Pasen – feest van de opstanding

“En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.”

Marcus 16, 1-8

“En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.”

Marcus eindigt de Paasgeschiedenis met “siddering en ontzetting en vrees”. Is dit niet een beetje vreemd? Wij jubelen en zingen met Pasen, maar zij waren bevreesd en hielden hun mond daarover! Toch is dat niet zo vreemd. Als wij in hun omstandigheden stonden, deden wij hetzelfde. Wij kijken op afstand naar Pasen en weten wat daar is gebeurd, wij kijken er als ’t ware achter. Maar zij maken het mee, voor het eerst, van dicht bij, zij zijn er in betrokken, in dat geweldige wonder, dat God ingrijpt in wat voor ons mensen onmogelijk lijkt: de dood! Een leeg graf, waar je nog zo kort van te voren iemand in hebt neergelegd, iemand die je lief en dierbaar was. Zou je dan niet angstig worden en met siddering en ontzetting bewogen zijn? De Bijbel noemt zoiets “vreze des Heren”. Je krijgt dat als je in Gods nabijheid komt. Mozes had dat en Abraham en de profeten. Die vrouwen kregen dat ook. Want zij begrepen heel goed, dat hier Gods hand aan het werk was geweest. Zij zagen ook de engel en hoorden de boodschap: “Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij, de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt. Hij is hier niet. Zie, de plaats, waar zij Hem gelegd hadden… “Zij moesten wel niet “ontsteld” zijn, zoals de engel zei, zij waren het toch, hevig geschrokken. Zij trilden over hun hele lichaam. Het zal je ook maar gebeuren! En zo eindigt het boekje van Marcus met de woorden: “want zij waren bevreesd”.

Wat daarna nog komt, in hoofdstuk 16, is er later aan toegevoegd. Maar echt, de laatste woorden van Marcus staan in vers 8: “zij waren bevreesd”. Men heeft wel eens gedacht, dat Marcus met zijn Evangelie niet tot een eind is gekomen of dat het slot ervan op de een of andere manier verloren is gegaan. Wij kunnen het nu een keer niet verdragen, dat zijn boek niet eindigt met Paasjubel, maar met vrees. En toch, wie weet? Misschien is dit juist wel de bedoeling van Marcus geweest. Om de mensen te laten zien, hoe groot dit wonder van God was, angstaanjagend en vreeswekkend groot! Waar Gods macht de menselijke onmacht en machteloosheid ontmoet, die zich het sterkst laat gelden tegenover de dood, daar past de mens niet anders dan “vreze des Heren”.

Het wonder van Pasen wordt ook duidelijk aan de houding van de vrouwen, die naar het graf gaan. Zij hadden er al in berust, dat Jezus, hun Heer en Meester, dood was, en het had haar een grote klap gegeven. Maar zij willen Hem toch eren, want zij houden van Hem en willen nog even bij Hem zijn. Wat zoekt een mens anders op het kerkhof? Bisschop Muskens ging in het programma Kruispunt van afgelopen zondag kijken op het kerkhof naar het graf van zijn ouders, omdat hij daar ook zelf begraven wilde worden, vlak bij de Kalvarieheuvel met het kruis van Jezus. Wij zullen dat zo direct niet doen, omdat wij ook vaak nog niet weten waar onze bestemming zal zijn. Maar velen bezoeken de kerkhoven wel, uit eerbied en liefde voor hen, die daar liggen. Wat heb je er ook anders te zoeken? Op die plek, waar de dood regeert? Je wilt nog even bij je man of vrouw, je kind, je vriend of vriendin zijn. Een bloemetje brengen, het graf aanharken, terugdenken aan vroeger. Misschien heb je nog iets te zeggen of te bidden, hoewel woorden vaak te kort schieten. Zó gaan de vrouwen naar Jezus toe. Zij zoeken werkelijk, zoals de engel zei, Jezus, de Nazarener, de gekruisigde. Zij zijn niet op zoek naar wonderen. Zij zoeken een mens, van wie ze houden en die nu dood is. Ze hebben wel een probleem: wie zal helpen om de steen, die voor het graf ligt, weg te halen? Ze willen toch nog graag heel dicht bij Hem zijn. Jezus was voor die vrouwen kostbare herinnering geworden om vast te houden. Maar kijk, zulke mensen, valt nu het grote wonder ten deel! Opeens is de steen weggerold. En daar staat een lichtende jonge man, die haar een boodschap meedeelt: dat de Heer was opgestaan, en ze moesten de discipelen doorgeven, dat Hij hen zou voorgaan naar Galilea en dat ze Hem daar zouden ontmoeten.

Hoe reageren de vrouwen daarop? “Zij vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.” Wat moeten we hier nu mee aan? Twee duizend jaar later? Is dat het laatste woord: siddering en ontzetting? Nee, zeker niet! Gelukkig niet! Anders zou u Pasen niet hoeven te vieren, denk ik. Kennelijk is er met Pasen toch meer aan de hand! Want de Paasboodschap is als een gevleugeld woord de wereld over gegaan. En siddering en ontzetting zijn overgegaan in geloof en jubel en glorie. Maar wat hier staat over die vrouwen, hoort ook bij Pasen. Het is levensecht, authentiek. Pasen kan niet zonder, zonder siddering en ontzetting. Bij onze jubelzang mag de ontzetting over het lege graf niet ontbreken. Want wij verkeren nog in dezelfde situatie als die vrouwen. Natuurlijk weten we wel wat het lege graf betekende, dat de Heer was opgestaan. De vrouwen wisten dit allemaal nog niet. Toch hebben we veel met die vrouwen gemeen. Onze nood is nog dezelfde als die van haar. Ook wij leven in de wereld van de dood. Ook wij gaan naar het kerkhof om de geliefde doden te bewenen. De doodswerkelijkheid is tastbaar overal om ons heen. Soms ook heel dicht bij. En waar vindt je dat die macht doorbroken wordt? In de ziekenhuizen? De Kerken? Waar in de wereld? In ons eigen bestaan? Soms lijkt het wel, alsof de dood niet meer te stuiten is. En de depressiviteit bij de mensen neemt alleen maar toe.

In deze neerslachtigheid klinkt plotseling de boodschap van Pasen! Er is hoop voor de wereld, de dood heeft niet het laatste woord, De vrouwen hoeven niet meer angstig te zijn, en de discipelen zullen de Heer opnieuw ontmoeten, het leven mag voorwaarts gaan. De bezoekers van de kerkhoven hoeven niet verdrietig naar huis te gaan! Want het graf is leeg! Jezus is opgestaan! God Zelf bemoeit Zich met de dood. Hij zegt: “Het moet uit zijn!” En Jezus laat dat zien. Het nieuwe leven is begonnen. We gaan van depressiviteit en pessimisme naar opgewektheid en optimisme, van dood naar leven toe!

En omdat Jezus de Eerste is van die nieuwe schepping, is er ook nieuwe hoop voor al die mensen, die Jezus volgen. God ontfermt Zich over hen, de bezoekers van het lege graf. Angstige vrouwen worden tot boodschapsters van een nieuwe wereld. Er is hoop voor een verloren wereld! Dat is het wonder van Pasen, waarvoor we even terugschrikken net als de vrouwen, maar waarover we ook jubelen met de talloze Paasgelovigen in onze wereld.

Het is het totaal nieuwe, het goddelijke ingrijpen, dat ook ons vandaag nog doet terugdeinzen met angst en beven. Want alles zet God daarmee op zijn kop! Mensen hadden dit scenario nooit kunnen bedenken! Hier zien we Gods overweldigende macht tegenover onze menselijke onmacht. We schrikken daarvan. We schrikken van Hem, we schrikken ook van onszelf, van onze doodswerkelijkheid en machteloosheid. Pasen laat ons zien, dat alleen Gods ingrijpen garantie is voor een nieuwe wereld. Het betekent ook het einde van onze mogelijkheden. Wij zijn reddeloos verloren, tenzij God ingrijpt. Dan wordt het onmogelijke mogelijk! Mensen mogen opstaan uit de dood. Want we weten maar al te goed, dat dat niet vanzelfsprekend is. In de natuur mag het zo zijn: “Natuur verrijst ten leven weer!” Alles om ons heen staat in bloeiende pracht om het doorbrekende nieuwe leven te verkondigen. Maar bij mensen is dat niet zo. De mens zit niet in de kringloop van dood en leven, maar in de rechte lijn van zonde naar dood. De mens is ten dode gedoemd, een andere mogelijkheid heeft hij niet, tenminste niet uit zich zelf. Een plantje heeft die mogelijkheid wel, het zit in de kiem al besloten. Maar de mens is morsdood van den beginne… we leven in het verloren paradijs. En de wereld is met al zijn technische vernuft niet in staat om dit paradijs terug te brengen. Integendeel: het gaat van kwaad tot erger en de wereld is uiteindelijk gedoemd ten onder te gaan.

Dat is de éne kant van de Paasmedaille, om van te huiveren en van te schrikken! Er is gelukkig ook nog een andere kant: Gods genade. En die helpt ons er over heen. Het oude leven heeft afgedaan. God begint met ons een totaal nieuw leven! Met de dood is het niet allemaal voorbij, dierbare herinnering geworden. Maar het begint opnieuw, en dan pas voor goed! Er is weer toekomst! Het verhaal met de vrouwen in Marcus 16 laat dit overduidelijk zien. Dit zal ook ons verhaal kunnen zijn! Pasen is een handwijzer naar Gods toekomst. Hoop om te leven, hoop om te volharden, hoop om te vechten tegen alle negativisme in ons zelf en om ons heen. Uitbannen die moedeloosheid en het bij de pakken neerzitten en “het wordt toch nooit meer wat”. Nee, van ons uit niet, dat is zo. Maar gelukkig hoeft dat ook niet, want we hebben een Helper, Die het voor ons doet. Hij doorbreekt onze machteloosheid! Zo komen we toch in een kring “van leven naar dood naar leven” terecht. Het is eigenlijk te wonderlijk om waar te zijn! Maar het is waar!

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *