Ja, Here, doch…

Door de weerstand, de tegenslagen, de beproeving, die we ontvangen in ons leven moeten we groeien en sterk gemaakt worden. Sterker worden in geloof, in liefde voor anderen, in vertrouwen op God, Die niet laat varen de werken van Zijn handen.

Mattheüs 15, 27a

Wat God doet, dat is welgedaan,
Zijn wil is wijs en heilig.
‘k Zal aan Zijn hand vertrouwend gaan.
Die hand geleidt mij veilig.
Gez.186 O.B./ Gez.432 Liedboek

Het valt mij zwaar om dit vers te zingen. Ergens in mij weert zich iets daartegen, Vindt u dat gek? Misschien is juist dit lied u bijzonder vertrouwd en heeft u er al vaak troost uit geput. Het was voor u misschien wel een  hulp om u naar Gods wil te schikken, toen u het zo zwaar had in uw leven. Er zijn ook nog andere liederen met dezelfde strekking: “Wie maar de goede God laat zorgen” (Liedboek 429) en “Wat God wil, dat geschiedt altijd” (Gez. 192 O.B.).

Er zijn dagen, waarop ik die gezangen ook graag zing. Maar er zijn ook dagen, waarop ik daartegen in opstand kom. Hebt u dit ook wel? Ik ben blij ook in de Bijbel verschillende stemmen te horen. De mensen zijn daar niet allemaal gelijk en ook hun stemmingen niet. De ene dag verschilt nogal van de andere, dat is ook zo in de Bijbel. Soms schijnt de zon, soms is het om te huilen. Nu eens waan je je op een berg en kun je alles aan, dan weer zit je diep in een dal, zeg maar: in de put. In de Bijbel hoor ik ook stemmen van mensen, die met God worstelen en tegen “Zijn wil” in opstand komen. In onze Evangelietekst wordt zulk een ervaring overgeleverd:

“En Jezus ging vandaar en trok Zich terug naar de omgeving van Tyrus en Sidon. En zie, een Kananese vrouw uit dat gebied kwam en riep: Heb medelijden met mij, Here, Zoon van David, mijn dochter is deerlijk bezeten. Hij echter antwoordde haar geen woord, en Zijn discipelen kwamen bij Hem en vroegen Hem, zeggende: zend haar weg, want zij roept ons na. Hij echter antwoordde en zeide: Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls. Maar zij kwam en viel voor Hem neer en zeide: Here, help mij! Hij echter antwoordde en zeide: Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het de honden voor te werpen. Maar zij zeide: Ja, Here, doch de honden eten ook van de brokjes, die van de tafel van hun meesters vallen. Toen antwoordde Jezus en zeide tot haar: o vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wenst! En haar dochter was genezen van dat ogenblik af.”

Dat klinkt wel wat anders dan “Wat God doet, dat is welgedaan”. Stelt u zich eens voor, dat deze vrouw zich direct bij het lot van haar zieke kind had neergelegd, dat zij in vertrouwen op Gods wil “ja en amen” had gezegd. Misschien had Jezus haar daarom ook kunnen prijzen, natuurlijk. Maar het geloof kent vele deugden. Had zij direct “Ja en amen” gezegd, dan zouden wij nu niet aan haar kunnen zien, dat het ook geloof kan zijn om niet akkoord te gaan met je lot en er tegen te vechten en te zeggen: Ja, Here, doch… Ja maar, en toch… En zeker als het gaat om een ander, die je lief en dierbaar is.

Luisteren we nog eens naar onze tekst.

“En Jezus vertrok vandaar en trok Zich terug naar de omgeving van Tyrus en Sidon.” Dat betekent wel meer dan een eenvoudige plaatsbepaling. Het is een grensoverschrijding! Jezus ging over de grenzen, waarin de Joodse vroomheid gold, heen. Hij laat de vertrouwde omgeving achter Zich. Hij begeeft Zich in een wereld, waarin geloof en veel ongeloof te vinden is. Het is het “Over-Jordaanse”, dat gold als “doodsgebied”. In die wereld is ook de Kananese vrouw. Het ziet er eerst niet naar uit, dat Jezus’ komst haar zal helpen. Hij doet er het zwijgen toe! Deze arme moeder smeekt vergeefs om genezing van haar kind. Hij zwijgt. Dat is voor haar de zoveelste teleurstelling. Heel herkenbaar!  Menigeen zou hier al aan de grens van zijn eigen incassering gekomen zijn. Bitter en teleurgesteld zou hij zich afgewend hebben. Dit risico liep Jezus ook bij de vrouw. Waarom Hij dan toch zo handelt? Misschien was ’t Hem allemaal te veel geworden, al die mensen die iets van Hem wilden. Nu even alleen zijn…

En dan komt me daar weer zo’n mens! Zou Jezus dat niet hebben kunnen voelen? Een tegenzin tegen het alsmaar te moeten helpen, altijd maar lief en aardig zijn tegen de mensen, altijd maar klaar moeten staan voor een ander. Het kan wel eens te veel worden! Jezus was toch een mens als wij. Misschien dat dit verklaart, waarom Hij er het zwijgen toe deed.

Maar de vrouw laat niet af! Zij houdt vol, zij geeft niet op. We kunnen haar daarom bewonderen. Wellicht had ik hier de moed al laten zakken. Misschien had ik me zelfs bedrogen gevoeld in mijn geloof. Veel mensen hebben zich om zo iets van de Kerk afgekeerd. Zij niet, zij blijft maar roepen: “Here, heb medelijden met mij, help mij toch!” De discipelen werden er tureluurs van. Hadden zij niet wat meer compassie kunnen voelen met die arme vrouw? Dat zijn nou de eerste mensen van de Kerk! Zij zeggen tot Jezus: “Stuur haar toch weg!” Misschien zijn zij ook oververmoeid, van de reis en de opdringerige mensen. Toch blijft het treurig, dat kerkmensen zo zijn! Blijkbaar moeten we ons niet te mooie voorstellingen maken van de Christenen! Wat kun je teleurgesteld uitkomen! Ook persoonlijk mag je je dat aantrekken. Hoe vaak zouden er niet mensen in mij teleurgesteld zijn geweest? Overal en altijd komen wij aan grenzen te staan, en wie zal de eerste steen werpen? Bedelaars en Jehova’s getuigen worden afgescheept, een verzoek om hulp wordt even gauw afgedaan, rouwenden en zieken worden snel vergeten, het mag allemaal niet zo veel moeite en tijd kosten. Geen tijd en geen geduld, zo is de mens toch? Net als de discipelen. Naastenliefde is maar een vinger lang en duurt maar even. Ook het antwoord, dat Jezus geeft, is niet bepaald hartverwarmend.

“Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls”. Het is alsof we een ambtenaar uit onze tijd horen spreken: “Ik ben daar niet verantwoordelijk voor, het is niet mijn afdeling”. Ook een manier van afschepen, weliswaar heel netjes, maar toch… Wat erg voor die vrouw. Als u zelf wel eens zo iets hebt meegemaakt, dan weet u, wat dat een pijn doet. Je hoopt op iemands hulp, je vertrouwt op iemand en rekent op hem, en dan dit…” Ik ben er niet voor jou! Ik ben er alleen voor anderen!” Het is een tweede afwijzing van Jezus aan die vrouw, die bij Hem komt om hulp te krijgen. Daar heb ik best moeite mee! Waarom doet Jezus nou zo? Ik begrijp het niet. Hij is toch de Heer?

Maar ook begrijp ik het wel een beetje, als ik kijk naar me zelf. Het is zo moeilijk om altijd maar klaar te moeten staan! En een mens kan toch niet alle ellende van de wereld op zich nemen? Daarom trekken we onze grenzen. Het is al moeilijk genoeg om er te zijn voor je gezin en je familie. Dat zie ik Jezus hier ook doen. Dat is zo heel menselijk. Hij gedraagt Zich niet als de Almachtige, die wel gauw iemand beter zal gaan maken. Nee, Hij moet ook een weerstand overwinnen. Zo heb ik ook een dubbel gevoel. Ik leef met die vrouw mee, herken me ook in haar, maar ik leef ook met Jezus mee, die de vrouw afwijst, want ik herken me ook in Hem! Zo zal het ook met u gaan, die dit leest.

Maar onze geschiedenis gaat verder. Blijkbaar gebeuren alle dingen in drieën, niet alleen de goede maar ook de slechte dingen. Jezus neemt de in die tijd gebruikelijke aanduiding van de heidenen, die door de Joden “honden” worden genoemd, over. Hij zei: “Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen en de hondekens voor te werpen”. Ook het verkleinwoord “hondekens”, zoals het in de Statenvertaling staat, maakt het voor de vrouw niet gemakkelijker! Zij wordt toch maar mooi “hond” genoemd, ze wordt eigenlijk uitgescholden en gediscrimineerd. En voor de derde keer wordt zij door Jezus afgewezen! Maar zij houdt vol, zij laat zich niet terugwijzen. En de volhouder wint, zegt het spreekwoord, en zo is het ook in het Evangelie. “Zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden, bidt en u zal gegeven worden!” Wij moeten volhouden! Daar zijn verschillende voorbeelden van gegeven in de Evangeliën. Bijvoorbeeld die vrouw in de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter. Maar ook hier blijkt het weer, hoe waar het is, dat de volhouder wint. Die vrouw, zij mag dan zo net “hond” genoemd zijn, het is voor haar niet oneervol, het pijnlijke daarvan treft haar niet, omdat zij vervuld is van dat ene verlangen, dat haar dochter weer gezond mag worden. “Ja, Here, doch de hondekens eten ook van de brokjes, die van de tafel van hun meesters vallen”. Die brokjes zijn voor mij en mijn dochter genoeg! Alstublieft, geeft U ze aan ons!

En als Jezus dit geloofsvertrouwen van de vrouw ziet, roept Hij uit: ”O vrouw, groot is uw geloof! U geschiede gelijk gij wilt.” En haar dochter werd gezond vanaf dat uur, waarmee onze Evangelielezing eindigt.

Prachtig, mooi, hoopvol en moedgevend! Maar toch blijf je je afvragen: waarom wordt het een mens soms zo moeilijk gemaakt? Kon Jezus niet wat vlugger helpen? Waarom moest Hij die vrouw zo op de proef stellen? Daarin ligt misschien het antwoord al opgesloten: op de proef stellen. Door de weerstand, de tegenslagen, de beproeving, die we ontvangen in ons leven moeten we groeien en sterk gemaakt worden. Ik weet wel: zo’n antwoord kun je aan een ander, die in nood verkeert, nooit geven, dat helpt niet echt, je kunt het wel zelf ontdekken in je leven. Het moest zo zijn, ik ben er sterker door geworden in mijn geloof, in mijn liefde voor anderen, in mijn vertrouwen op God, Die niet laat varen de werken van Zijn handen.

Misschien had Jezus dat doorzettingsvermogen van die liefhebbende vrouw ook wel nodig om tot Zich Zelf te komen, om opnieuw Zijn taak te zien, om een grens te kunnen overschrijden: van de Joden, Zijn volk, de kinderkens, naar de heidenen, de hondekens! Uit de Messias van de Joden moest immers de Heiland voor alle mensen worden. Misschien moeten wij soms ook door veel weerstand heen om een grens te kunnen overschrijden: van klein geloof tot geloof, van onvrede naar vrede, van wantrouwen naar vertrouwen, van hardheid naar tederheid, van gezondheid naar ziekte, van leven naar sterven. Laten wij dan volhouden net als die Kananese vrouw: “Ja, Here, maar toch….”.

Amen.

3 gedachten over “Ja, Here, doch…”

  1. Beste ds. Kroes, weer een verhaal vanuit uw het hart geschreven, zoals u andere preken. Maar met deze verhaal, kon ik amper mijn emotie bedwingen. Bedankt. GODS ZEGEN. groet fred. Nogmaals , veel Liefs en Sterkte IN de HERE JEZUS.

  2. Beste Fred,
    Dank de Heer, dat Hij door Zijn Evangelieverhalen ons troost en de weg wijst. Wat hebben we dat allemaal nodig hé? Ik kom je wel weer eens tegen op de site! Hartelijke groet, ds.Kroes.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *