gehandicapt bent en niet meer zoals anderen kunt fietsen en wandelen en sporten en wat niet meer, wat doe je dan zo’n hele dag? Niets?

Wanneer je gehandicapt bent en niet meer zoals anderen kunt fietsen en wandelen en sporten en wat niet meer, wat doe je dan zo’n hele dag? Niets? Je vervelen? Slapen? Nee toch! Daar is de dag te mooi voor. Je moet hem plukken. Aan een struik of boom zitten veel bloemen. Daar zijn er vast ook bij, die jij kunt plukken. In je eigen huis is nog van alles te beleven: lezen, computeren, bezig zijn met je verzamelingen (postzegels, munten, kaarten , Anton Pieck, het koninklijk huis en nog wat meer). Je kunt ook in je gemaksstoel wegdromen over vroeger of later: een plannetje maken ov er zoveel dingen. Je kunt bezig zijn met je kinderen en kleinkinderen. De foto’s, die je gemaakt heb met je digitale camera of camcorder, moeten nodig bewerkt en afgedrukt worden. Correspondentie moet een beurt krijgen, net als de financiële administratie en ga zo maar door. Dan is daar het vorbereiden van de zondagse dienst en meditaties schrijven
voor de PCOB-bijeenkomsten. Een mens kan altijd bezig zijn. Twee kranten om te lezen: het Nederlands Dagblad en Trouw, en dan nog het Centraal Weekblad en alle mogelijke tijdschriften uit de gehandicapten-map, die we elkaar toesturen vanuit het Gehandicapten Platform Barendrecht, en de lectuur die het Bestuurslidmaatschap van de PCOB met zich meebrengt, de ouderenbladen van de drie bonden.

Buiten ’s huis is ook genoeg te doen. Bezigheden en vergaderingen vanuit de PCOB, het Platform Gehandicapten, de emeritikring Rotterdam e.o., waarvoor ik de financiën mag beheren. En niet vergeten: boodschappen doen, een dagelijks werk!

In de vakanties caravanden we de laatste jaren. Daarvoor zijn we  zo’n 15 jaar in een chalet in Zwitserland geweest. Dat ligt in Wallis boven Sion op 1100 meter. Vroeger, toen de kinderen nog mee gingen, hadden we ook een caravan. Het ziet er naar uit, dat het caravannen voor de toekomst niet meer mogelijk zal zijn, want ik kan niet eens meer het trapje op! Misschien moeten we ons nu meer gaan richten op aangepaste hotels.

Het laatste boek, dat ik gelezen heb is: Jan Siebelink, Knielen op een bed violen. Een aanrader van Leo Jacobs, die altijd een stukje schrijft in het Centraal Weekblad onder de titel “God in Frankrijk”, echt de moeite waard om te lezen . Veel boeken in mijn drie boekenkasten zijn nog ongelezen. Mogen er nog vele dagen komen om te plukken!

Icarus

Waarom ik van J.S. Bach houd

Er gaat geen dag voorbij, of Bach komt op het muzikale menu.

Al van jongsaf aan ben ik met Bach vertrouwd. Op het Gymnasium had ik een vriend, die heel mooi Bach speelde. En samen gingen we naar de Mattheüs-Passion. In Apeldoorn had je ook een Bach-koor, waar ik een poos op geweest ben. In Utrecht was ’t natuurlijk helemaal raak met het USKO van de grote Bach-kenner Hans Brandts Buys. Met het USKO mocht ik verschillende malen de Mattheüs en Johannes zingen. We trokken daarmee zelfs het land in! En we hadden studie-weekenden in het Maarten Maartenshuis in Doorn, waar ik hele goede herinneringen aan bewaar.

Toen, in Utrecht, kreeg ik ook  mijn eerste geluidsinstallatie en platen. De platenspeler was een Garrard, destijds de top. Ik was er erg trots op. En de eerste platen waren natuurlijk van Bach. Dat was toen nog mono. De eerste echte uitbouw van mijn discotheek begon in Geleen, waar een goede klassieke muziekwinkel was en ik over wat meer pecunia kon beschikken. Veel platen begon ik ook toen al via het Centraal Missie Commissariaat (tegen “inkoopsprijs”) aan te schaffen. Toen we naar Waalwijk gingen werd het helemaal een rage, omdat enkele vrienden (die over meer geld beschikten!) dat ook deden. We zaten elkaar op te jutten. Van mijn moeder kreeg ik toen een nieuwe geluidsinstallatie, die helemaal professioneel was. De platenspeler van  toen en de boxen en de tuner functioneren nu nog (na bijna 40 jaar!) in de studeerkamer. Het betrof een Thorens TD 125 met Shure arm en Stanton 681 EEE element, Bower en Wilkins DM 3 boxen en de Sony ST-80W tuner, een heel klein tunertje, die op de boekenplank past! Al die onderdelen werden nauwgezet bij elkaar geplozen, op grond van de informatie, die Jan Kool in “Luister” op zo’n indringende wijze wist te geven. Trouwens, ook de platen werden gekocht  “op voorspraak” van Luister, mijn lijfblad. In de woonkamer staat nu al weer geruime tijd een nieuwere installatie. maar ook met B & W geluidsboxen.

J.S. BachIn de platencollectie nam der alte Johann Sebastian een prominente plaats in, dat laat zich begrijpen. En dat is zo gebleven, ook in het tijdperk van de bandjes en CD’s. Om dat alles te kunnen overzien heb ik al gauw een kaartenbak aangelegd, die in de jaren 90 is overgegaan in een computerbestand. Hiervoor heb ik het bestaande PC-File gebruikt, heel geschikt om adressenbestanden en zo aan te maken. Ik heb het geschikt gemaakt voor mijn muziekcollectie, het prekenbestand, adressen, boeken en oude ansichtskaarten, die ik spaar. Inmiddels is het onderdeel muziek opgelopen tot zo’n 11600 databaserecords, waarvan meer dan 3000 alleen van Bach!

Er gaat geen dag voorbij, of  Bach komt op het muzikale menu. De Kruidvat-collectie wordt ook regelmatig aangeboord. Maar favoriet blijven toch Koopman en Herreweghe. En ik hoor ook nog graag onze eigen Ameling en Spoorenberg. Om niet te vergeten Fischer-Dieskau. En zo kan ik wel doorgaan, maar dan ben ik morgen nog niet klaar!

Spina Bifida, daar wordt je niet vrolijk van!

Spina bifida betekent letterlijk: in tweeën gespleten wervelkolom. Het gaat dan om een ‘gat’ in de rug, omdat één of meerdere wervels onvolgroeid zijn. Het vaste been is hooguit nog kraakbeen en soms zelfs dat niet eens. Het is dus een hele zwakke plek! In de medische wetenschap maakt men bij spina bifida een onderscheid tussen ‘aperta’ (open) en ‘occulta’ (verborgen).

Spina bifida betekent letterlijk: in tweeën gespleten wervelkolom. Het gaat dan om een ‘gat’ in de rug, omdat één of meerdere wervels onvolgroeid zijn. Het vaste been is hooguit nog kraakbeen en soms zelfs dat niet eens. Het is dus een hele zwakke plek! In de medische wetenschap maakt men bij spina bifida een onderscheid tussen ‘aperta’ (open) en ‘occulta’ (verborgen). Aperta, in het geval de wervelkolom daar open is, zonder huid. Occulta, in het geval die plek wordt afgesloten door de huid, die intact gebleven is. Ook maakt men verschil tussen een ‘hoge’ en  een ‘lage’ spina, al naar gelang waar de plek zich bevindt in de wervelkolom. ‘Laag’ schijnt gunstiger te zijn. Bij mij ligt de plek vlak onder het centrum en het gaat daar om een drietal wervels. Het is een ‘occulta’, maar zichtbaar door een grote bobbel van spierweefsel, als ’t ware een natuurlijke bescherming.

Zo’n spina bifida beheerst van jongsaf aan je leven. Je moet met alles uitkijken: oppassen met kou vatten op die plek, overbelasten (niet zwaar tillen), vermoeidheid en ga zo maar door. Bij alles wat je te veel doet, wordt je gelijk afgestraft met hevige rugpijn. Eigenlijk staat die ‘open rug’ bij heel je levenspatroon in de weg. Tegen de rugpijn heb ik jaren lang Brufen geslikt, later ook tegen de last die reuma mij bezorgde. De laatste twee jaar slik ik geen pijnstillers meer, omdat deze een ernstige belasting vormen voor de nieren, die bij mij door het veelvuldige medicijngebruik in de loop der jaren toch al heel erg zijn achteruitgegaan (nierfunktie nog maar 40%!). Gelukkig is de pijn door het gebruik van een nieuw Reuma-medicijn ‘Enbrel’ de laatste tijd behoorlijk afgenomen. Toch blijft die rug zeer doen, b.v.als je geen  gemakkelijke stoel hebt of geen goed bed, als je te lang in dezelfde houding moet zitten (over staan spreken we maar helemaal niet!) of liggen. Thuis heb je alles aangepast: een sta-op-stoel en een hoog bed met stevig matras, maar bij de kinderen b.v. of op vakantie is het soms afzien.

Nee, spina bifida, daar wordt je niet vrolijk van!