Lieveheersbeestje

 ‘Voel je wel eens verwijt naar God?’, vraag ik. Met klare open ogen zegt hij: ‘Nooit!’ Er valt een stilte, die ik verbreek door te zeggen: ‘Ik voel wel eens verwijt. Zoals afgelopen zondagmorgen, toen onze kat een duif te pakken had. Dan begint alles in mij te protesteren en zeg ik ‘Lieve God, waarom hebt U dat zo bedacht?’ Broeder Wiro zegt bedachtzaam: ‘Het is de natuur’, en neemt een slok thee.

Over mijn toetsenbord kruipt een lieveheersbeestje. Ik zie het diertje pas als het voorzichtig van de letter ‘P’ de overstap probeert te maken naar de letter ‘O’. Onverwacht buigt hij af naar de letter ‘L’, daarvoor moet hij van rij veranderen.

Hij raakt in de war, terwijl toch de ‘L’ staat voor mooie hoedanigheden, zoals lieven en loven; het woord luieren laat ik buiten beschouwing. Het schild is helderrood, de zeven zwarte stippen ontbreken niet. Met dat getal wordt de minuscule roodrok opeens een beetje heilig. Het lieveheersbeestje kruipt gestaag door, klimt en daalt over de letters en verandert voortdurend van richting. Hij heeft voelsprieten en vleugels, maar heeft ook een hartje en longen en hoe staat het met de darmen? Ik snel naar beneden, grijp een uitgebreid dierenboek uit de kast en vlieg weer naar boven. Gelukkig, het is er nog. Veel wijzer word ik niet. Over organen wordt niet gerept. Wel staat te lezen dat het bij de keverfamilie hoort en dat het leeft van bladluizen. Een schepping, ingenieus bedacht door de Schepper.

Opeens dwarrelt een ander beeld omhoog. Broeder Wiro en ik zitten in de ontvangkamer van het klooster. De regen gutst langs de kleine boogvensters, naast de brandende kaars staat een pot hete thee. ‘Voel je wel eens verwijt naar God?’, vraag ik hem. Met klare open ogen zegt hij: ‘Nooit!’ Er valt een stilte, die ik verbreek door te zeggen: ‘Ik voel wel eens verwijt. Zoals afgelopen zondagmorgen, toen onze kat een duif te pakken had. Dan begint alles in mij te protesteren en zeg ik ‘Lieve God, waarom hebt U dat zo bedacht?’ Broeder Wiro zegt bedachtzaam: ‘Het is de natuur’, en neemt een slok thee. ‘Maar juist het vredig samengaan van dieren is zo fascinerend.’, houd ik aan, ‘denk eens aan de ark van Noach.’ ‘Je moet dit gegeven aanvaarden’, zegt hij met nadruk.

Het lieveheersbeestje is uitgekeken op het toetsenbord. Ik neem een memovelletje, laat het overstappen en breng het voorzichtig naar de tuin, waar het wegschiet tussen de grassprieten.

Maar heeft het nu ook een hartje en longen en hoe zit het met het darmkanaal?

Aly Brug

(Eerder gepubliceerd in Centraal Weekblad.)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *