Voor de kinderen – Onderduiken

In de oorlog (1940-1945) moesten veel mensen “onderduiken”. Dat wil zeggen: zij konden dan niet blijven wonen, waar zij woonden. Zij moesten ergens anders gaan wonen, bij mensen, waar ze zich konden verbergen. Waarom moesten ze dat doen? Omdat de Duitsers op hen loerden! De Duitsers hadden toen Nederland veroverd en iedereen moest doen wat zij zeiden.

JodensterIn de oorlog (1940-1945) moesten veel mensen “onderduiken”. Dat wil zeggen: zij konden dan niet blijven wonen, waar zij woonden. Zij moesten ergens anders gaan wonen, bij mensen, waar ze zich konden verbergen.

Waarom moesten ze dat doen? Omdat de Duitsers op hen loerden! De Duitsers hadden toen Nederland veroverd en iedereen moest doen wat zij zeiden. Deed je dat niet, dan liep je kans om gevangen genomen te worden en het land uitgezet te worden. Dan werd je weggevoerd naar een kamp, heel ver weg in Polen. Daar waren de mensen toen erg bang voor. Toch gingen er mensen in het “verzet”. Zij gingen samenspannen en boden aan de vijand op allerlei manieren weerstand. Zij bliezen bijvoorbeeld spoorwegen op of bruggen, pleegden aanslagen op hoge Duitsers en drukten valse identiteitspapieren en levensmiddelenbonnen. Had je het gevoel, dat je gauw opgepakt kon worden, dan moest je onderduiken.

Voor een grote groep van de Nederlandse bevolking had het ook nog een andere reden, dat ze moesten onderduiken. Omdat ze Jood waren. En alle Joden moesten volgens de Duitsers het land uit. Daarvoor moesten ze ook een grote gele ster dragen, de zogenaamde Jodenster, zodat ze goed herkenbaar waren. De meeste Joden deden dat. Ze konden gewoonweg niet geloven, dat de Duitsers zo slecht waren, dat hun leven gevaar liep. Gelukkig waren er ook Joden, die het wel begrepen en zorgden dat ze konden onderduiken.

Maar dat onderduiken was niet zo gemakkelijk! Dat betekende, dat je wanhopig moest zoeken om maar ergens gastvrijheid te vinden. En ondertussen moesten ze zich klaar maken om weggevoerd te worden naar Polen. Ze hadden de opdracht gekregen rugzakken te maken en daarin alles te doen, wat ze meenden in Polen nodig te kunnen hebben. De ouders grote rugzakken en de kinderen steeds kleinere, naarmate ze jonger werden. In een lange rijd stonden de rugzakken in de gang.

“Dit is het enige wat ons straks overblijft”, verzucht een vader, als hij al die rugzakken ziet, waarop in grote letters hun namen zijn geborduurd. De kinderen dansen om hem heen, voor hen is het net alsof ze met vakantie gaan.

En dan begint het grote zoeken…. De mensen waren bang. Als je iemand in huis nam en een ander kwam dat te weten, dan kon je verraden worden! Je zette dus eigenlijk je eigen leven op het spel. Er moest vaak heel wat voor gepraat worden, eer men bereid was iemand onderdak te verschaffen. Altijd allereerst het voedselprobleem: we hebben niet genoeg eten, we hebben onvoldoende etensbonnen. Dat kon gemakkelijk worden opgelost, want die bonnen drukten ze “in het verzet” zelf. Nog extra bonnen konden de mensen ook krijgen. Dan heb je de volgende problemen: de verwarming, een extra bed, te weinig ruimte, extra vitrage in het achterkamertje, anders kijken ze zo in…. Als dan eindelijk alle bezwaren zijn opgelost en je wacht op het definitieve “ja, ik doe het”, heb je grote kans een briefje te krijgen, waarin staat, dat ze er toch maar van afzien. En dan kun je weer opnieuw beginnen!

Toch waren er ook mensen, die altijd klaar stonden, die medelijden hadden. Waar er twee zijn, kunnen er ook wel drie onderdak. Een eenvoudig dorpsschildertje bijvoorbeeld had zich ontfermd over een joodse violist. Later komt hij vertellen, dat hij de ouders en een zus ook in huis heeft! Een week na de bevrijding van ons land kwamen met de eerste postbestellingen verlovingskaartjes van de violist en de schildersdochter. Een andere man had z’n zolder opgemeten en zei: “Als ’t moet, kan ik er wel zeven hebben.” Het werden er tien! Wat een organisatie was er nodig om daar genoeg voedsel en brandstof binnen te slepen, wat een zorgen iedere dag weer… En dat alles in het geheim!

Als je wilt weten, hoe dat was, moet je het Dagboek van Anne Frank maar eens lezen!

4 gedachten over “Voor de kinderen – Onderduiken”

  1. Tja,
    Ons huis bood toen verschillende verstopplaatsen,zo herinner ik me nog.
    Ik heb het zelf net niet meer meegemaakt,maar hoorde al die verhalen naderhand.
    We hadden toen nog de afscheiding met de schuifdeuren,en boven de kasten aan weerszijden daarvan bevond zich geen timmerhout.Dat ontdekten wij tijdens het opnieuw behangen.Er bevond zich alleen jute en zo waren toen duidelijk die ruimten boven de kasten te zien.Daar konden zich dus wel vier mensen verstoppen,ook boven de schuifdeuren bevond zich een kruipruimte.Net als onder de vloer,daar zat een luik
    Het huis maakte zo zeker een griezelige indruk,temeer,daar een der vier kasten altijd op mysterieuze wijz
    buiten gebruik bleef,daar hing altijd een kelim(Perzisch blokkentapijt) voor.
    Ik vroeg mijn vader eens,waarom die ene kast nooit gebruikt werd en waar de sleutel ervan was.
    Mijn vader bleek te schrikken bij het horen van die vraag en verzon een ontwijkend antwoord.Er zou daar veel houtworm in die kastruimte zitten,dit zeggende,omdat hij wist,dat ik bang was voor een stuk hout met wormgaatjes.Ik begreep dat al meteen niet,gezien het feit,dat Pa in zijn vrije tijd altijd veel met hout werkte,wel,..dan zou dit toch juist een mooi klusje voor hem geweest zijn,al die planken vernieuwen etc.
    Daar zat iets achter,het was duidelijk,dat ik niet in die kast mocht kijken.
    En…ik was al wantrouwend met betrekking tot dat huis.
    Ik wist dus alleen van mensen,die zich in de oorlog bij ons verstopt hadden,meer niet,maar er was meer!
    Als kleine jongen leek het mij op sommige momenten,dat wij niet alleen in dat huis woonden.Dat huis had
    aanwezigheden.En daarom sliep ik bij mijn moeder en niet op mijn eigen kamer.Dat hadden mijn ouders al geregeld,ver voordat ik zelf iets kwam te weten,en ik was ook altijd bang in dat huis.
    En als je ouders dan later niet meer leven,dan is het moeilijk,om verder iets na te vragen.
    Mijn vermoeden is tot vandaag nog steeds,dat daar in de oorlog in dat huis mensen doodgeschoten zijn.
    Die uitlevering stond in het kader van de Arbeitseinsatz,maar bij razzia’s werd men ter plekke
    doodgeschoten.

  2. Bedankt, dat u uw herinnering te schrift wilde stellen! Het aantal mensen, dat zich dit weten te herinneren, neemt door de ouderdom zienderogen af, daarom ben ik blij met uw reactie! Ik word dit jaar ook 80 en heb nog zo mijn eigen herinneringen aan de oorlog. Gelukkig zijn die niet zodanig als u die heeft! Bedankt!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *