Job

Als een engel naast hem staat, iemand die voor je bidt, een uitzonderlijk iemand, dan zal God Zich over hem ontfermen en zeggen: “Red hem dat hij niet in het graf komt, hij is vrijgekocht.”

Job 33, 23-24 Historische Bijbel. Utrecht, Masters of Otto van Moerdrecht (Utrecht group), Master of Evert Zoudenbalch (illuminators); c. 1435
Als een engel naast hem staat, iemand die voor je bidt, een uitzonderlijk iemand,
dan zal God Zich over hem ontfermen en zeggen:
“Red hem dat hij niet in het graf komt, hij is vrijgekocht.”

Job was eigenlijk geen Jood en toch staat hij in het middelpunt van één van de ontroerendste gebeurtenissen in de Bijbel. Job kwam uit het land Oez, een provincie van Edom, het tegenwoordige Jordanië. De Edomieten waren afstammelingen van Esau en werden lange tijd als vijanden van Gods volk beschouwd.

Maar men mag niet alle mensen over één kam scheren. Je hebt ook goede en slechte Nederlanders. Job was een man met een diep ontzag voor de God van Israël. Zo kan het ook vandaag zijn, dat er buiten de Kerk betere Christenen zijn dan binnen in de Kerk. En met Israël is het niet anders. Dat is om ons bescheiden te maken! Wij moeten niet zo hoog van de toren blazen!

Die mensen “van buiten” worden ons in de Bijbel nogal eens tot voorbeeld gesteld. Denk aan de weduwe van Sarfath, in 1 Kon.17. Er was grote droogte in Israël en Elia werd door God naar Sarfath gestuurd, dat in het heidense Sidon ligt. Hij zou daar een weduwe ontmoeten, die voor hem zorgen zou. Maar toen Elia haar om brood vroeg, zei zij, dat zij nog maar een handvol meel in de pot had en een beetje olie. Elia vroeg haar er toch maar een koek voor hem van te bakken. Daarna kon zij voor haar zelf en haar zoon koek gaan bakken. “Want, zo zegt de Here, de God van Israël: het meel in de pot zal niet opraken en de olie in de kruik zal niet ontbreken, tot op de dag, waarop de Here regen op de aardbodem geven zal.” En de vrouw deed het, zó groot was haar geloof! Denk ook aan die andere vrouw, uit Johannes 4, bij de waterput. Zij was een Samaritaanse en kwam tot geloof, omdat Jezus haar gezegd had alles wat zij in haar leven gedaan had. Door haar getuigenis ontstond de eerste Christelijke Gemeente in het Samaritaanse gebied. En zo zijn er ook mannen, die van buitenaf ons tot voorbeeld zijn gegeven. Ik denk bijvoorbeeld aan de hoofdman van Kapernaum uit Luk.7. Toen diens slaaf ernstig ziek werd, riep hij de hulp van Jezus in. En ik denk aan die melaatsen die genezen werden. Het waren er tien, en van die tien keerde slechts één terug om Jezus te bedanken, en die ene was nota bene een Samaritaan! Kijk, zó gaan de “buitenstaanders” nogal eens vóór in het Koninkrijk van God. God bindt Zich niet aan onze grenzen. Zo woonden er ook in Edom, het land van de aartsvijand van Israël, een aantal mensen, die hun vertrouwen stelden op dezelfde God die men in Israël kende en diende.

Hoe het met Job gegaan is, weten we wel. De Jobstijdingen zijn overbekend. Als alles hem is afgenomen komen ook zijn kinderen nog om bij een vreselijke ramp. Maar Job aanvaardt dit alles met een spreekwoordelijk geduld: Jobs geduld. Hij legt het alles in Gods hand: “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd.”

En alsof dit alles nog niet genoeg was, kreeg Job ook nog een vreselijke huidziekte. Wie wel eens eczeem heeft gehad, weet hoe erg jeuk kan zijn! Hij krabde zich zijn hele lichaam open, die arme man. Gelukkig had hij nog een vrouw, die met hem meeleefde. Zij gaf God van dat alles de schuld, logisch toch? “Blijf je nou nog doorgaan met God te dienen? Vervloek God maar en maak er een eind aan!” Wij denken soms ook, dat alles wat er in ons leven gebeurt rechtstreeks van God komt. Dan heeft natuurlijk ook God het gedaan, als het slecht gaat in je leven. Maar als het je goed gaat…, geloven is dan geen kunst! Maar als alles tegenzit…Waar blijf je nou met je God? Is dat nou een God van liefde? Waaraan heb je dat nou verdiend?  Enfin, u kent dat wel.

Maar Job is niet zo. Hij is bereid alles te dragen, wat God hem te dragen geeft. Hij antwoordt zijn vrouw daarom: “Je praat onzin, zouden we van God aannemen wat goed is en wat slecht is niet?”

Ondertussen hebben wel al in het boek Job gelezen, hoe het allemaal zo ver gekomen is, en dat satan hierin een hoofdrol heeft vervuld. Satan was bij God gekomen en had Hem gewezen op die voortreffelijke Job. Geen kunst, als alles je voor de wind gaat! “Maar laat die Job eerst maar eens goed ziek worden, dan zullen we wel eens zien of ie nog in zijn geloof staande blijft!” Voor ons is dat moeilijk te begrijpen, ik bedoel: de rol die satan hier vervult. Hij schijnt een goede verhouding te hebben met God. Wel is hij, wat zijn andere naam aangeeft: duivel, diabolos, een dwarsligger. Want ook hier kan hij ’t niet hebben dat het Job zo goed gaat. Hij is een echte dwarsligger, een lasteraar, die alles in een ongunstig daglicht stelt. Die satan ontmoeten we overal. Blijkbaar zelfs op de stoep van God! Juist daar is hij te vinden, waar mensen het meest kwetsbaar zijn, in hun geloof. Ook in de kerkbanken zit hij, juist daar!

God gaat de uitdaging aan. We zullen zien, of Job staande blijft in zijn geloof. En zo wordt hem alles afgenomen: z’n vee, z’n goederen, ja zelfs zijn kinderen.

Gelukkig heeft Job nog vrienden. Dat op zich is al een wonder. Want meestal is er geen vriend meer over, als de nood aan de man komt. Die vrienden komen de arme Job troosten. Maar het is een schrale troost, die ze geven. Eerst hebben ze geen woorden, en dat is goed, want lijden… wie heeft daar woorden voor? Maar dan gaan de sluizen van de welsprekendheid open. Achtentwintig hoofdstukken lang. En het komt allemaal hierop neer: God is rechtvaardig en Hij straft de mens, dus zal Job wel iets ergs hebben gedaan! Job protesteert, hij heeft niets tegen God gedaan, integendeel, hij is altijd trouw aan Hem geweest. Maar de vrienden blijven bij hun keiharde standpunt.

Wanneer de ouderen uitgepraat zijn, komt een jongere aan bod. “Elihoe” heet hij, dat wil zeggen “Mijn God is Hij”. Deze jonge man moet niets hebben van dat onvruchtbare gediscussieer van de ouderen. Hij ziet het liever praktisch: laten we Job toch helpen!

“Als een engel naast hem staat, iemand die voor je bidt, een uitzonderlijk iemand, dan zal God Zich over hem erbarmen, en zeggen: Red hem, dat hij niet in het graf komt, hij is vrijgekocht.”

Dit is een geweldig woord. Het wijst al naar Christus, Die als een engel naast ons is gaan staan, die voor ons bidt en voor ons opkomt, die voor ons geleden en gestorven is. De jonge man “Elihoe” doet zijn naam eer aan: “Mijn God is Hij”. God trekt Zich niet terug van mensen, als zij lijden, maar staat hen juist heel dicht nabij.

Wat hebben ook wij deze troost hard nodig! Als we in het lijden komen, dan geen getheoretiseer over “hoe dat zou komen” en “wie de schuld ervan is”, maar vertrouwen hebben in Hem, Die je vasthoudt en bij je blijft en met je meegaat door de diepten. Zoals dat geweldige woord uit 1 Kor.10, 13 zegt: “God is getrouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: Hij geeft u met de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.”

Als de mensen in het boek Job uitgepraat zijn, komt tenslotte God Zelf aan het woord. In een geweldige storm richt Hij Zich tot Job. God vraagt, of Job iets begrijpt van Hem. Kan hij iets verklaren van de zin van alles wat er in deze wereld te vinden is? Waar dienen de ontelbare hemellichamen voor? De oorsprong, de bedoeling, de toekomst van alles wat er in het wereldruim te vinden is, wat weten we er van? En de processen die zich in onze kleine wereld afspelen, daar onder de hersenpan, zijn ons grotendeels ook verborgen. En toch matigen we ons een oordeel over alles aan! In de dagelijkse beslommeringen van ziekte en gezondheid, regen en droogte en ga zo maar door, we staan voor geheimen die we met al onze verstandelijke vermogens niet kunnen ontraadselen.

“Kijk eens naar het nijlpaard, dat Ik gemaakt heb” zegt God.

“Kun je de krokodil optrekken met een hengel, en zijn tong omlaag drukken met een touw? Kun je met hem spelen zoals met een vogeltje? Als je hoopt, dat je hem de baas kunt, vergis je je. Niemand is zo brutaal, dat hij hem zou durven sarren, wie is het dan die voor Mij staande kan blijven?”

Wij moeten als mensen onze plaats kennen. Je kunt niet vechten met een krokodil en je kunt geen ruzie maken met God. Job ziet dan ook in dat al zijn pogingen om te begrijpen wat hem overkomen is en God daarvoor ter verantwoording te roepen even onzinnig is als te proberen een nijlpaard te temmen.

“Slechts van horen zeggen wist ik van u,
Maar nu heb ik U met eigen ogen gezien.
Daarom trek ik mijn worden terug
En vraag nederig om excuus.”

Jobs vrienden moeten aan God een offer brengen en Job vragen of hij voor hen bidden wil. En dat doet Job ook. Hij doet, wat Jezus later voor ons zou doen. Dat lezen we in Johannes 17, het hogepriesterlijk gebed. Job wordt hier een uitbeelding van de Messias, Die voor de Zijnen opkomt en instaat. “Alleen naar Hem zal Ik luisteren” zegt God.

En dan, wanneer Job gebeden heeft voor zijn vrienden, verandert zijn leven. Na het kruis komt de “opstanding”. Het verhaal loopt niet zo zeer uit op een “happy end” zoals wij dat wel kennen, nee, het is meer! Er wordt verteld, dat hij alles terug kreeg van vroeger, zelfs meer dan dat. Hij kreeg bijvoorbeeld nog 7 zonen en 3 dochters. Het is geen terugkeer tot het oude, nee, het nieuwe leven gaat daar ver boven uit! Door alles wat Job heeft moeten meemaken, zeg maar zijn grote lijden, heeft God hem naar een hoger plan geleid, dat van de “opstanding”.

En dat mogen ook wij ervaren. Want dat doet God nóg. Als we ziek zijn en we worden weer beter, dan kan dit zo’n rijke ervaring betekenen, dat je er een ander mens door wordt. Mensen, die bijvoorbeeld een hartinfarct gehad hebben, vertellen daar ook soms over. Dat je niet meer zo zwaar tilt aan het leven, dat je hebt leren “relativeren”, om meer “uit Gods hand” te leven. Zou dat niet al zoiets zijn als “opstanding”, iets van de nieuwe wereld, van Gods Rijk op aarde?

“Als een engel naast je staat, iemand die voor je bidt…”  Dan wordt al iets van die wereld zichtbaar in je leven. Als wij dat doen voor elkaar, dan worden ook wij ieder persoonlijk een afbeelding van de Messias, net als Job. Dan komen wij in het spoor van de Heiland: om te doen wat Hij deed en nóg doet. Soms is daar een lijdensweg voor nodig, net als bij Job. Het lijden, dat Job moest meemaken, brengt hem tenslotte tot “Godservaring”. Hij mocht de stem van God horen uit een donkere wolk en hij werd een nieuw mens. Jezus’ lijden wil ons tot diezelfde ervaring brengen: om God te leren kennen, God, Die zoveel hoger is dan de mensen, maar Die toch tot ons mensen afdaalt om onze nood mee te dragen. Ons “lijden” mogen we Jezus “nadragen”, dwz we mogen het dragen in Zijn kracht, met Zijn hulp, in het vooruitzicht van de opstanding!

En daarin mogen we elkaar tot engelen zijn!

“Als een engel naast hem staat, iemand die voor je bidt, een uitzonderlijk iemand, dan zal God Zich over hem ontfermen en zeggen: Red hem dat hij niet in het graf komt, hij is vrijgekocht.”

In navolging van de Grote Engel, Jezus Christus, worden wij geroepen elkaars engelen te zijn, door elkaar te helpen en nabij te zijn en voor elkaar te bidden. Echt meeleven en meelijden, echt delen in verdriet en pijn, in kwellende uitzichtloosheid en machteloosheid, zegt vaak meer dan woorden kunnen doen. Het is een engelenboodschap: een heenwijzing naar God en Zijn nieuwe wereld.

Daartoe worden wij geroepen. De Machtige gebruikt ons, kleine schepselen, op Zijn tijd en wijze. Als wij maar bereid zijn!

Dan zullen ook wij eens met Job ervaren mogen, hoe goed de Heer is en hoe heerlijk Zijn toekomst!

Amen.

2 gedachten over “Job”

  1. knap hoor elkaar helpen…en als puntje bij paaltje komt dien je, net als elk levend schapsel als “voedsel”voor je schepper..je bent namelijk inderdad niets meer, zoals God dat ‘netjes’tegen Job zegt..”wie is het dan die voor Mij staande kan blijven?” ..oftewel, hoe durf je tegen Mij, want ik ben het die je gemaakthent, die met je kan den wat me belieft…
    …ooh…ik geloof wel in God, maar alleen als de grootste Tiran die er bestaat…kijk maar eens wat er in het woordenboek staat bij het woordje Tiran…dat staat voor alleenheerser…mppff wat een gelijkenis he…t is alleen dat iedereen dar een nare smaak bij heeft…want tja, we kennen toch wel DeLiefde van God, en Zijn ondoorgrondelijke wegen…dat vergoed namelijk alle zgn misstappen…en alle oorlogen etc, tja dat doen mensen die onwetend zijn, want als ze echt lieve kindertjes zijn, dan krijgen ze het zoet..lief van God he…uiteindelijk gaan ze toch allemaal dood, is het niet door een kogel, dan wel om een of andere ziekte of iets anders..en dan…tja, niemand kan het tegen je zeggen, de hemel ?..de hel?…misschien worden we wel voor de gek gehouden en zijn we toch nies meer dan voedsel voor onze alleenheerser…en ons bewustzijn is juist de honing wat het zo lekker maakt…soms fris en jong, dan weer heerlijk volrijp…bedankt God dat als voedsel voor je mag dienen, ik hoop dat ik lekker smaak…zou wel eens fijn zijn als Je voor de verandering de waarheid had gesproken…

  2. Gods goedertierenheid, verdraagzaamheid,en lankmoedigheid in Christus. Is zo lang wij leven

    Voor u, voor de mij als geweldenaar .Voor hetero’s , verkrachters,vechtersbazen,moordenaars en huichelaars,en homo’s, , is Christus Jezus onze Here, door de WET veroordeeld, genageld en verbrijzeld aan het kruis gestorven.
    In alle grimmigheid, en ten aanzien van alle hemelsgewesten,is de zondige mens in Christus vervloekt tot de dood. Zo afschuwelijk is de zonde, God deinst achteruit bij het zien van Zijn Enige Geliefde Zoon, die voor ons tot Zonde is gemaakt

    In de wedergeboorte, zullen wij de Here Jezus kennen. dan zal het als Job gezegd heeft, niet meer van horen zeggen heeft hij van God vernomen, maar van openbaring zag hij de HERE GOD. Geeft je leven aan de Here Jezus, voordat de verwoester de prins der duisternis je leven neemt

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *