Bidden

“Voorwaar, voorwaar Ik zeg u,

als gij de Vader om iets bidt.
zal Hij het u geven in mijn naam.”

Johannes 16, 23

“Voorwaar, voorwaar Ik zeg u,
als gij de Vader om iets bidt.
zal Hij het u geven in mijn naam.”

Als Jezus het met Zijn discipelen over bidden heeft, dan is dat niet iets vrijblijvends, wat wij er veelal van gemaakt hebben. Nee, dan is dat dwingend, een bevel, je MOET het doen. Het mag dan niet afhangen van je eigen gevoel, of je er zin in hebt of behoefte toe gevoelt. Jezus zegt gewoonweg: bidt!

Hebt u het wel eens zo bekeken, dat je onder het commando staat van de Heer, die beveelt: bidt! Ongeacht de omstandigheden, waarin je verkeert. Ook als er allerlei verstandelijke bezwaren opkomen. Met je verstand zeg je al gauw: het helpt toch niets; God kan toch niet naar al die mensen op de aarde tegelijkertijd horen? En de wetten van de natuur kunnen toch ook niet zo maar op zij gezet worden? Ook hoor je wel eens: als de dood er mee gemoeid is, wat helpt bidden dan nog? Hetzelfde geldt voor die vreselijke ziektes, die wij kanker en aids noemen. Hoeveel is er niet gebeden om genezing, zonder resultaat. Dus; wat heeft dat allemaal nog voor zin? Dan kan ik maar beter eerlijk zijn en niet meer bidden. Het helpt toch niet!

Zo kunnen we op veel manieren gemakkelijk van het bidden afraken. Toch blijft Jezus tot ons zeggen: bidt! En eigenlijk al alleen daarom, omdat Hij het zegt, zouden we het moeten doen. Laten we Hem toch trouw blijven en gehoorzaam zijn. Bidt en blijft bidden. Waarom laten we ons zo gemakkelijk van de wijs brengen? Waarom denken wij het beter te weten dan de Heer Zelf?

En wat weten we dan wel? Als we bijvoorbeeld zeggen: het helpt toch niets. Hoe weet u dat nou? Wat weet u er van wat uw gebed allemaal te weeg heeft gebracht, op aarde en in de hemel? Wij kijken alleen maar naar onze maatstaven en onze mogelijkheden. Maar God is zo veel hoger dan wij. Zijn gedachten zijn zo anders dan onze gedachten. Zijn mogelijkheden gaan de onze verre te boven.

Zou Hij niet weten wat voor ons het beste is en daarnaar handelen? Pas achteraf merk je dat soms. Dan opeens zie je wat God met jouw gebed gedaan heeft. Daarom: we moeten ook geduld hebben en niet zo gauw denken, dat bidden toch niets helpt. De oplossing van God komt dikwijls heel anders dan u dacht.

Eén ding weten we. Uit Jezus’ eigen mond hebben we ’t gehoord: dat wij de Vader mogen vragen in Jezus’ naam en dat Hij ’t ons zal geven, weer in Jezus’  naam. Dat staat er twee keer achter elkaar, in vers 23b en vers 24. Vragen in Jezus’ naam en Gods geven in Jezus’ naam. Dat wil dus zeggen, dat ook de verhoring van ons gebed in Jezus’ naam geschiedt.

Hier ligt een aanwijzing voor ons gebed, waar we meer aan moesten denken. Wij denken te veel, dat we ’t zelf moeten doen, bidden dus in eigen naam. Maar Jezus zegt: als gij de Vader iets bidt, zal Hij het u geven in MIJN naam! Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in Mijn naam, bidt en gij zult ontvangen…. Dat slaat ook op ons en op ons bidden. Bidden wij wel in Jezus’ naam? Of doen wij dat alleen maar in onze eigen naam? Dat verklaart ook onze twijfels bij het gebed. Wij hebben bij het bidden de volmacht van Jezus Zelf nodig! Wij moeten zó bidden, dat Jezus kan instaan voor ons gebed. Bidden wordt dan vooral ook vóór-bidden, bidden niet zo zeer voor je zelf als wel voor die anderen, die in nood verkeren. Dus niet: ik wil, ik wil en nog eens “ik zou zo graag willen”. Maar: wát wil je dan ? Want zegt Jezus in Getsemane: niet Mijn wil, doch Uw wil geschiede! Zo is het en blijft het wel mijn gebed, maar aan God is de wijze waarop het vervuld zal worden.

Betekent dat dan, dat we nu maar moeten berusten? Wat is dat trouwens voor een woord, “berusten”? Dat zou in het woordenboek van een Christen eigenlijk niet voor moeten komen! Berusten betekent immers zo veel als geduldig je er bij neerleggen, omdat alles toch komt zoals het komt, als een soort lot of noodlot waar je niet tegenop kunt. Zo mag de Christen toch niet spreken? Wij mogen toch weten, wanneer we bidden in Jezus’ naam, dat ons gebed dan verhoord zal worden?

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in Mijn naam.”

Als Hij ’t me niet geeft op de manier, zoals ik me dat had voorgesteld, dan hoef ik niet te vertwijfelen. Want dan doet Hij het beslist op een andere manier, een betere manier voor mij. Zo heeft Hij dat beloofd en daaraan mag ik dus vasthouden. Elke bede in Jezus’ naam zal verhoord worden in Jezus’ naam! Dat is iets anders dan berusting, je er bij neerleggen. Nee, dat is opwekking, vertroosting, activering, zekerheid van het geloof! Daar kunnen we mee verder. Niet bij de pakken neerzitten, maar opstaan en verder gaan en de handen uit je mouwen steken! Want God staat naast ons, in het gebed. Hij luistert naar ons en helpt ons. Wat is dat geweldig! Wij hebben geen statische God, maar een dynamische God! Hij is een Gesprekspartner, Die met ons meedenkt en meebeweegt.

Jezus is bezig de discipelen voor te bereiden op Zijn afscheid. Wij ook staan vóór hemelvaartsdag Hij gaat van ons heen, maar in het gebed zal Hij bij ons blijven en straks in de gave van de Heilige Geest. De Geest leert ons ook te bidden in Jezus’ naam. De naam is in de Bijbel heel belangrijk, trouwens dat geldt voor heel de oude wereld. In de naam schuilt de kracht van iemand, zijn identiteit zouden we tegenwoordig zeggen. Daarom riepen vroeger ook de medicijnmannen en tovenaars iemands naam aan om hem te bezweren en om macht over hem te krijgen. Dat gold b.v. voor vijanden of kwade machten die iemand ziek maken. Misschien schuilt daarin ook wel onze angst om bepaalde ziektes bij name te noemen. En ouderen hebben ook schroom om zich bij de voornaam te laten noemen. Dat doe je alleen als je elkaar goed kent en vertrouwen kunt. In de naam krijgt iemand of iets macht over je!

Zo is het ook bij het aanroepen van Jezus’ naam. In Zijn naam bidden brengt Jezus’ macht over ons. Zijn macht, dat is de macht over de dood en Satanische machten, Zijn heerlijkheid in hemel en op aarde.

Ja maar, zult u zeggen, zó kan ik toch niet bidden? Daarvoor heb ik toch te weinig geloof. Kleinmoedige mensen als wij zijn, laten we ’t toch maar proberen, zo goed en kwaad als het gaat. Voor een goed verstaander is slechts een half woord nodig. En zou God niet zo’n goede Verstaander wezen? Daarom niet versagen, maar gewoon doorgaan met bidden, hoe armelijk uw gebed u ook toe lijkt. Bidden vraagt ook om training, het is dagelijks werk, dagelijks brood.

En als u soms denkt, dat uw gebed waardeloos is, omdat u zelf zo weinig voorstelt, denk er dan aan, dat het vervullen van uw gebed niet in de eerste plaats van u zelf afhangt, maar van God. Niet van wat u voelt of denkt of in de wereld voorstelt, maar alleen van wat Hij beloofd heeft en van hoe Hij over ons denkt.

Daarom nogmaals: niet opgeven, maar blijven bidden! Hij roept het u toe: bidt! En Hij doet er een belofte bij: gij zult ontvangen! Bidt voor vrede in de wereld, bidt voor uw geliefden, kinderen en kleinkinderen, de rouwenden en zieken en voor allen die lijden, de overheid, de koningin, de kerken, de Nederlandse samenleving, Israël en de Palestijnen, onze jongens in verre gebieden, ook voor u zelf, en dat alles in Jezus’ naam. En als u niets weet te bidden, als de woorden u niet over de lippen kunnen komen, zeg dan alleen maar: Jezus, Heer Jezus, Amen.

Nu alleen maar “Amen” zeggen,
al is ’t met gebroken stem;
dan je hand in Gods handen leggen,
op weg gaan, achter Hem.

Nu alleen maar blijven lopen
in  het voetspoor van je Heer;
blijven strijden, blijven hopen,
wachtend op Zijn wederkeer.

Nu alleen Zijn woord vertrouwen:
“Altijd zal Ik met je zijn”;
als een kind je handen vouwen,
Zijn getuige willen zijn.

Al je twijfel af te leggen
en alleen maar “Amen” zeggen.

 (Nel Benschop)

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *