Hebt uw vijanden lief

De liefde voor onze naasten en vrienden vinden we heel vanzelfsprekend. Maar liefde voor vijanden, daar hebben we moeite mee.

Lukas 6, 27-28 en 2 Samuël 16, 5-14
“Maar tot u, die Mij hoort, zeg Ik:  hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.”

Zo spreekt Jezus in Lukas 6. Een onmogelijk gebod om in praktijk te brengen. Het wordt daarom ook wel het hoogste Christelijke levensideaal genoemd.

De liefde voor onze naasten en vrienden vinden we heel vanzelfsprekend. Ook warme gevoelens voor de zieke en ellendige mensen en dieren vinden we heel natuurlijk. Maar liefde voor vijanden, daar hebben we moeite mee. Dat is dan ook duidelijk iets, dat niet bij de menselijke natuur hoort, dat komt ergens anders vandaan. We zeggen dan: het komt van Boven, van God en van Jezus, die bad voor Zijn vijanden. Dat is iets, wat ons alleen door God Zelf geleerd kan worden, door de kracht van de Heilige Geest. Liefde voor de vijand heeft men ook wel eens als de Nieuwtestamentische vervulling van de Tora, de Wet en de Profeten, gezien. Alsof het zou staan tegenover het Oudtestamentische “oog om oog, tand om tand”. Toch is dit niet juist gedacht. Ook in het Oude Testament  komen we immers de liefde voor de vijand tegen. Neem bijvoorbeeld Spreuken 25, 21: “indien degene, die u haat, honger, geef hem brood te eten, en als hij dorstig is, geef hem water te drinken.” Ook moeten we bedenken, dat geboden als het “oog om oog en tand om tand” niets te maken heeft met haat voor de vijand, maar eerder met liefde. Het is een sociale maatregel, dat met gelijke maten gemeten moet worden. Niet dat je te veel van de ander terugneemt. Als de vijand je één oog wegneemt, mag jij er geen twee nemen, of misschien wel nog meer: ogen en handen of zo. We moeten niet vergeten, dat in de tijd van het Oude Testament bloedwraak een heel normale zaak was. Daardoor werden hele families en zelfs volksstammen uitgemoord. Dat moest bij het volk van God niet gebeuren! Vandaar dat Mozes zin mensen voorhoudt: “Oog om oog, tand om tand.”

Mensen moeten liefdevol met elkaar omgaan, Alleen dit staat er wel in het Oude Testament: “Here, zou ik niet haten, die U haten?” Maar dan gaat het om mensen, die God haten. En dat wordt in het Nieuwe Testament ook nergens tegengesproken. Er staat niet : “hebt de vijanden van God lief”, maar ” hebt uw vijanden lief”. Gods vijanden en onze vijanden mogen dus niet verward worden. Over Gods vijanden hoeven we ons trouwens ook niet druk te maken, Dat kan God alleen wel aan! En wie zal zeggen, welke mensen en machten vijanden van God zijn? Hoe vaak is het in oorlogen niet gezegd, dat God aan onze kant staat? Terwijl later bleek, dat juist het omgekeerde het geval was! Trouwens wie vandaag een vijand van God is, kan morgen wel Zijn vriend zijn. Kijk maar naar een man als Saulus. Vandaag een vijand, morgen een vriend! (zie de preek van vorige week).

God zegt: “Mij komt de wraak toe en de vergelding” ( Deuteronomium 32, 35).

Dat wordt niet alleen gezegd met het oog op Gods eigen vijanden. Maar dat mogen wij ons ook aantrekken! Wij moeten geen wrok koesteren tegen onze vijanden. Integendeel, we moeten de wraak omkeren in liefde. Daarmee wordt niets onnatuurlijks van ons gevraagd. Je hoort wel eens zeggen: “Maar dat kan ik niet! Hoe moet ik hem of haar, die mij zo veel aangedaan heeft, nou liefhebben? Hoe kan God dat nou van mij vragen?” Het is ook zo, dat sommige mensen onuitstaanbaar zijn. Maar dan moeten we wel twee dingen onderscheiden: liefhebben is niet lief vinden. Als we onze vijanden lief zouden moeten vinden, zou dat heel tegennatuurlijk zijn. Maar dat vraagt God ook niet van ons! We hoeven iemand, aan wie wij een hekel hebben, niet lief te vinden. Dat zou ook niet kunnen! Maar we mogen hem wel liefhebben, sterker nog: we moeten hem liefhebben. En we kunnen het ook. Hoe dan? Als we bedenken dat God die ander ook liefheeft net als mij zelf. Dan kunnen we toch niet achterblijven? We moeten allemaal van Gods liefde leven! Ik weet wel, dat kost soms heel wat moeite, maar het heeft God ook heel wat gekost: Zijn eigen geliefde Zoon. Het valt ons niet mee iemand, die ons een hak heeft gezet of iemand die ons altijd maar dwars zit, lief te hebben. Sommige mensen zijn nu eenmaal je “vijanden”. Ze liggen altijd dwars. God zegt ook niet, dat het niet zo is. Het is een harde realiteit, dat mensen elkaar soms niet kunnen uitstaan. Blijkbaar is daar niet aan te ontkomen. De ene mens is je sympathieker dan de andere. Toch, zegt God, dat we ze moeten liefhebben, allemaal! Zoals Jezus aan het kruis voor Zijn vijanden bad en hen zegende, zó moeten wij dat ook doen.

En denk nu niet, dat Hij het alleen vraagt aan mensen, die tot een zekere heiligheid en vroomheid gekomen zijn. Zulke mensen bestaan en zijn een voorbeeld voor ons. Toch worden niet alleen zij bedoeld. Jezus heeft het tegen iedereen, ook tegen ons, ieder die Hem maar horen kan. “Maar tot u, die Mij hoort, zeg Ik: hebt uw vijanden lief…”

Hoe zouden we nog het Onze Vader kunnen bidden, als we dat wat Jezus hier van ons vraagt niet deden? “En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Liefde komt voort uit vergeving, liefde IS vergeving. Vergeven, niet omdat je die vijand zo lief en aardig vindt, maar omdat Christus hem liefheeft en jij het daarom ook kunt. Je hebt hem lief in Christus. Niet in jezelf, maar in Christus, en dan wordt het ook iets van je zelf.

We zien de voorbeelden in het Oude Testament: Jozef en zijn broers, Esau die Jakob omhelst, David die Saul spaart, de barmhartige Samaritaan. En in onze andere Schriftlezing uit 2 Samuel komen we David tegen, die voor Absalom vlucht. Simeï vervloekt hem dan vanuit de hoogte. Dan willen de metgezellen van David Simeï doden. Maar David verstaat het anders. David zegt: “Laat hem mij maar vervloeken, want de Here heeft tot hem gezegd: vervloek David. Wie zou dan zeggen: waarom hebt gij zo gedaan?”

Ook in de Griekse omgeving van het Oude Testament kende men het gebod van de vijandsliefde. De beroemde Alexander de Grote, die heerste over het gebied, dat van Griekenland tot aan India reikte, had eens een Indische wijze op bezoek. Hij vroeg hem: “Hoe kan een mens tot een God worden?” De wijze antwoordde hem: “Wanneer hij doet wat alleen God kan doen.” “En wat is dat dan?” vroeg Alexander hem. De wijze antwoordde: “Wanneer hij zijn vijanden liefheeft, alleen dan!”

Bij de geschiedenis van David en Simeï zien we, hoe we in elke vijand een instrument van de Heer kunnen zien. Dat mogen we ons aantrekken. De mens, aan wie we zo’n hekel hebben, zou wel eens door God op onze weg beschikt kunnen zijn. Daarom moeten we niet zo zeer op onze vijanden zien, maar ons altijd weer afvragen, of zij ons iets te vertellen hebben, wat God zo bepaald heeft. God heeft er een bedoeling mee, misschien om ons te leiden of te kastijden of tot een sterker geloof te brengen. Dat is het eerste wat we moeten bedenken bij dit grote gebod: “Hebt uw vijanden lief!” Zij kunnen instrument zijn in Gods hand. Het tweede, wat hierop direct aansluit, is: vijandschap en haat komen voort uit de vreselijke macht van de zonde. En u weet toch wel, dat de zonde niet alleen in de vijand huist, maar ook in u zelf? Wij zijn geen haar beter dan de ander. Laat ons dat bescheiden maken! Allen hebben we van Gods genade te leven. En als u deze genade van God ontvangt, wees dan dankbaar en heb van daaruit ook medelijden met uw “vijand”, die nog niet zo ver is of minder bedeeld in de genade van God. Misschien is die vijand van u door haat verblind, waardoor hij niet meer kan bidden. Doet u ’t dan voor hem! Dat is de liefde, die God van ons vraagt. Dank Vader, dank voor die genade, die ik als zondaar  niet verdien!

Dan  is er nog een derde punt, waarop we moeten letten. Geen vijandschap komt zo maar uit de lucht vallen. We zijn er altijd ook zelf debet aan! Laten we er voor oppassen ons zelf te beklagen, alsof wij het slachtoffer zijn. Nee, we zijn ook veroorzakers van die vijandschap. Het zou wel eens kunnen zijn, dat ons doen en laten anderen prikkelt, zo erg dat ze een hekel aan ons hebben gekregen. Let er toch eens op, hoe uw houding reacties bij anderen teweeg brengt, nare reacties. Als we ’t merken, probeer dan zelf uw houding te veranderen! En als u dat niet kunt, ga dan die ander een beetje uit de weg, zodat u die ander niet steeds weer ergert.

Tenslotte nog de vraag: wat is de diepere betekenis van die vijandschap? Hebt uw vijanden lief! Als God alleen maar liefde is, waarom zijn er dan voor mij nog vijanden? Ik zei u daarnet al: misschien heeft God daar wel een bedoeling mee. Probeer daar eens achter te komen! Zoals David deed, toen hij zei: “Misschien zal de Here op mijn ellende letten en mij het goede schenken in plaats van Zijn vervloeking van deze dag.” Zou het voor ons ook niet een geloofsbeproeving kunnen betekenen? De vijand houdt ons een spiegel voor, we zien daarin onszelf en merken hoe we Gods genade nodig hebben. Uw bitterste vijand kan u zo tot een zegen zijn, omdat hij het geloof in u versterkt en uw hoogmoed een kopje kleiner maakt. Probeer daar oog voor te krijgen. Laat de vijandschap zo het goede in u uitwerken. Ook de vijandschap, die we soms ervaren in ons eigen lichaam, ziekte en handicap, kan dit uitwerken. Ons lijden kan ons zo tot zegen worden. God gaat met de mens een wonderlijke en onnaspeurbare weg.

Amen.

10 gedachten over “Hebt uw vijanden lief”

  1. Ds.Ph. Kroes. Een mooie preek!. Ik kan alleen iets bij toevoegen, uit u eigen onderwerp . Namelijk “ Een schat in aarden vaten” Kijk maar naar Paulus zelf: ongelofelijk! Waar haalt hij het vandaan? Niet uit hem zelf, dat is zeker, maar uit de Schat die God in hem heeft gelegd. Christus! De HERE JEZUS. fred.

  2. Beste Fred!
    Ja, de mens heeft bij dit alles God nodig. Zoals Jezus Zelf gezegd heeft in Matth.4, 4: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond van God uitgaat.God legt “de schat” in ons hart!
    Groeten van ds.Kroes.

  3. Zo is het natuurlijk wel. Dat eigen aandeel in die vijandschap jegens die ander. Toch blijft het een moeilijke opgave om iemand te vergeven, die behalve wat hij jou aan doet voortdurend (bewust)dingen uithaalt, die God niet welgevallig zullen zijn. En ook nog mensen, die van God gehoord hebben, maar er niet naar leven. Wat moet een Christen daar nou mee ? Met een boog erom heen lijkt me.

    Groet, Robert.

  4. @20cockrodje, Quote: “Die behalve wat hij jou aan doet voortdurend (bewust)dingen uithaalt, die God niet welgevallig zullen zijn. En ook nog mensen, die van God gehoord hebben, maar er niet naar leven.”

    Beste Robert,
    Ik ben het met u eens dat het een moeilijke opgave is om iemand te vergeven. Het lukt ons niet altijd om open te staan voor Zijn liefde en vergeving. Dat is waarom we juist Zijn vergeving nodig hebben, omdat we nog niet volmaakt zijn, maar zondige mensen die vergeving hebben ontvangen. Doen wij niet allemaal soms dingen die God niet welgevallig zijn? Lukt het u om volmaakt Gods wil te doen? Ik vind het altijd een goede oefening in nederigheid om niet er met een boog omheen te lopen, maar te proberen Christus’ Liefde te (blijven) voelen, juist op zo’n moment…
    Hartelijke groet,
    David

  5. Waar ik me kwaad om maak is…

    De naam van onze lieve heer.. is JHWH,waarom word dat niet meer in de bijbel gezegt.
    Ik zie op een boel kerken staan JHWH…Dan is dat toch zijn naam.
    Ik zegt toch ook niet tegen een vriend van mij hey meneer de hele dag…Hij heeft dan toch ook een naam…

    Gr Pietje

  6. Hier ben ik het mee eens:
    Waar ik me kwaad om maak is… De naam van onze lieve heer.. is JHWH,waarom word dat niet meer in de bijbel gezegt. Ik zie op een boel kerken staan JHWH…Dan is dat toch zijn naam. Ik zegt toch ook niet tegen een vriend van mij hey meneer de hele dag…Hij heeft dan toch ook een naam… 

    Pietje een goede reactie! Je mag zijn naam niet ijdel gebruiken en ik denk dat dat mensen afschrikt zijn naam te gebruiken (hem aanroepen met zijn naam is niet ijdel!) maar als ik hem aanroep gebruik ik tegenwoordig YHWH ik wil zeker zijn dat mijn gebeden naar de juiste persoon gaan en niet onderschept worden door anderen omdat ik zijn naam niet uitspreek. In de bijbel staat duidelijk dat er meerdere entiteiten zijn die als god gezien kunnen worden Exodus 20:4, 5, : „Gij zult u geen gesneden beeld of enige gelijkenis maken van al wat boven in de hemel of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. Gij zult ze niet aanbidden of dienen [„u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen”], want Ik, Jahve uw God, ben een naijverige God.” Hierdoor ben ik zijn naam gaan gebruiken omdat het woordje God een ieder ander kan zijn. Een gast dominee in de gemeente zei hierover: iedereen heeft een naam roep zijn naam tijdens uw gebeden zodat ze gehoord worden het begrip god is te breed, HIJ heeft een naam. Dat waren mooie woorden zeg, zekeer omdat ik mij hieraanstoorde, zijnwoorden waren voor mij een bevestiging vanYHWH dat ik op het goede spoor zat, zijn preek was toevallig tijdens m ij n strijd hiermee. 1 ding weet ik zeker niets gebeurd zomaar, YHWH works in mysterious ways, dit was zijn manier van communiceren met mij via de dominee.
    Een gezegende dag allen!

  7. Dan is er nog een derde punt, waarop we moeten letten. Geen vijandschap komt zo maar uit de lucht vallen. We zijn er altijd ook zelf debet aan! Laten we er voor oppassen ons zelf te beklagen, alsof wij het slachtoffer zijn. Nee, we zijn ook veroorzakers van die vijandschap. Het zou wel eens kunnen zijn, dat ons doen en laten anderen prikkelt, zo erg dat ze een hekel aan ons hebben gekregen. Let er toch eens op, hoe uw houding reacties bij anderen teweeg brengt, nare reacties. Als we ‘t merken, probeer dan zelf uw houding te veranderen! En als u dat niet kunt, ga dan die ander een beetje uit de weg, zodat u die ander niet steeds weer ergert.

    Natuurlijk worden Christenen vervolgd omdat ze het er zelf naar gemaakt hebben…
    Wat een vreemde redenatie.

    1. Beste Pietje en Believer, We weten niet hoe we de Naam JHWH uit moeten spreken. Het heeft Hem behaagt dat wij dat niet meer weten. Probeer daarom niet wijzer te zijn dan God! Reeds in de Hebreeuwse Bijbel moet je waar JHWH staat altijd lezen Adonai. Dat betekent nu eenmaal HEERE of Mijn HEERE. In het Grieks, de Septuagint werd het daarom vertaald met kurios. In het Nieuwe Testament lezen we de Naam JHWH dan ook niet. De Naam die u mag aanroepen is Jezus.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *