Geloof, hoop en liefde

Wij geloven dikwijls het tegengestelde van wat wij zien en wij zien gedurig het tegengestelde van wat wij geloven!

1 Petrus 1, 8

Paastekening. Lucy 19 april 1987De Paasvreugde wordt in onze tekst afgeschilderd in een grondpatroon van drie oerchristelijke begrippen, namelijk hoop, geloof en liefde.

In de eerste plaats is daar de hoop. “Geloofd zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die ons naar Zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een LEVENDE HOOP”. Paasfeest betekent dat vandaag nog voor ons: dat wij wedergeboren worden tot een levende hoop! Wij zijn in ons gezichtsveld niet beperkt tot die enge muurtjes van alle dag en tot de hokjes waarin onze maatschappij is opgedeeld. Nee, de Christen heeft een open visie, de blik naar voren! Een open wereld, een open toekomst. Achter elke soms zo benauwende en bekrompen horizon van ons dagelijkse leven doemen weer andere werelden op, de werelden van God, van de Bijbel, van een Koninkrijk van recht en liefde van barmhartigheid en saamhorigheid. Wij mogen namelijk weet hebben van de onbeperkte mogelijkheden van God. PAASMENSEN ZIJN MENSEN VAN DE HOOP!!

En hopen is uitzien, naar iets anders, boven de dingen uitzien, naar iets hogers, het is uitzicht en dan ook uitkomst. Nooit wanhopen aan de dingen van het leven. En daarom ook het nooit opgeven, nooit de moed laten zakken. Paasmensen zijn stugge volhouders, grote optimisten, die er altijd nog een gat in zien zitten. Waar een ander de moed opgeeft, gaan Paas-Christenen door! Zelfs wanneer de dood in het vizier komt. Zo worden de Christenen in de eerste eeuwen niet voor niets “het derde geslacht” genoemd. Het is een eretitel, dat betekent, dat na de Joden en de heidenen, de eerste twee geslachten, de Christenen als derde geslacht de wereld in hun bezit nemen. De Joden en heidenen waren oud en moe, zij hadden geen verwachting meer voor de wereld, maar berusten hun lot (noodlot). Bij de Christenen was dat anders: zij waren jong en vol frisse moed. De eerste Christenen hadden ook de LEVENDE GOD aan de gang gezien, het wonder van Golgotha, Pasen, de zending van de Heilige Geest, Pinksteren, Hemelvaart, het uittrekken van de apostelen naar alle uithoeken van de aarde… Omdat God zó bezig was, grepen zij moed, het leven van deze wereld was blijkbaar toch de moeite waard!

Proeft u het ook, dat enthousiasme van die eerste Paaschristenen? “De opstanding van Jezus Christus doet de mens wedergeboren worden tot een levende hoop“, zo zegt Petrus het. WEDERGEBOREN: JE WORDT ER EEN ANDER MENS DOOR. De oude mens heeft afgedaan. Zie, het is alles nieuw geworden! God heeft ons met Pasen met de nieuwe mens, dat is de opgestane Heer, bekleed. Wedergeboren, voelen wij ons vandaag ook zo? Een ander mens? Uw oude mens, met heel dat zondige verleden, is met Christus neergedaald in het graf om vandaag met Pasen op te staan en met Christus wedergeboren te worden tot een nieuwe mens. Zo bedoelt Petrus het. Wat een heerlijke boodschap!

Tegelijk is dat ook het fundament van het GELOOF, het Paasgeloof. Want wij zijn door de opstanding van Christus niet alleen wedergeboren tot een levende HOOP, maar ook tot “een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u , die in de kracht van God bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt omgeopenbaard te worden in de laatste tijd”. Wedergeboren om een erfenis te ontvangen. Die erfenis is de inhoud van onze hoop: waar wij op hopen, waar Christus voor op aarde gekomen is. Wat betekent dit anders dan wat Christus voor ons volbracht heeft? De vergeving van onze zonden en de verzoening van onze schuld? Kort gezegd betekent dit: het eeuwige leven in heerlijkheid, dat ons wacht. “Erfenis”, daar zit ets toekomstigs in: het moet nog uitgekeerd worden. Maar tegelijk zit er ook al iets tegenwoordigs in: wij staan in het testament, wij zijn erfgenamen. Alles is al voor ons beschreven, we mogen al reikhalzend uitzien naar de toekomstige rijkdommen. Paaschristenen zijn geen mensen, die alles al bezitten, wat God voor ons bedoeld heeft. God heeft het ons “in Christus” gegeven en ons hele heil is “met Christus” weggezet in de hemel. Daar is het veilig opgeborgen, zegt de apostel. Maar wat wij nu al wel hebben, is het zekere onderpand daarvan, namelijk de opstanding van Christus. Dat is het vaste fundament van ons geloof!

“Verheugt u daarin, ook al word gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen beproefd”. De vreugde van het Paasfeest komt je niet zo maar aangewaaid, zij gaat door de moeiten van het leven heen, wij worden beproefd door allerlei verzoekingen. Het humeur bijvoorbeeld kan je parten spelen, of je karakter, of allerlei materiële omstandigheden, je gezondheid, rouw, verdriet en andere tegenslagen in het leven. Het zijn allerlei verzoekingen. De ene keer is het dit, de andere keer dat. Het leven is ook zo wisselvallig. Je hebt het een nog niet gehad of het ander duikt op. Al die verzoekingen zijn er en moeten er zelfs zijn, “opdat de echtheid van uw geloof tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus”. Het Paasgeloof wordt dikwijls op de proef gesteld. Geloof is ook altijd in een zekere tegenstrijdigheid betrokken. Wij geloven dikwijls het tegengestelde van wat wij zien en wij zien gedurig het tegengestelde van wat wij geloven! De beloften van God, het Paasevangelie, en de werkelijkheid van het bestaan strijden vaak met elkaar. Dat is de eigenlijke verzoeking, waar het hier om gaat. Tegen deze ongerijmdheid en tegenstrijdigheid kunnen wij vaak niet op. Maar al te vaak brengt het ons in de vertwijfeling en menigeen heeft het zijn geloof gekost. Als alles goed en naar wens gaat, is het geen kunst om te geloven, zeggen we wel eens; maar of dat werkelijk Paasgeloof is, valt toch te betwijfelen. Echt Paasgeloof gaat door de moeiten en zorgen van het leven heen. Dan gaat het er om, of wij tegen alles in en door alles heen in het “nochtans” van het geloof zullen volharden. Dat is een kwestie van oefening en training. Ook als alles je tegen zit, zul je er aan blijven vasthouden, dat God goed is en door de opstanding van Christus ons leven tot vreugde heeft bestemd. Immers “Hem hebt gij lief zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde”. Hoop, geloof en liefde, deze drie, samen gevat in de vreugde. Niet zien en toch geloven! Niet zien, en toch liefhebben! Dat is de onuitsprekelijke vreugde van het Paasgebeuren. Als wij in liefde hopen op en geloven in Hem, Die wij niet zien en van Wie wij toch heel zeker weten dat Hij ook voor ons is opgestaan , dan verheugen wij ons met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.

De liefde is de kern en de inhoud van ons bestaan. Het geloof is de structuur en de houding van ons bestaan. De hoop is de vaste zekerheid en de rots van ons bestaan. En de vreugde is, dat alles samen houdend, de structuur en de toonaard van ons bestaan. Zo ziet het Paasleven er uit! WIJ VERHEUGEN ONS !!

Door de beproevingen heen slaat steeds de vlam, de onuitblusbare vlam van de blijdschap. ONUITSPREKELIJK. Er zijn eigenlijk geen woorden voor dat goddelijke Paaswonder. Het is door mensenverstand niet te vatten. Dat lege graf, die onuitsprekelijke verwondering van de vrouwen en de discipelen op die eerste Paasmorgen. Je kunt er alleen maar razend gelukkig om zijn! Dat God DAT voor ons heeft gedaan! Een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, ons Paasfeest. Het is als de zon, die (zoals de laatste tijd) door de dagenlange trieste regen heen breekt. De stralen schieten door de wolkige massa en zetten de vochtige aarde in een schitterend licht. De druppels, die van de bloemen en bomen afhangen, worden tot fonkelende briljantjes, voortekenen van Gods eeuwige heerlijkheid. Zo, precies zo, is het met de verheerlijkte vreugde van ons Pasen. Gods verzoenende liefde breekt door en zet heel onze wereld vol ijdelheid en verlorenheid in een nieuwe heerlijke lichtglans. Dat is de onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde van ons Paasfeest! Nog staat alles te rillen in een siddering van verwachting. Maar eens zal over ons de volle gloed van de eeuwige vreugde, de zonne der gerechtigheid, opgaan.

O, heerlijk Paasfeest, WIJ VERHEUGEN ONS MET EEN ONUITSPPREKELIJKE EN VERHEERLIJKTE VREUGDE!

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *