Hij is waarlijk opgestaan

Het is zoals Paulus later zou schrijven: “Als wij met Christus gestorven zijn, dan geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven.” Dat is nou Pasen! Niet het graf is meer ons eeuwig huis, maar het huis van God.

Marcus 16, 1-8

Wij verplaatsen ons naar één van de grote Russische kathedralen. De geweldige kerk ligt daar in het halfdonker. Een paar flikkerende kaarsen verspreiden een spaarzaam licht over de honderden die daar biddend neergeknield liggen op de vloer en op de bidstoelen. Met een gevolg van priesters treedt de aartsbisschop naar voren. Hij mengt zich onder de knielenden en zoekt naar Christus, de Gekruisigde. Waar hebben zij Hem neergelegd? Hij zoekt tussen de biddende gelovigen, hij zoekt onder de booggewelven, hij gaat dan met zijn gevolg naar buiten om ook daar te zoeken, op het kerkplein en ten slotte het kerkhof. Dan komt hij de kerk weer binnen, hij sleept zich mistroostig voort naar het altaar en daar begint plotseling de grote klok van de kerk te luiden met zware slagen. Tientallen koorknapen vullen de kerk met licht en gezang. De bisschop heft zijn handen omhoog in extase en roept jubelend uit: de Heer is opgestaan! Christus is waarlijk opgestaan! En dat nieuws plant zich voort, bliksemsnel, van binnen naar buiten. Alle mensen roepen het uit: Christus is waarlijk opgestaan! En de Russen vallen elkaar in de armen, tranen stromen uit hun ogen, zij kusten elkaar en huilden en lachten. Ja, Hij is waarlijk opgestaan!

Ik denk niet, dat wij nuchtere Hollanders zo’n schouwspel zouden kunnen opvoeren, dat zou ook niet bij ons opkomen! Toch zal, als ’t goed is, die ontroering ook aan ons Paasmensen niet vreemd zijn. Ook wij zijn ontroerd, als we de blijde boodschap horen: De Heer is waarlijk opgestaan! Voor u en voor mij! Een ongekende vreugde gaat dan door ons heen. Maar wij zijn te nuchter om dat zo direct te uiten. Na de pijn van Goede Vrijdag wordt het Pasen, het feest van blijdschap.

“Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag van de week, gingen Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezoeken.” Vroeg op de zondagmorgen gingen de vrouwen naar het graf, om te zien hoe ’t er bij stond. In de oudheid was het graf een veel gewichtiger aangelegenheid voor de mens dan in onze moderne tijd. Bij ons liggen de graven er meestal wat vervallen bij. Wij nemen er ook genoegen mee om in een eenvoudige houten kist ter aarde besteld te worden. Een houten kruis, zoals veelal in de zuidelijke landen, of een stenen zerk duidt de plek aan, waar iemand begraven ligt. In de oudheid stelde men hogere eisen aan een graf. Denk maar aan de Egyptische piramiden en in ons land aan de hunebedden. Dat heeft hier mee te maken, dat men vroeger dacht in een graf verder te moeten leven. Dat moest dus ook voorzien zijn van alle mogelijke levensbehoeften. Bij de Christen was dat helemaal niet nodig, want die wist dat zo’n graf maar tijdelijk was, omdat men daaruit zou opstaan ten eeuwigen leven. In Israël werden de graven meestal uitgehouwen uit de rots en dan werd er een grote ronde steen voor gerold. Bekend is het graf van Abraham, een echt familiegraf, waarin later ook Isaac en Rebecca en Jakob en Lea werden bijgezet. In het Nieuwe Testament kennen we het graf van Lazarus. De rotswand aan de buitenkant van zo’n graf werd wit bepleisterd om te verhinderen dat iemand het zou aanraken. Had Mozes niet gezegd, dat ieder die een graf aanraakt zeven dagen onrein zou zijn? Het bekendste rotsgraf is natuurlijk het graf van Jozef van Arimatea, waarin Jezus Zelf begraven is. Bij Mattheüs lezen wij: “Jozef nu nam het lichaam, wikkelde het in fijn lijnwaad en legde het in het nieuwe graf, dat hij voor zich zelf in de rotsen had laten uithouwen; daarop wentelde hij een grote steen voor het graf en ging heen.” De hogepriester liet het graf verzegelen en plaatste er een wacht bij. Maar plotseling ontstond er een hevige aardbeving en een engel van de Heer daalde neer uit de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg en zette zich daarop neer. Hij straalde als een bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw. De bewakers begonnen van schrik voor hem te beven en het leven scheen uit hen geweken, zij werden als doden. De engel sprak de beide vrouwen aan en zei: “Jullie hoeven niet bevreesd te zijn; ik weet dat jullie Jezus zoeken, de Gekruisigde. Hij is niet hier, Hij is verrezen, zoals Hij gezegd heeft; komt en ziet naar de plaats, waar Hij gelegen heeft.”

Van dit ogenblik af heeft het graf als “eeuwig huis” voor de Christen zijn zin verloren. Het is zoals Paulus later aan de Romeinen zou schrijven: “Als wij met Christus gestorven zijn, dan geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven.” Dat is nou Pasen! Niet het graf is meer ons eeuwig huis, maar wij hebben toegang verkregen tot een ander huis: het huis van God, het huis met de vele woningen, echt een eeuwig huis! Niet de aarde is onze eeuwige rustplaats, maar de hemel! Niet de dood heeft het laatste woord, maar opstanding tot LEVEN!

Aquarel van Huub Stringa.En de engel spreekt verder: “Gaat nu direct aan Zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen uit de doden en nu gaat Hij u voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien.”

Wij kwamen aan Zijn graf, Hij was er niet.
Gods engel zei, dat Hij was opgestaan,
naar Galilea ons was voorgegaan.
Hij is ons voorgegaan, wij volgen Hem.

Hij is verschenen, maar Hij ging weer heen.
Hij is verschenen en weer heengegaan
ten hemel, en wij bleven eenzaam staan:
Wij bleven eenzaam, want Hij ging weer heen.

Maar wie met Hem naar Galilea ging
heeft Hij dit wonderteken doen verstaan:
Hij is hier niet, Hij is ons voorgegaan
als een vertroostende herinnering.

Zo heeft de dichter Muus Jacobse de indrukken van de beide vrouwen aan het graf onder woorden gebracht. De Heer is ons voorgegaan in Zijn sterven, voorgegaan in de opstanding uit de dood. En wij? Wat moeten wij dan doen? Wij hebben maar te volgen! Volgen, in gehoorzaamheid en eerbied voor dit heilige gebeuren, en in grote blijdschap, zoals de vrouwen ons het goede voorbeeld gaven. Direct gingen zij weg van het graf, in vrees en grote vreugde!

Pasen betekent een nieuw begin. Na de dood een nieuw leven, een nieuw begin ook in blijdschap en eerbied voor God, je zou het “bekering” kunnen noemen.

“De Heer is waarlijk opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan, een leven vol van heerlijkheid, een leven tot in eeuwigheid!” Zoals het Joodse volk opnieuw mocht beginnen na het eerste Pascha in Egypte, zoals in de lente het eerste jonge groen opnieuw ontspruit, zoals in de weilanden opnieuw het jonge leven ronddartelt, zo beginnen ook wij Christenen opnieuw. Want de Heer is waarlijk opgestaan!

Amen.

Aquarellen geschilderd door Huub Stringa.
In memoriam Huub Stringa.

2 gedachten over “Hij is waarlijk opgestaan”

  1. Huub Stringa was mijn vriend. Vanaf de kleuterschool in Utrecht. Samen zongen we op de speelplaats van de Paulusschool: “Hang down your head Tom Dooley”. Later liepen we weg van school en belanden al liftend in Kopenhagen, Antwerpen: in de kroeg van “Ferre Grinjard” Slapen in kraakhuizen of onder viaducte’. Onze ouders ongerust, maar we liepeecht niet in 7 sloten tegelijk. Veel wezen stappen…we wisten alles van elkaar; de eerste pogingen meisjes te versieren; later over onze kinderen; onze scheidingen; nieuwe liefdes; nachten lang ouwe hoeren.
    Ook veel muziek gemaakt met Huub en zijn broer Paul. Soms zagen we elkaar een periode niet maar dat maakte niets uit; het was altijd alsof we gisteren nog waren wezen stappen.Enkele jaren geleden wilde ik hem uitnodigen voor een optreden van mijn nieuwe band;ik hoorde toen dat hij en half jaar daarvoor overleden was. Ik heb een dag en een nacht gehuild en elke keer als ik met mijn band “a million miles away” zing, kijk ik omhoog omdat ik weet dat…..Ach ….wat lul ik…voor jou, eventuele lezer waarschijnlijk helemaal niet interessant…maar ik wilde het toch even kwijt. En Huub…bedankt…ook al hou je niet van dat gelul……Bosco Streumer

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *