Het uur is voor u aangebroken

Hoe ziet het ontwaken van een Christen er vandaag uit? Uit welke nacht moeten wij ontwaken? Tot welke dag mogen wij opstaan? Geldt dat alleen voor ons persoonlijk, of ook voor grotere verbanden zoals de samenleving, de Kerk, volken en culturen, oorlogsgebieden en noodlijdende landen? Waarin zien we dat de nacht ten einde loopt en de dag nabij is? Hoe kunnen we dat ook zelf laten zien?

Romeinen 13, 11-14

“Het uur is voor u aangebroken, om eens te ontwaken uit de slaap, de nacht loopt ten einde, de dag is nabij.”

Onze tekst staat in het teken van de eindtijd: Het uur is voor u aangebroken! Het Griekse woord ‘kairos’, wat we vertalen met ‘uur’, is een typisch woord voor Paulus. Het heeft de betekenis van het beslissende ogenblik, van God gegeven, door God bepaald. Typisch daarvoor is de verbinding met ‘idios’, wat wil zeggen: “juist, te gelegener tijd, op het juiste ogenblik”. In 1 Timotheüs 2 vers 6 komen we deze verbinding ook tegen: “de mens Christus Jezus, die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen, en daarvan wordt getuigd te juister tijd”. De juiste tijd, dat is Gods tijd, waarin het heil voor de mensen geopenbaard wordt, het is “heilstijd”. Je kunt ook zeggen: het is het “heden” van het Evangelie. “Heden, zo gij zijn stem hoort…” (Luister vandaag naar Zijn stem, Ps.95 vers 7). Daar wil Paulus op wijzen, ook in onze tekst.

“En volbrengt dit, daar gij de tijdsomstandigheden kent: het uur is voor u aangebroken om eens te ontwaken uit de slaap.” De nadruk ligt hier op het weten om de tijd, de tijd van God, de eindtijd: dat Gods uur is aangebroken! Het is belangrijk, dat u en ik ook die tijd onderkennen. Paulus zegt als ’t ware tot ons ook vandaag, wat hij tot twee keer toe de Hebreeën toevoegt: “Horen jullie vandaag Zijn stem, wees dan niet koppig als tijdens de opstand…” Het is een vermaning van de Heilige Geest, die Paulus hier doorgeeft (Hebreeën 3, 7 en 15). Als jullie de tijd niet kennen, de tijd die ligt in de verkondiging van Christus’ boodschap, de tijd van het hier en nu, de mens met Christus, de in Christus’ vervulde heilstijd, de tijd van Pasen, de opstanding … dan blijft alles wat jullie doen en ook wat wij (Paulus) zeggen, een zinloze bezigheid. Jullie lijken dan blind te zijn, alsof je het uur niet kent, het uur dat met Jezus’ komst geslagen heeft, het uur van onze bevrijding. Jullie situatie lijkt dan op die van de mensen uit Mattheüs 16, die het uiterlijk van de hemel weten te beoordelen, maar de tekenen der tijden niet verstaan. Een waarschuwend woord juist ook voor ons, die denken alles te weten, maar het belangrijkste wat we moeten weten niet willen weten! Juist ook vandaag in een tijd, waarin veel zekerheden wankelen geldt het de tijd van God gegeven te onderkennen, de tekenen der tijden juist ook nú! Het moet in ons leven gaan om de ‘Kairos’, omdat wat in Ephese 5, 16 het ‘uitkopen van de tijd’ genoemd wordt. Het uur is daar, om uit de slaap te ontwaken. Ken dat uur! Het is het uur van de geloofsbeslissing, van de mens die ‘ja’ of ‘nee’zegt tegen God. Het oude is voorbij, zie het wordt alles nieuw. Nú is het de dag van het heil, de aangename tijd van de Heer. In Galaten 4, 4 zegt de apostel het zó: “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God Zijn Zoon uitgezonden geboren uit een vrouw”. NU is het die volle tijd, de door Christus gekomen en vervulde heilstijd. Laten we dat toch beseffen in de wirwar van tijden, waarin wij nu leven. De tijd, waarin wij leven mogen, de tijd die ook voor ons ligt, is HEILSTIJD. “Het uur is voor u aangebroken, om te ontwaken uit de slaap!”.

In het Nieuwe Testament wordt vaak voor het moe worden, het inslapen, het dromen, gewaarschuwd. We denken aan de slapende knechten in de eindtijd-rede uit Marcus 13, de dwaze meisjes uit de gelijkenis van de 10 meisjes, de in slaap gevallen discipelen in de hof van Gethsemané, het “ontwaakt gij, die slaapt” uit Ephese 5, 14 en de oproep van 1 Thessaslonicenzen 5, 6: “Wij behoren niet aan de nacht noch aan de duisternis toe; laten we dan niet slapen, zoals de anderen doen, maar laten wij waken en nuchter zijn.” Paulus argumenteert hier vanuit het nieuwe zijn van de Christen, zijn nieuwe bestemming dank zij Gods genade die hem ten deel is gevallen. Vandaar: wees wie je bent, Gods actieve knecht. Beter nog: wordt wat je al bent, een door Christus vrijgekochte slaaf. Dat gaat gepaard met activiteit! De slaap verleidt tot passiviteit, tot wegdromen, tot vervalste en bedrieglijke beelden. Daarom moeten we wakker worden en de werkelijkheid waarin we staan in Jezus Christus gaan beleven. Het is vooral het ontwaken uit de duisternis, de nacht van dood en doodsangsten, satanisme en goddeloosheid.

Hoe ziet het ontwaken van een Christen er vandaag uit? Uit welke nacht moeten wij ontwaken? Tot welke dag mogen wij opstaan? Geldt dat alleen voor ons persoonlijk, of ook voor grotere verbanden zoals de samenleving, de Kerk, volken en culturen, oorlogsgebieden en noodlijdende landen? Waarin zien we dat de nacht ten einde loopt en de dag nabij is? Hoe kunnen we dat ook zelf laten zien? We leven in één groot Advent: Immanuël (God-met-ons) is gekomen en komt! De tijd is kort … en duurt toch al zo lang, hoe lang nog? Laten we toch nooit vergeten, dat het doek is opgegaan, de Dag is aangebroken! De wereld staat in al zijn voegen te trillen, de oude wereld vertoont grotere en grotere scheuren, als het vervallen van de nacht. Mensen mogen ontwaken, want het Licht is gekomen, de Dag is nabij! Wij leven in een lichtend perspectief: “Ik ben het Licht der wereld”. Laten we dat licht gaan uitstralen, gij in uw klein hoekje en ik in het mijn! Het uur is voor ons aangebroken, om te ontwaken uit de slaap! SOLI DEO GLORIA!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *