De Heer regeert, de aarde verheuge zich

De heer regeert, de aarde verheuge zich!

Psalm 97

Zó begint Psalm 97 en daarmee wordt ons gewezen op Advent; uitzien naar Gods machtige daden. Het is een belijdenis dat Hij regeert en niet wij. En dat Hij Zijn plan met de wereld gaat voltrekken. Zijn heilsplan, zó noemen we dat.

De komst van Jezus hier op aarde heeft daar ook alles mee te maken. Je zou het Gods machtigste daad kunnen noemen om de mensen weer tot Hem terug te brengen. Met een deftig woord noemen we dat ‘verzoening’, goedmaken. Het moet weer goed gaan komen tussen de mensen en God. Tussen God en de mensen is het al goed, maar andersom…

“De Heer regeert, de aarde verheuge zich.”

We weten niet wie de dichter was van Psalm 97. Ook de tijd van zijn ontstaan blijft in het duister. De inhoud van de Psalm geeft hierover ook geen duidelijkheid. Maar één ding is wel duidelijk, het was een slechte tijd waarin de dichter leefde. Heeft hij het niet over tegenstanders, bliksemen die de wereld verlichten, bergen die smelten als was, de aarde die beeft? Het zijn allemaal aanduidingen van geweldadige gebeurtenissen. De wereld is in beroering. Wie weet zijn er oorlogen gaande en wordt het volk onderdrukt. Ook in zijn persoonlijke leven is er misschien veel aan de hand: teleurstellingen, angst, stress. Het is een duistere wereld waarin wij leven en dat zeker niet alleen in de donkere dagen vóór Kerst!

De Psalmdichter begint zijn lied met een juichtoon en hij eindigt er mee. Alsof hij wil zeggen: de wereld mag dan wel donker zijn en vol raadselen, maar God blijft Dezelfde, de Koning die ’t al regeert. “De Heer regeert”, zo begint hij. Je kunt ook zeggen “de Heer is Koning”. En de psalm eindigt met: “Gij rechtvaardigen, verheugt u in de Heer!” In dagelijkse taal zeg je dan: “Jullie, gelovige mensen, wees nou maar blij in je God.” De psalm begint met iets te zeggen over het geloof en hij eindigt daarmee. En daar tussenin wordt in allerlei beelden gesproken over de noden van de wereld. Wat hier gebeurt is belangrijk ook voor ons. Ook wij moeten beginnen en eindigen met “geloof”. Dan staat alles wat we meemaken in het goede perspectief. Ook wat je meemaakt in je persoonlijke leven. De Fransman zegt “C’est le ton qui fait la musique”, de toon maakt de muziek. In de Adventstijd merk je dat ook direct, de Sinterklaasliedjes zijn over, de Kerstliedjes klinken weer overal door. Toch is dit alleen maar de buitenkant. Wat ik bedoel met ‘toon’ is wat een mens ‘van binnen’ mag voelen: het vooruitzicht van de grote dingen die God aan ons doet. De toon van het geloofsvertrouwen. De dichter gaat niet met zijn verstand te werk om alles wat er in de wereld gebeurt te verklaren, nee, hij gelooft dat de Heer regeert en van daaruit laat hij licht vallen op wat op aarde gebeurt.

Je moet het wel gelóven -soms zelfs tegen je verstand in- dat de Heer regeert. Met redeneren kom je niet ver. Dan blijf je steken in het “hoe kan dat nou als God regeert?” Bij zoveel dingen die niet te verklaren zijn. Als kind kon je nog zingen met volle overgave:

“God, die alles maakte, de lucht en ’t zonlicht blij,
 De hemel, zee en aarde, zorgt ook voor mij”.

Nú moet je constateren dat God het wel erg druk moet hebben met al die 6 miljard mensen op onze planeet en wie weet hoeveel planeten er nog meer zijn waarop menselijk leven mogelijk is.  En dan “God die alles maakte…” Ook weer zo moeilijk. Zou God het hier laten plenzen terwijl elders op aarde de droogte gruwelijk toeslaat? Allemaal zo onlogisch en zeker van een almachtige God niet te begrijpen.

De dichter van Psalm 97 heeft daar geen last van, van dat verstand met z’n vele vraagtekens. Hem kan dat ook niet overkomen. Omdat hij niet bij een vraagteken begonnen is en er ook niet mee eindigt. Hij begint met een statement van het geloof en van daaruit kijkt hij naar de dingen die gebeurd zijn en om hem heen gebeuren. Zó staat hij van meet af aan op vaste bodem. Je zou anders denken dat hij toch wel eens aan het wankelen gebracht moet zijn. Met alles wat die man heeft meegemaakt in zijn  leven. Hij spreekt van bliksemen, vuur, bergen die smelten, en geeft daarmee in beelden aan hoe het er met hem en met deze wereld voorstaat. Wij zijn in een strijd betrokken van de machten die over ons heersen: die van licht tegen duisternis. Het lijkt er op, dat God toch hierin de hand niet kan hebben, en dat Hij veeleer de wereld aan haar eigen dwaasheid heeft prijsgegeven. Het kan een mens behoorlijk van stuk brengen. Maar de Psalmdichter schijnt daar geen last van te hebben. Hij weet waar hij ’t zoeken moet en plaatst zich op de hoogte, waar de verschrikking hem niet kan bereiken: De Heer regeert!

Niet dat hij ’t begrijpt, hoe… Hij zegt het nadrukkelijk: rondom hem zijn wolken en donkerheid. Zou hij niet daarmee bedoeld hebben dat ook hij het niet weet wat er van komt en hoe het komt en wanneer het komt, maar wat hij wel weet is dat de Heer regeert! Hij regeert in wolken en donkerheid, voor mensen ogen onzichtbaar, voor mensen verstand onvatbaar, maar daar in de donkerheid zijn recht en gerechtigheid de vastheid van Zijn troon. Dat wil zeggen: hoe het ook gaan zal, het gaat in ieder geval langs de lijn van recht en gerechtigheid.
Dat is het éne zekere van onze dichter en ik hoop ook van u. Dat het wereldbestuur in Gods hand is, dat is hem voldoende. God zal tenslotte alles volbrengen, wat Hij Zich voorgenomen heeft. Hier zijn geen blinde noodlotskrachten aan het werk en geen toeval, maar het gaat recht af op Gods doel. Hier geldt het ‘nochtans’ als de kern van ons geloof: al ziet ’t er ook niet naar uit… nochtans de Heer regeert en ik mag de weg gaan zoals Hij het wil en bepaald heeft. Wat voor kromme sporen ik ook trekken moet!

Laat Hem besturen, waken,
’t is wijsheid wat Hij doet.
Zo zal Hij alles maken
dat g’ u verwond’ren moet.

Op het eind van zijn lied spreekt de Psalmdichter de gelovigen toe. “Gij rechtvaardigen”, jullie gelovige mensen, weest blij in de Heer! Nu wordt het iets persoonlijks. Het gaat ook u aan. “Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten  bewaart, redt hen uit de hand van de goddelozen.” Waar in de Bijbel ‘ziel’ staat, wordt de mens zelf bedoeld. Wij zeiden dat vroeger ook wel als een schip met zoveel zielen was vergaan.

Gij rechtvaardigen, weest blij! Verheugt u!  “Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid, en vreugde voor de oprechten van hart” (vers 11). Daarmee wordt het Advent: het licht is gezaaid. Wij gaan het Licht tegemoet. We zingen straks weer: 

“En onder miljoenen heeft Hij ook mij op ‘t oog.”

Wat een onbegrijpelijk wonder!

“Looft Zijn heilige naam!”

Amen.                             

Preek werd gehouden op zondag 11 December 2005 in de Hervormde kerk te Waarde.

Eén gedachte over “De Heer regeert, de aarde verheuge zich”

  1. Vanmorgen werd ik wakker met de woorden “laat hem besturen,waken,`t is wijsheid wat hij doet.Ik kon niet zo goed op de rest van het lied komen,dus even zoeken,en dan deze preek gevonden.Dank U wel voor deze prachtige bemoediging 😉

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *