Samen één

Het is de mens eigen om tweedracht te zaaien, meer tweedracht dan eendracht! Zeg maar gerust: “Ik ben gauw op m’n teentjes getrapt, ik heb er geen zin in alles maar te slikken en over me heen te laten gaan, ik mag toch ook wel voor me zelf opkomen?” Eendracht en samenwerking is zeker niet het eerste, waar een mens aan denkt.  Je stelt je te weer, ik zal ze eens laten zien wie en wat ik ben! Met mij zijn ze nog niet klaar! Het is het afzetten van je zelf tegen die ander.

Aan het begin van een nieuw jaar spreekt de Bijbel ons van eensgezindheid. Hoort u maar:

“En de menigte van hen, die tot geloof gekomen waren, was één van hart en ziel en zij hadden alles gemeenschappelijk” (Handelingen 4, 32)

“Als gevangene in de Heer, vermaan ik u dan te wandelen waardig de roeping, waarmee gij geroepen zijt…. en u te beijveren de eenheid des geestes te bewaren door de band des vredes: één lichaam en één geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die is boven allen en door allen en in allen” (Ephese 4, 1-6).

Wat zou het geweldig zijn, wanneer wij allemaal zó de eensgezindheid konden opbrengen en volbrengen in het nieuwe jaar! In ons huwelijk, in ons gezins- en familieleven, in de kerk, in de maatschappij, in de wereld, in de PCOB. Dat is immers voorwaarde voor een goed stuk werk en een goede samenleving: dat je samen één bent. Politici en burgers,werkgevers en werknemers, huisgenoten, collega’s op de werkvloer, buren… wanneer wij samen nu eens één waren! Helaas mankeert het daar wel eens aan!

Toch kwam het in de Bijbel wel eens voor:

“Zie, zij vormen één volk en spreken één taal” (Genesis 11, 6)

“Ziet, hoe goed en lieflijk is het, als broeders en zusters samen wonen” (Ps.133, 1)

Maar dat is niet zo vanzelfsprekend en zeker ook niet eenvoudig! Het is zelfs een hele opgave. Het is de mens immers eigen om tweedracht te zaaien, meer tweedracht dan eendracht! Zeg maar gerust: “Ik ben gauw op m’n teentjes getrapt, ik heb er geen zin in alles maar te slikken en over me heen te laten gaan, ik mag toch ook wel voor me zelf opkomen?” Eendracht en samenwerking is zeker niet het eerste, waar een mens aan denkt.  Je stelt je te weer, ik zal ze eens laten zien wie en wat ik ben! Met mij zijn ze nog niet klaar! Het is het afzetten van je zelf tegen die ander. Maar oog krijgen voor die ander, is er meestal niet bij. Het eerste waaraan een mens denkt, dat is hij zelf en niet die ander. Eendracht is eigenlijk een groot wonder, daar moet dan ook steeds weer om gebeden worden, zoals Jezus dat deed in Johannes 17:

“Dat zij allen één zijn gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij één zijn in Ons!”

Of zoals Paulus bad in Romeinen 15, 5-6:

“De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar het voorbeeld van Christus Jezus, opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus moogt verheerlijken”.

Laten we dat proberen in het nieuwe Jaar, in Jezus’ Naam. Samen sta je sterk, alleen samen los je problemen op, samen is alles zo veel plezieriger, alleen is maar alleen!

“Maakt dan Mijn blijdschap volkomen
door eensgezind te zijn,
één in liefdebetoon,
één van ziel,
één van streven.
Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was!”
(Philippenzen 2, 2-6)

God geve u allen in deze geest een heel gezegend Nieuw Jaar!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *