Pasen

Pasen

Andere artikelen op deze website over Pasen:

Waarom vieren we pasen eigenlijk?
Geloof, hoop en liefde
Op weg naar pasen
Op weg naar pasen II
Pasen voorbijgaan en voorgaan
Pasen en Pinksteren op één dag
Pasen
Pasen – feest van de opstanding
Pasen. Nieuwe hoop
Toen het begon te lichten
Na pasen

Pasen

Johannes 20, 18

“Maria van Magdala ging heen
en boodschapte de discipelen,
dat zij de Here had gezien
en dat Hij haar dit gezegd had”.

Van de opstanding zelf is niemand getuige geweest. Wat wij erover lezen in de Evangeliën zijn allemaal verhalen achteraf. We zien het lege graf, we horen de boodschap van de engel, maar steeds als het al gebeurd is! Christus Zelf blijft vooralsnog achter de boodschap verborgen. Misschien is het ook wel goed zo. Want zou een mens dat heerlijke licht van de opstanding hebben kunnen meemaken zonder er door verblind te raken? Zou een mens de opstanding van de Levende hebben kunnen zien zonder zelf te worden als een dode? Zoals de soldaten bij het graf, toen de aarde ging beven en het helaal donker werd?

De opstanding is in het geheim gebeurd, zonder dat er mensen bij waren. Natuurlijk vinden wij dat wel jammer, want nu zijn er mensen die zeggen dat het nooit gebeurd kan zijn. Als we ooggetuigen hadden gehad, dan hadden we die er op aan kunnen spreken en het had ons meer zekerheid gegeven. Maar nu moeten we het doen met verhalen achteraf. Toch zijn die verhalen ook niet niets! Ze zijn niet uit de lucht gegrepen. En ze vertellen heel realistisch wat er gebeurd is, over het lege graf en de boodschapper van God die het uitlegt. Daardoor ontstaat toch maar een hele beweging van mensen, die zijn gaan geloven dat Jezus leeft, dat het met Golgota niet voorbij was, die droom van de komst van Gods Rijk op aarde. Integendeel: dat het daarmee pas begon! Het leven mag dóórgaan. De dood heeft niet het laatste woord. Ongelofelijk! Dát te mogen geloven!

Maria Magdalena komt voor de tweede keer bij het lege graf. Ze heeft de discipelen al verteld, wat zij gezien heeft en Petrus en Johannes zijn al komen kijken. Als deze weer teruggaan naar de stad, blijft Maria huilend achter. Ze staat verloren bij het lege graf en moet wel gedacht hebben, dat het lichaam van Jezus door iemand is weggehaald of door een wild dier is verscheurd. Terwijl ze daar zo staat werpt ze een blik naar binnen en ziet tot haar grote verbazing twee witgeklede engelen aan hoofd en voeteneinde van de stenen bank zitten, waarop het dode lichaam van Jezus had gelegen. Zij vragen haar, waarom zij zo huilt, en zij klaagt hen haar nood: “Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.” Als zij zich omdraait ziet ze Jezus staan, maar zij weet niet dat Hij het is. Misschien is het wel de tuinman, denkt zij. Zou die het lichaam weggehaald hebben? Daarom smeekt zij hem de plaats te zeggen, waar hij het lichaam heeft neergelegd, zodat zij het kan gaan halen en ergens anders kan bijzetten. Nu spreekt Jezus haar aan met haar naam: “Maria!” Een schok ging door haar heen, zij herkent Hem direct aan Zijn stem en roept uit: “Rabboeni!” En zij valt voor Hem neer en pakt Hem bij de voeten, maar Jezus weert haar af. “Raak Mij niet aan” zegt Hij. “Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet tot de Vader opgestegen. Ga echter naar Mijn broeders en zeg tot hen: Ik stijg op naar Mijn Vader en uw Vader en Mijn God en uw God.”

Zó luidt in alle eenvoud het Paasevangelie van Johannes.

Maria was in haar droefheid verblind. Dat kan droefenis doen. Je hebt nergens anders meer oog voor. Het hamert in je hoofd, je ogen schieten steeds weer vol… Zó was het met Maria gesteld. Wat moet deze vrouw veel van haar Heer gehouden hebben! Vier maal wordt er in deze korte episode op haar huilen gezinspeeld: 2 keer door de Evangelist Johannes, 1 keer door de engelen en 1 keer door de zogenaamde tuinman. Wanneer je er zo aan toe bent, begin je steeds opnieuw te huilen, als iemand je aanspreekt. U kent dat wel. Je kunt er gewoon niet mee ophouden. Je ziet alleen maar dat éne voor je, waar je zo’n verdriet van hebt. Maria ziet het lege graf, dat haar herinnert aan al die ellende van Golgota, dat ze haar Heer gedood hebben.

Het graf is er een bewijs van, dat haar Heer er niet meer is en dat alles waarop ze gehoopt had is weggevaagd. Dáár, in dat graf, ligt Jezus in, haar Heer en Meester, van Wie ze zoveel verwacht had. De Heerser der wereld, maar deze Heer is nu gebonden door de dood, machteloos… Zij kon nog niet zingen zoals wij:

‘k Lag machteloos gebonden,
Gij komt en maakt mij vrij…

Wie kan dat ook, getroffen door de dood, die zó verschrikkelijk ontluisterend en mensonterend komt?

Ze hebben Hem ergens neergelegd. Zelfs dát is haar ontnomen: de plek van Zijn begrafenis. Elke hoop ontbreekt haar nu. Ze is helemaal op haar zelf teruggeworpen, op haar eigen ellende. Alles draait om haar eigen “ik”. Hoor maar hoe ze spreekt: “Mijn Heer, ik weet niet, ik zal…”. De omgeving verbleekt tot een onpersoonlijk “ze”: “ze hebben weggenomen, ze hebben neergelegd”. Maria neemt eigenlijk niemand meer waar. Engelen die haar aanspreken hadden net zo goed mensen kunnen zijn. Zij had geen oog voor hen. En Jezus Zelf? Die verslijt ze voor de tuinman!

Maria leeft in een roes. Jezus roept haar daaruit wakker, door alleen haar naam te zeggen, precies zoals dat kan gebeuren bij een slaapwandelaar. Zij hoort eigenlijk niet eens haar naam, het is de stem die spreekt, die haar wakker schudt. Toen kwam zij uit haar zelf en tot de Ander. En zij schreeuwt het uit: “Rabboeni! Meester!”. En alles wat zij met haar Heer beleefd heeft trilt mee in de intonatie van haar stem. Opeens is zij weer zich zelf. De Meester roept en zij krijgt haar identiteit terug. Zij weet weer wie ze is en wat ze doen moet en haar huilen houdt op, zij knielt neer en kust de voeten en knieën van haar Heer.

“Raak Mij niet langer aan, houd Mij niet langer omkneld” zegt Jezus tegen haar. Hij duwt haar zachtjes van Zich af. “Ik ben nog niet opgenomen, Ik moet nog verder naar Mijn Vader in de hemel. Mijn taak is nog niet helemaal volbracht en de jouwe ook niet, Maria.”

Maria krijgt een nieuwe taak toebedeeld: om te gaan naar de discipelen en alles te vertellen wat ze gezien en gehoord heeft.

“En Maria van Magdala ging heen en boodschapte de discipelen, dat zij de Heer had gezien en dat Hij haar dit gezegd had.”

Staakt uw rouwen, Magdalena! Je bent een nieuw bevrijd mens geworden, het léven bloeit weer open, je hebt de Heer gezien en gehoord. Je hebt een opdracht ontvangen. En zij zal niet de enige zijn, die dat is overkomen. Dat je leven als ’t ware wordt gered door het ontvangen van een opdracht. Dat je uit een verlammende droefheid mag ontwaken om ’t leven nieuw te ontvangen. Er openen zich nieuwe levenskansen door aan de ontvangen opdracht te gaan werken. Daarin ligt een troost, de troost van de gehoorzaamheid. Daarin ligt ook een zegen, de zegen van de arbeid: dat je van je zelf leert af te zien en beschikbaar wordt voor de ander, de opdrachtgever. Eindelijk houdt het op, dat gedender in je hoofd, dat voortdurende cirkelen rond de vraag naar het “waarom ?”, de tranenstroom die maar niet wil stoppen… In het vervullen van de nieuwe opdracht wordt Maria van zich zelf, van haar angst en droefheid en rouw en egocentrisme bevrijd. In de overgave aan haar taak vindt zij een nieuw stuk leven voor haar zelf en ook voor anderen. Zij zal de ander in zijn of haar nood gaan ontdekken, zoals zij ook zelf die nood zo goed gekend heeft. Zij wordt een wegwijzer naar de Opgestane Heer, de eerste vrouw die het Paasevangelie de wereld indraagt. Zij was een vrouw met een verleden, van wie de Heer zeven bode geesten had doen uitvaren… Zij wordt nu een vrouw van het heden en van de toekomst!

Amen.

2 gedachten over “Pasen”

  1. Ds Kroes, fijn is het steeds een begrijpende preek te mogen lezen, van u afkomstig, zo ook weer de preek van de paasmorgen,geweldig dat U zo druk bezig bent. Een Herder wel een emeritus maar toch, als ik even tijd heb, kijk naar de site van de Pastorale, ik vind het fijn! Arie en Trijnie Kroes vertelde mij over deze site, ik zit met Arie mijn dikke vriend, en z’n broer Philip op het int ker mannenkoor, vandaar. Ds Kroes ik wens U veel wijsheid, en kracht toe voor dit werk, en dat alles onder de Gezegende hand van Onze Heemelse Vader. Hartelijke Groeten Paul Vonk. Lisse

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *