Toen kwam hij tot zichzelf

Toen kwam hij tot zichzelf

Lukas 15, 17a

De zoon gaat het huis uit. Heel normaal, zou je zeggen. Hij heeft er de leeftijd voor. Als kinderen groot worden, willen ze nu één keer graag op eigen benen staan. Maar met deze jongen is het anders gesteld. Hij is met ruzie vertrokken. Ach, dat gebeurt wel vaker. Maar het geeft altijd veel verdriet. Je ziet het in programma’s als ‘vermist’ op de TV. Veel verdriet bij de ouders, broers en zussen, maar ook bij degenen, die het huis verlaten hebben. Het mag dan wel een goed gevoel geven je vrijheid te hebben gekregen, maar heel ver weg knaagt er toch iets aan je: de herinnering aan het ouderlijk huis, de plaats waar je bent groot geworden, de mensen die je groot hebben gebracht. Die herinnering is lastig, erg lastig. Je raakt er niet vanaf. Het bederft de feestvreugde. En die was er in het begin wel, zelfs overvloedig. Want zo lezen we: “Hij verkwistte zijn vermogen in een leven vol overdaad”. Daar klinkt een valse toon doorheen. Het lijkt een heerlijk leven, vol overdaad. Maar juist die overdaad verraadt ook een tekort. Het “teveel” aan de éne kant bewijst een tekort aan de andere kant. U kent dat wel, uit eigen ervaring. De jongen verbergt iets. Die grootdoenerij is er om het tekort te verbloemen! Schone schijn, stoerdoenerij! Het is het overschreeuwen van een lastige stem van binnen, het wegstoppen van schuldgevoelens. Hij is eigenlijk op de vlucht voor zichzelf.

Wat hij allemaal heeft uitgevoed, weten we niet. De oudste zoon schijnt dat later wel te weten. Hij zegt tot zijn vader: “die zoon van u heeft zijn goed met hoeren doorgebracht”. We weten niet of dat waar is. Vaak zijn mensen zo hard in hun oordeel. In ieder geval: in onze tekst staat dat niet. Daar staat alleen: in een leven vol overdaad. Hij heeft er op los geleefd, alsof het allemaal niet op kon. Wij kennen dat wel uit onze tijd. Altijd maar meer en overvloediger. Massa’s geld worden er zo over de balk gesmeten. Het leven is één groot feest. Sommige mensen verdrinken in overdaad en weten van gekkigheid niet wat ze doen moeten.

Maar, we zien in die grote dure wereld van ons naast het “teveel” ook een schrijnend “tekort”. En dat deugt niet. Het is een duidelijk bewijs, dat een leven in zo’n overdaad foute boel is.. Wij leven in overdaad, terwijl andere mensen naast ons veel te weinig hebben. De Micha Campagne wil dit boven tafel krijgen. Het gaat om eerlijkheid en gerechtigheid. En dan denken we niet alleen aan al die miljoenen ver weg, die honger lijden, maar ook aan de mensen dichtbij die onder het bestaansminimum moeten leven. Het teveel van de één komt op rekening van het tekort van de ander. Politici doen pogingen om er een balans in te krijgen, dat hopen we tenminste. Maar het schijnt niet erg te lukken. Het is nog steeds zo, dat de rijken steeds rijker en de armen armer worden. En als het je goed gaat, zeg maar “naar den vleze”, dan ervaar je het tekort misschien op ander gebied: eenzaamheid, wantrouwen van de mensen, eigenlijk een ongelukkig leven, dat niet zelden eindigt in zelfdoding. Onze maatschappij is vol van hulpzoekende overspannen mensen. De instanties kunnen de hulpvraag nog nauwelijks aan.

Veel mensen zijn bezig net als die zoon uit de gelijkenis te vechten tegen het beste wat ze bezitten, namelijk rust en vrede, een thuis, een vader. Er wordt wel gezegd, dat we tegenwoordig in een vaderloos tijdperk leven. In het hart van elke mens is er een stemmetje,die hem er aan herinnert dat er ergens een vader is, die op hem wacht. Veel mensen hebben het vaderhuis verlaten en zijn nu op zoek naar zichzelf, naar een vrede en rust die nergens te vinden is.

Totdat een mens tot zichzelf komt. Zo gebeurde het bij de zogenaamde verloren zoon. Hij leefde in overdaad en kwam tot zichzelf. Het staat er zo maar, vlak achter elkaar. Maar wat zal er veel tussen gelegen hebben, veel strijd, veel angst ook, veel heimwee… veel afzien. Want een mens moet eerst heel wat meemaken eer hij zijn harde kop leert buigen en tot zichzelf komt, tot inkeer, tot God.

“Toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood over dat land, en hij begon gebrek te lijden. En hij trok er op uit en drong zich op aan één der burgers van dat land en die zond hem in het veld om de varkens te hoeden. En hij begeerde de buik te vullen met de schillen, die de varkens aten, doch niemand gaf ze hem.”

Tussen de overdaad en de bezinning ligt de hongersnood, de zwijnenstal. Het leven in over vloed loopt regelrecht uit op een catastrofe: het gebrek. En dat brengt de mens van kwaad tot erger. Mensen gaan stelen en elkaar doden. Zo’n leven wordt letterlijk een zwijnenstal. Daar zit je dan op de puinhopen van je bestaan.

“Toen kwam hij tot zichzelf…”

Wat een eigenaardige uitdrukking! Tot zichzelf komen. Alsof een mens een tijd lang buiten zichzelf heeft geleefd. Zo is het eigenlijk ook. Hij was zichzelf niet meer, toen hij zo in overdaad het feestbeest uithing. In Zeeland zeggen ze zoiets, wanneer iemand flauw valt: Hij raakte van zichzelf. Dan ben je eigenlijk zoiets als dood. Zo voelde dat ook aan bij de verloren zoon, toen hij weer tot zichzelf kwam: hij stond als ’t ware op uit de dood. Hij wordt wakker uit zijn roes en ziet zijn leven zoals het in werkelijkheid is: een verloren en verkwanseld leven. Hij ziet de lompen die hij draagt en het eten van de varkens waarnaar hij hunkert. En hij herinnert zich zijn vroegere leven bij vader thuis en het schudt hem klaar wakker. Hij komt tot zichzelf!

Tot zichzelf komen, dat is komen tot je schuld, die lastige stem daarbinnen eens aan het woord laten, het is oordeelsdag houden over je zelf. En wat doet dat pijn! Maar tot je zelf komen kan ook uitkomen bij de vader, die op je wacht en je je zelf weer terug geeft. Je had het verloren, maar nu vind je ’t weer terug. Je was verloren, maar nu ben je gevonden.

Moge het zo ook met ons gaan, net als in de gelijkenis. Eerst het leven in overdaad, dan de inkeer en tenslotte de thuiskomst. En het is niet te hopen, dat daar hongersnood of nog ergere dingen voor nodig zullen zijn.

Dat doet me denken aan het verhaal van Peer Gynt. Vroeger was dat een bekend boek van Henri Ibsen. De beroemde componist Edward Grieg heeft er een suite naar gemaakt: de Peer Gynt suite. Die Peer Gynt was ook zo’n verloren zoon. Aan het eind van zijn leven, nadat hij al z’n geld verloren had, keert hij terug naar zijn geboortegrond. Als hij daar zo rondloopt, schijnt het of de hele natuur tegen hem opstaat. Alles krijgt een stem om hem te beschuldigen. Aan de bomen hangen dauwdroppels, die hem voorhouden: “Peer, wij zijn de tranen die je niet gehuild hebt. Wij hadden de ijskorst om je hart kunnen laten smelten, nu zit het ijst vast.” En als hij wegloopt om die aanklachten niet langer aan te horen, staat hij plotseling voor een veld met gebroken halmen. “Wij zijn -zeggen ze- de daden die je moest volbrengen, maar het is jouw schuld dat we geknakt zijn”.

Zijn er in ons leven ook geen dauwdruppels die ons aanklagen? Tranen die we niet gehuild hebben? Komen wij ook niet akkers met gebroken halmen tegen? Het is eigenlijk wonderlijk, dat we desondanks nog zo rustig verder kunnen leven!  We moesten nodig tot ons zelf komen, vanuit die valse rust en zekerheid van een overdadig leven. Maar dat kan alleen, als we terugdenken aan vroeger, aan het vaderhuis. Wij zijn soms net een diaprojector: eerst moet het donker worden, willen de beelden zichtbaar kunnen worden op het diascherm.

Hier, in de barre ellende van de zwijnenstal staat de halfvergeten vader weer voor hem. Hij ziet hem zoals hij vroeger was, toen hij bij hem wegging: vriendelijk en droevig tegelijk, niet boos maar verdrietig, teleurgesteld. Nog steeds kijkt hij hem zó aan. Nu zal vader toch wel boos zijn, denkt de zoon, wat ik hem allemaal heb aangedaan… Maar vader wordt niet boos, zijn vriendelijk gezicht verandert niet. En dan wordt het de zoon te machtig: “Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan”.

En zo is het nog steeds. Vader staat op de uitkijk naar al Zijn zonen en dochters, die nóg ver weg van Hem in overdaad leven of al terecht zijn gekomen in de zwijnenstal. Horen wij daar misschien ook bij? Laten we onszelf eens toetsen en tot inkeer komen, vóór het te laat is. Misschien denken we: het heeft nog tijd. Maar vergis u niet. E zit maar een klein ogenblik tussen leven en dood. Van het ene op het andere moment kun je weggeroepen worden uit je lieve leven. Kom tot uzelf! Nóg kan de herinnering aan de hemelse Vader u wakker schudden.

Heer, waar dan heen?
Tot U alleen.
Gij zult mij niet verstoten.
Uw eigen Zoon
Heeft tot Uw troon
De weg ons weer ontsloten!

In Christus ligt de weg tot de Vader open. “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Tot je zelf komen is tot Hem komen, Zijn weg gaan. Van de overdaad ging het via hongersnood en de zwijnenstal tot de bruiloft bij de Vader. Wat een heerlijke ongekende gang!

Amen

6 gedachten over “Toen kwam hij tot zichzelf”

  1. Beste dominee Kroes,

    Nadat ik vanmorgen uit de kerk van Piershil kwam heb ik gelijk uit nieuwsgierigheid uw site bekeken.
    Ik vond het een geweldige preek vanmorgen. Zeker ook een preek die kinderen aanspreekt gezien uw gevoel voor humor.Ook uw site ziet er heel goed uit met heel veel informatie en het is zeker fijn om de preek nog eens na te kunnen lezen.
    Ik hoop u graag nog eens terug te zien in onze gemeente.

    Met vriendelijke groeten.

    Mary den Dekker

  2. Geachte Dominee en mevrouw Kroes,

    We kunnen er kort over zijn: het was vanmorgen weer geweldig. We hebben genoten. Een preek met veel humor maar ook met een geweldige boodschap.
    Wij verheugen ons reeds nu op uw volgende komst.
    Vriendelijke groet,
    Riet en Piet Hommes.

  3. Geachte mevr.Den Dekker en fam.Hommes, dank voor uw vriendelijke woorden. U zult gemerkt hebben, dat een gehouden preek soms anders uit de verf komt dan een opgeschreven preek. De kerk en de mensen in de kerk doen er veel toe! Je kunt daardoor meer geïnspireerd worden. Ook kan de Heilige Geest je soms woorden te binnen brengen, die je bij de schriftelijke voorbereiding nog niet gehoord had. Ik vond het ook een “spiritueel” gebeuren bij jullie in Piershil. Ik was er te lang niet geweest! We zien elkaar D.V. weer op 3 en 31 dec. Totziens dan! Ds.Kroes

  4. Eerwaarde,
    Toen wij in Piershil uit de kerk kwamen, zei ik tegen mijn vrouw: Een beetje een Ds. Buskus preek, zo boeiend, aandacht vasthoudend en een ‘rode’draad. Fijn, dat u de zegen zo centraal stelde. Veerman liep buiten nog te glimmen, volgens mij.
    Kom maar weer gauw naar Piershil.
    Matthijs Noordermeer en Roos Beverloo.

  5. Beste Ds Kroes

    Ik heb u preek nog een keer gelezen en ik vindt het nog steeds
    een geweldige preek.
    De preek heeft mij op zondag 22 oktober ontzettend geboeid en is door u op humoristiche wijze gebracht.

    Aan deze preek heb je wat aan om weer de week goed door te komen.
    Ik hoop u weer dit jaar te ontmoeten in onze gemeente Piershil.

    De site die u gemaakt heeft daar heb ik grote bewondering voor
    in een woord geweldig.

    Met vriendelijke groet
    Margreet en Mathieu Reijntjes
    Goudswaard

  6. Beste Matthijs en Roos, Margreet en Mathieu, bedankt voor bovenstaande reacties. Het is altijd fijn iets terug te horen op de preek en de gehouden dienst. Dat ik iets van Buskes heb, ik hoop het, want die man kon heel goed preken. Zelf kom ik ook graag in een Gemeente, zoals Piershil, waar je geïnspireerd wordt. Enfin, dat heeft u wel gemerkt. In december kom ik nog 2 keer, voor volgend jaar ben ik -helaas- niet uitgenodigd. Met hartelijke groet, ds.Kroes.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *